Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Goirle

Besluit maatschappelijke ondersteuning Goirle 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGoirle
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning Goirle 2011
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning Goirle 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

besluit vervangt Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010, versie 2

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-01-201101-01-201101-01-2012nieuw besluit

18-01-2011

Goirles Belang, 26-01-2011

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2011

 

 

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Artikel 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

  • 1.

    Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2.

    Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget, dan wel als gevolg van zijn financiële situatie niet kan beschikken over (een deel van) het persoonsgebonden budget.

  • 3.

    Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura kunnen worden verstrekt (i.v.m. herverstrekking) zijn: mobiele tilliften, losse douchestoelen, douchebrancards, toiletstoelen, trapliften.

  • 4.

    Speciale fietsen voor kinderen, jonger dan 12 jaar worden uitsluitend in bruikleen verstrekt.

  • 5.

    Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als financiële tegemoetkoming, overeenkomstig de regels die opgenomen zijn in artikel 6.2 van dit Besluit.

  • 6.

    De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt plaats:

    • a.

      voor hulp bij het huishouden: na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar;

    • b.

      voor woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen: na realisatie of aanschaf van de voorziening waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.

Artikel 2.1. Omvang van de eigen bijdragen bij hulp bij het huishouden.

  • 1.

    Het bedrag dat de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar moet betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.636,00 (per jaar) het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.636,00;

  • 2.

    Het bedrag dat de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder moet betalen bedraagt € 17,80 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.838,00 per jaar het bedrag van € 17,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.838,00;

  • 3.

    Het bedrag dat de gehuwde personen indien (een van) beiden jonger zijn dan 65 jaar moeten betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.902,00 per jaar het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.902,00;

  • 4.

    Het bedrag dat de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn moeten betalen bedraagt € 25,40 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 22.100,00 per jaar het bedrag van € 25,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 22.100,00.

Artikel 2.2. Omvang van de eigen bijdragen en het eigen aandeel bij autoaanpassing

De eigen bijdrage of het eigen aandeel bij de autoaanpassing wordt vastgesteld conform de systematiek, zoals vermeld in artikel 2.1.

Artikel 2.3. Dertien perioden van vier weken.

De eigen bijdrage, zoals bedoeld in artikel 2.2, wordt gedurende een periode van 13 maal vier weken in rekening gebracht.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden.

Artikel 3.1. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp bij de huishouding als volgt plaats:

Er wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat per klasse per jaar bedraagt:

Klasse 1, (0 tot en met 1,9 uur per week) € 979,00

Klasse 2, (2 tot en met 3,9 uur per week) € 2.941,00

Klasse 3, (4 tot en met 6,9 uur per week) € 5.394,00

Klasse 4, (7 tot en met 9,9 uur per week) € 8.337,00

Klasse 5, (10 tot en met 12,9 uur per week) € 11.280,00

Klasse 6, (13 tot en met 15,9 uur per week) € 14.220,00

 

Voor additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend, wordt een uurbedrag gehanteerd van € 18,45.

Artikel 3.2 Categorieën diensten hulp bij het huishouden

Voor de categorieën hulp bij het huishouden gelden de volgende activiteiten:

Hulp bij het huishouden categorie 1 alleen schoonmaakwerkzaamheden:

  • -

    licht huishoudelijk werk;

  • -

    zwaar huishoudelijk werk;

  • -

    de was doen;

  • -

    huishoudelijke spullen in orde houden.

 

Hulp bij het huishouden categorie 2 schoonmaakwerkzaamheden met aanvullende ondersteuning in de (ontregelde) huishouding:

  • -

    Boodschappen doen;

  • -

    Broodmaaltijd bereiden;

  • -

    Warme maaltijd bereiden;

  • -

    Anderen helpen in huis met zelfverzorging;

  • -

    Anderen helpen in huis bij bereiden van de maaltijd;

  • -

    Dagelijkse organisatie van het huishouden;

  • -

    Aanvullende functies in geval van een ontregelde huishouding:

  • -

    instructies

  • -

    advies

  • -

    voorlichting

  • -

    eenvoudige psychosociale begeleiding

 

Artikel 3.3  

Verstrekking van een financiële tegemoetkoming voor hulp bij het huishouden (Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2010, artikel 3.1 onder c, wordt verstrekt in de vorm van alfacheques. Een alfacheque vertegenwoordigt een waarde van € 12,80 en geldt voor 1 uur hulp bij het huishouden volgens categorie 1.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen.

