Organisatie | Drechterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels verblijfsontzegging Drechterland 2008 |
Citeertitel | Beleidsregels verblijfsontzegging Drechterland 2008 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
De bij de beleidsregels behorende bijlage is in te zien bij gemeente Drechterland.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-09-2008 | nieuwe regeling | 12-08-2008 de Middenstander, 03-09-2008 | 1.4 |
De burgemeester van de gemeente Drechterland,
Artikel 172 van de Gemeentewet
artikel 2.1.1.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening Drechterland 2008 (APV)
artikelen 10:4, 10:6 en 10:9 van de Algemene wet bestuursrecht
vast te stellen de Beleidsregels verblijfsontzegging Drechterland 2008, inhoudende regels en instructies bij het doen van bekendmakingen (het geven van een verblijfsontzegging) op grond van artikel 2.1.1.2 van de APV.
Aan de chef van het district “de Koggen” van de politie Noord-Holland Noord is de bevoegdheid gegeven (in overleg met de Officier van Justitie) om de op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet aan de burgemeester toekomende bevoegdheid tot het doen van bekendmakingen op grond van de openbare orde (het geven van een verblijfsontzegging) namens de burgemeester in mandaat uit te oefenen, met de mogelijkheid van ondermandaat, onder voorwaarde van een jaarlijkse rapportage over de uitoefening van die bevoegdheid (zie bijlage).
De verblijfsontzegging wordt in geval van een aanhouding op heterdaad onmiddellijk, dat wil zeggen vóór het moment van heenzending, uitgereikt. In geval de verdachte buiten heterdaad binnen twee weken na het gepleegde feit wordt aangehouden dan wel verhoord, dan wordt alsnog onmiddellijk een ontzegging uitgereikt met dien verstande, dat de tussenliggende periode in mindering wordt gebracht op de termijn van de verblijfsontzegging; m.a.w. de termijn van de verblijfsontzegging vangt aan op de datum van het delict.
Indien er in de zes maanden voorafgaand aan de aanhouding een op naam gestelde waarschuwing of een anderszins aantoonbare waarschuwing aan de verdachte is uitgereikt, wordt een verblijfsontzegging opgelegd conform de hier bovenomschreven tabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare orde verstoring.
Indien er geen sprake is van een verblijfsontzegging of een waarschuwing in de laatste zes maanden voorafgaand aan het gepleegde feit, wordt nagegaan of betrokkene beschikt over antecedenten op het gebied van de openbare orde. Dit betekent, dat wordt nagegaan of tegen de verdachte in de twaalf maanden voorafgaand aan het gepleegde feit, twee processen-verbaal ter zake feiten uit de hier boven omschreven tabel zijn opgemaakt, waarvan één in de laatste zes maanden. De drie processen-verbaal (de twee antecedenten en het feit waarvoor de verdachte werd aangehouden) moeten afzonderlijke feiten betreffen en niet oorzakelijk of in tijd aan elkaar gerelateerd zijn. Indien er sprake is van de genoemde antecedenten wordt een verblijfsontzegging opgelegd, aangezien er vrees bestaat voor hernieuwde openbare orde verstoring.
De processen-verbaal voor feiten uit de hier boven omschreven tabel, alsmede gegevens uit de officiële politierapportages en rapportages van bestuursorganen en instanties die gerelateerd zijn aan problematiek betreffende de openbare orde, liggen ten grondslag aan de verblijfsontzegging omdat hieruit kan worden geconcludeerd dat de openbare orde in het geding is, door de aanwezigheid van de betrokkene. Het is hierbij niet doorslaggevend of de feiten op de weg plaatsvinden, maar er dient een aantoonbare relatie met de openbare orde te zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld bedreigingen in een winkel of in een andere voor publiek toegankelijke ruimte, wel degelijk relevant zijn voor de openbare orde en ten grondslag liggen aan een verblijfsontzegging.