Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Telecommunicatieverordening 2011 Gemeente Den Haag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingTelecommunicatieverordening 2011 Gemeente Den Haag
CiteertitelTelecommunicatieverordening 2011 gemeente Den Haag
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp2011/01

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 5.4, vierde lid, van de Telecommunicatiewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-2011nieuwe regeling

20-01-2011

Posthoorn, 02-02-2011

rv 6, 2011

Tekst van de regeling

Intitulé

Telecommunicatieverordening 2011 Gemeente Den Haag

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

wet:

Telecommunicatiewet;

b.

openbaar elektronisch communicatienetwerk:

telecommunicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h., van de wet;

c.

kabels:

kabels als bedoeld in artikel 1.1, onder z., van de wet;

d.

voorzieningen:

ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15, van de wet;

e.

openbare gronden:

openbare wegen en wateren als bedoeld in artikel 1.1, onder aa., van de wet;

f.

aanbieder:

aanbieder van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 5.1,van de wet;

g.

werkzaamheden:

werkzaamheden in verband met de aanleg,instandhouding en opruiming van kabels en voorzieningen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk in of op openbare gronden;

h.

gedoogplichtige:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet;

i.

college van B&W:

college van burgemeester en wethouders;

j.

melding:

melding als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a., van de wet;

k.

instemmingsbesluit:

besluit van het college van B&W als bedoeld in artikel 5.4 eerste lid, onder b., van de wet;

l.

huisaansluiting:

het gedeelte van een kabel van minder dan 55 m in openbare gronden dat een openbaar elektronisch communicatienetwerk verbindt met een netwerkaansluitpunt als bedoeld onder artikel 1.1, onder k., van de wet;

m.

werkzaamheden van niet ingrijpende aard:

-het aanbrengen of verwijderen van kabels in reedsaangebrachte voorzieningen;

 

 

-reparaties aan het openbare elektronische communicatienetwerk met een lengte van minder dan 55 m en niet vallend onder artikel 3, eerste lid;

 

 

-het maken van huisaansluitingen van minder dan 55 m;

 

 

-werkzaamheden welke geen hinder veroorzaken voor het verkeer, hieronder niet begrepen voetgangers;

 

 

-werkzaamheden waarvan de uitvoeringsduur niet langer is dan 60 uur.

Artikel 2 Wijze van melding van voorgenomen werkzaamheden

  • 1.

    Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt dit voornemen ten minste acht weken voor de aanvang aan het college van B&W op een door het college van B&W nader te bepalen wijze.

  • 2.

    Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, kan hierover vooroverleg voeren met het college van B&W teneinde de melding, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, voor te bereiden.

  • 3.

    Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt het college van B&W hierover bij de melding als bedoeld in het eerste lid schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4.

    Voor het verrichten van werkzaamheden van niet ingrijpende aard kan de aanbieder volstaan met een melding aan het college van B&W minimaal drie werkdagen voorafgaande aan de werkzaamheden op een door het college van B&W nader te bepalen wijze. Na ommekomst van de termijn kunnen de werkzaamheden met inachtneming van de nadere regels worden uitgevoerd.

  • 5.

    Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden zoals benoemd in het vierde lid, kan de burgemeester besluiten dat de werkzaamheden op een ander dan het in de melding aangegeven tijdstip plaatsvinden.

Artikel 3 Ernstige belemmeringen en storingen
  • 1.

    Ingeval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van ernstige belemmering of storing van de communicatie in de zin van artikel 5.6, tweede lid, van de wet volstaat de aanbieder met een melding. Deze melding dient plaats te vinden voorafgaand aan de werkzaamheden dan wel tot uiterlijk binnen één werkdag na aanvang van de werkzaamheden. De aanbieder maakt melding van de werkzaamheden op een door het college van B&W nader te bepalen wijze.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op werkzaamheden welke plaats dienen te vinden in rijbanen of onder fietspaden waarbij verkeershinder wordt veroorzaakt. In dat geval dient altijd vooraf contact te worden opgenomen met de daartoe door het college van B&W aangewezen functionaris.

Artikel 4 Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de melding als bedoeld in artikel 2, eerste en vierde lid, of artikel 3, eerste lid, van deze verordening verstrekt de aanbieder in ieder geval, voor zover van toepassing, de volgende gegevens:

    • a.

      naam, (e-mail)adres en telefoon- en faxnummer van degene die de kabel of het netwerk in eigendom heeft, beheert of exploiteert;

    • b.

      een opgave van het aantal kabels en/of buizen dat direct met kabels wordt gevuld of ingeblazen en een opgave van het aantal buizen dat leeg wordt aangebracht;

    • c.

      een opgave van belanghebbenden en instanties die vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • d.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • 1.

        een opgave van het gewenste tracé met daarbij duidelijke (digitale) tekeningen en daarop aangegeven wat de te verbinden locaties zijn;

      • 2.

        een opgave van de objecten die tijdelijk ten behoeve van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de gewenste situering daarvan;

      • 3.

        een omschrijving van de opbrekingen van de verharding (verhardingstype, lengte en breedte sleuf);

      • 4.