Artikel 4.1. Hoogte financiële tegemoetkoming en persoonsgebonden budget.

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in door de gemeente opgestelde kostenberekening dan wel de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2.

    Bij het opstellen van de kostenberekening en bij de beoordeling van de offerte wordt rekening gehouden met hetgeen bepaald is in:

    • a.

      Bijlage 1 bij dit besluit: Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen;

    • b.

      Bijlage 2 bij dit besluit: Extra bouw- en grondkosten.

Artikel 4.2. Tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten.

De in artikel 4.2 van de Verordening Wmo 2010 genoemde financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten is een forfaitair bedrag en bedraagt € 2.348,00.

Artikel 4.3 Woonvoorzieningen van niet bouwkundige of technische aard.

  • 1.

    Woonvoorzieningen van niet bouwkundige of niet-technische aard als bedoeld in artikel 4.2 onder c van de Verordening Wmo 2010 worden, met uitzondering van voorzieningen in verband met woningsanering, in bruikleen verstrekt. Wanneer burgemeester en wethouders hiertoe aanleiding zien, kunnen deze voorzieningen in eigendom verstrekt worden.

  • 2.

    Indien de bedoelde voorzieningen woningsanering betreft, die noodzakelijk is in verband met cara en/of allergische aandoeningen, of de vervanging van tapijt dat niet geschikt is voor rolstoelgebruik, worden de maximale vergoedingsbedragen berekend op de wijze als aangegeven onder a en b.

    • a.

      Voor gordijnen en vloerbedekking worden de volgende normbedragen per vierkante meter gehanteerd:

Overgordijnen woonkamer € 28,60 per m2 raamoppervlak

Overgordijnen slaapkamer € 21,40 per m2 raamoppervlak

Vitrage woon- en slaapkamer € 19,60 per m2 raamoppervlak

Vloerbedekking woonkamer € 16,00 per m2 vloeroppervlak

Vloerbedekking slaapkamer € 14,30 per m2 vloeroppervlak

  • b.Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar, op de volgende wijze:

Leeftijd tot 2 jaar: vergoeding van 100 % van het normbedrag;

Leeftijd tot 4 jaar: vergoeding van 75 % van het normbedrag;

Leeftijd tot 6 jaar: vergoeding van 50 % van het normbedrag;

Leeftijd tot 8 jaar: vergoeding van 25 % van het normbedrag;

Ouder dan 8 jaar: geen vergoeding meer omdat de artikelen zijn afgeschreven

Artikel 4.4. Het primaat van verhuizen.

Van het primaat van de verhuizing als bedoeld in artikel 4.3 Verordening WMO 2010 wordt afgezien, indien de noodzakelijke aanpassingskosten lager zijn dan € 7.266,00.

Artikel 4.5. Bezoekbaar maken van een woonruimte.

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 4.6 lid 2 van de Verordening Wmo 2010 bedraagt

€ 5.126,00.

Artikel 4.6. Tijdelijke huisvesting.

De in artikel 4.7 van de Verordening Wmo 2010 bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van tijdelijke huisvesting omvat de werkelijke kosten tot een maximumbedrag per maand, als hierna aangegeven:

  • -

    Voor tijdelijke huisvesting in een zelfstandige woonruimte € 418,00 per maand;

  • -

    Voor tijdelijke huisvesting in een niet zelfstandige woonruimte

    € 211,00 per maand.

Artikel 4.7. Huurderving

  • 1.

    Het bedrag van de aanpassing(en), bedoeld in artikel 4.8 van de Verordening Wmo 2010 is bepaald op € 5.748,00.

  • 2.

    De in artikel 4.8 van de Verordening Wmo 2010 bedoelde financiële tegemoetkoming in de kosten van huurderving omvat de werkelijke kosten van kale huur, vermeerderd met de subsidiabele servicekosten, tot een maximum dat overeenkomt met de maximum huurgrens per maand als bedoeld bij de huurtoeslag.

Artikel 4.8. Onderhoud keuring en reparatie

De kosten van onderhoud, keuring en reparatie van op grond van de Wet voorzieningen gehandicapten en van de Wet maatschappelijke ondersteuning verstrekte voorzieningen worden vergoed zoals weergegeven in Bijlage 3 bij dit besluit: onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen.

Artikel 4.9. Terugbetalen bij verkoop.

  • De in artikel 4.10 van de van de Verordening Wmo 2010 genoemde regel luidt als volgt:

  • 1.

    De verplichting als bedoeld in 4.10 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is van toepassing als de woonvoorziening gerealiseerd is in de vorm van uitbreiding van de woning door een aan- op- of bijbouw al dan niet gepaard gaande met verwerving van de voor de bouw benodigde grond.

  • 2.

    De vaststelling van de eventuele meerwaarde geschiedt door een beëdigd taxateur, aan te wijzen door de woningeigenaar.

  • 3.

    De restitutie als bedoeld in artikel 4.10 van de Verordening bedraagt voor het eerste jaar na gereedmelding 100% van de meerwaarde;

    - voor het tweede jaar 80% van de meerwaarde;

    - voor het derde jaar 60% van de meerwaarde;

    - voor het vierde jaar 40% van de meerwaarde;

    - en voor het vijfde jaar 20% van de meerwaarde.

    Doch nooit meer dan het bedrag dat ten laste van de gemeente is gekomen in verband met de getroffen voorzieningen.

  • 4.

    Op het te restitueren bedrag worden de kosten van de taxatie in mindering gebracht.

Artikel 4.10 Limitatieve lijst van kleine woningaanpassingen zoals bepaald in de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2010, artikel 4.1 lid 2:

  • -

    Verhoogd toilet, +6 en hoger, losse toiletverhogers;

  • -

    Beugels;

  • -

    Extra trapleuning;

  • -

    Anti-slipvloer anders dan speciale tegels;

  • -

    Standaard douchezitje, douchekrukje en douchestoel;

  • -

    Zendertjes voor automatische deuren

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 5.1 Hoogte persoonsgebonden budget.

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte W.A.-verzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages worden als bijlage bij dit besluit opgenomen.

Artikel 5.2 Collectief aanvullend vervoer (Regiotaxi').

Met het in artikel 5.1 onder a van de Verordening Wmo 2010 genoemde collectief systeem van aanvullend vervoer wordt bedoeld het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV), Regiotaxi Midden-Brabant, dat wordt uitgevoerd volgens de opzet zoals beschreven in bijlage 4 bij dit besluit.

Artikel 5.3 Autoaanpassing.

  • 1.

    Als artikel het primaat van het collectieve vervoer (artikel 5.3 Verordening) niet toegepast kan worden, kan iemand in aanmerking komen voor een autoaanpassing. De hoogte van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt bepaald conform artikel 5.1.

  • 2.

    Bij het bepalen van het persoonsgebonden budget of de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met de eigen bijdrage of met het eigen aandeel in de kosten van de voorziening, zoals bepaald in artikel 2.2 van dit besluit.

  • 3.

    Een tegemoetkoming in de kosten van autoaanpassing wordt maximaal 1x per 7 jaar toegekend, de aan te passen auto mag niet ouder zijn dan 3 jaar.

Artikel 5.4 Parkeerontheffing / parkeerplaats.

  • 1.

    De financiële tegemoetkoming in verband met de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats, als bedoeld in artikel. 5.6 van de Verordening Wmo 2010, bedraagt de kosten van het aanleggen voor zover zij naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn.

  • 2.

    De kosten van de gehandicaptenparkeerkaart en de kosten van de noodzakelijke medische keuring worden volledig vergoed.

Artikel 5.5 Aangepaste fietsen

De meerkosten van een aangepaste fiets worden vergoed voor zover deze kosten meer bedragen dan € 200,00, zijnde de kosten van een algemeen gebruikelijke fiets.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning.

Artikel 6.1.

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor de wettelijk verplichte W.A.-verzekering en met een bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen zoals dat door het college wordt bepaald op basis van informatie die verstrekt wordt door de hulpmiddelenleverancier van de gemeente. De bedragen en/of percentages worden als bijlage bij dit besluit opgenomen.