        Het aantal aan te leggen dan wel te verwijderen, kabel(s) en buizen, inclusief de doorsnede(s) hiervan, en indien van toepassing de kabelgoot;

      • 5.

        de opgave van ondergrondse (handholes en dergelijke) of bovengrondse kasten, alsmede de situering, materiaal, kleurstelling en afmetingen/vormgeving daarvan;

      • 6.

        naam, (e-mail)adres, telefoon- en faxnummer van de contactpersoon, aannemers of onderaannemers die belast zijn met de werkzaamheden en van een door hen aangewezen contactpersoon die, dan wel een storingsdienst/calamiteitennummer dat, ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden vierentwintig uur per dag bereikbaar is in verband met mogelijke calamiteiten;

      • 7.

        de maatregelen die de bereikbaarheid van percelen en opstallen in de nabijheid van de uit te voeren werkzaamheden waarborgen, waaronder begrepen een verkeersplan op basis van de CROW 96a en 96b;

      • 8.

        alle overige van belang zijnde feiten en omstandigheden gelet op de in leden 2 en 3 van de in artikel 5.4 van de Telecommunicatiewet genoemde belangen;

      • 9.

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden.

  • 2.

    Het college van B&W kan nadere regels stellen aan de gegevens die bij de melding worden verstrekt alsook over de wijze waarop deze gegevens worden verstrekt.

Artikel 5 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    De aanbieder is verplicht omwonenden en bedrijven ter plaatse van de uit te voeren werkzaamheden op de hoogte te stellen.

  • 2.

    Op het moment van de oplevering van de werkzaamheden is de aanbieder op schriftelijk verzoek van het college van B&W verplicht gegevens omtrent de ligging van de conform de aanvraag en het betreffende instemmingsbesluit aangelegde kabels te verstrekken en een overzicht te geven van de niet in gebruik zijnde kabels.

Artikel 6 Beslistermijn en aanhouding

  • 1.

    Een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening wordt genomen uiterlijk acht weken na ontvangst van de melding. Indien een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, deelt het college van B&W dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

  • 2.

    Op een beslissing op een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze verordening is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 7 Voorschriften bij instemming

  • 1.

    Het instemmingsbesluit heeft een maximale werkingsduur van 12 maanden. De werkzaam-heden moeten zijn voltooid binnen 3 maanden na aanvang van de werkzaamheden, tenzij in het instemmingsbesluit anders is bepaald.

  • 2.

    Het college van B&W kan nadere regels stellen omtrent het tijdstip, de plaats en de wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels, het bevorderen van medegebruik van voorzieningen en het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken.

  • 3.

    Indien binnen drie jaar na groot onderhoud of herinrichting van de openbare gronden de aanbieder werkzaamheden moet uitvoeren, kan het college van B&W bijzondere voorwaarden stellen aan het herstel in oude staat. De hiermee gepaard gaande kosten zijn voor rekening van de aanbieder.

Artikel 8 (Mede)gebruik van voorzieningen en vooroverleg

  • 1.

    Een aanbieder maakt bij de aanleg van kabels in openbare gronden zoveel mogelijk (mede)gebruik te maken van bestaande, hetzij door andere aanbieders dan wel door of in opdracht van het college van B&W aangelegde voorzieningen.

  • 2.

    Het vooroverleg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, dan wel een door het college van B&W geëntameerd overleg naar aanleiding van een melding als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is er mede op gericht te bepalen of en zo ja langs welke delen van het tracé gebruik kan worden gemaakt van bestaande voorzieningen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3.

    Indien de openbare gronden op basis van het door het college van B&W vastgestelde standaardprofiel geen ruimte bieden voor de aanleg van nieuwe kabels, dient de aanbieder een alternatief tracé te kiezen, of aan andere aanbieders een redelijk verzoek tot medegebruik van kabels te doen, op grond van artikel 5.12 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 9 Intrekking oude verordening

De telecommunicatieverordening Den Haag, zoals vastgesteld in 1999, wordt ingetrokken.

Artikel 10 Overgangsrecht

  • 1.

    De telecommunicatieverordening Den Haag, daterend uit 1999, blijft van kracht op meldingen waarop reeds krachtens diezelfde verordening is beslist, maar waarvan de uitvoering op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog niet is gerealiseerd.

  • 2.

    Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een melding is gedaan op grond van de telecommunicatieverordening Den Haag uit 1999 maar waarop nog niet is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2011.

Artikel 12 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening 2011 Gemeente Den Haag.