Artikel 6.2 De sportrolstoel

  • 1.

    de hoogte van de forfaitaire vergoeding voor de aanschaf en het onderhoud van een sportrolstoel bedraagt € 2.614,00

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde bedrag wordt niet vaker dan eens in de drie jaar verstrekt.

Artikel 6.3 Rolstoeltraining

Indien zulks naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is, kunnen de noodzakelijke kosten van rolstoeltraining voor vergoeding in aanmerking komen.

Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming.

Artikel 7.1. Verplicht advies.

Er wordt advies gevraagd bij een externe organisatie, wanneer dit naar het oordeel van het college gewenst is, waarbij zo veel als mogelijk een integrale benadering wordt nagestreefd.

Artikel 7.2. Samenhangende afstemming.

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 7.4. van de Verordening Wmo 2010, indien van toepassing, aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    de psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Bijlage 1 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

 

Overzicht subsidiabele kostenposten woningaanpassingen

  • 1.

    de aanneemsom (hierin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de Voorziening.

  • 2.

    5 % algemene kosten over lonen en materiaal, 5 % winst, en 5 % risico.

  • 3.

    het architectenhonorarium, echter uitsluitend in de gevallen waarin het inschakelen van een architect naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is (het betreft dan veelal een ingrijpende woningaanpassing, zoals een aanbouw). De vergoeding voor het honorarium wordt gesteld op 10 procent van de aanneemsom, overeenkomstig de Standaard Regeling 1997 (SR 1997) van de Bond van Nederlandse Architecten, tenzij het honorarium ingevolge artikel 51 lid 1 van De Nieuwe Regeling (DNR 2004) behorende bij SR 1997 schriftelijk is vastgesteld op een lager bedrag, en dat de vergoeding voor het honorarium in dit laatste geval gelijk is aan het (lagere) bedrag zoals dat ingevolge artikel 51 lid 1 DNR 2004 schriftelijk is vastgesteld.

  • 4.

    De leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening.

  • 5.

    De verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting;

  • 6.

    Renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden, tot de datum van gereedmelding, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen.

  • 7.

    De prijs van bouwrijpe grond, indien noodzakelijk (zie Bijlage 2 sub 1a). Indien noodzakelijk worden de hiervoor te maken extra notariskosten vergoed.

  • 8.

    De door burgemeester en wethouders (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien konden worden.

  • 9.

    De kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing.

  • 10.

    De kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening.

  • 11.

    De kosten van bodemonderzoek indien dit noodzakelijk is en voor zover dit dient plaats te vinden voor rekening van degene die recht heeft op de financiële tegemoetkoming in de kosten van woninguitbreiding of sanering.

Bijlage 2 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Extra bouw- en grondkosten

1. Bouwkosten

Ingevolge artikel 4.2 van de Verordening Wmo 2010 is het mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen in de kosten voor het aanbouwen of uitbreiden van een vertrek bij een bestaande woning of de extra bouwkosten bij een nieuw te bouwen woning.

Voor de berekening van deze tegemoetkoming wordt als basis genomen het extra aantal m2 dat volgens tabel 1a voor vergoeding in aanmerking komt, vermenigvuldigd met de verdiepingshoogte, met een maximum van 2,70 m.

Wanneer het woonoppervlak van de nieuw te bouwen woning groter is dan 75 m2 vermeerderd met het maximum aantal meters dat noodzakelijk is volgens het programma van eisen (zie kolom 2 van tabel 1a), wordt geen financiële tegemoetkoming in de bouwkosten verstrekt.

 

2. Grondkosten

Ingevolge artikel 4.2, onder b van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2010 en artikel 4.1 lid 2 onder b van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2011 is het mogelijk om een financiële tegemoetkoming te krijgen voor het verwerven van extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek indien dit op grond van ergonomische beperkingen noodzakelijk is.

Een financiële tegemoetkoming in de extra grondkosten wordt bij een bestaande woning alleen verstrekt, indien uitbreiding of aanbouw op eigen grond niet mogelijk is. Bij een nieuw te bouwen woning waarvoor de perceeloppervlakte groter is dan 250 m² behoeft geen extra grond te worden verworven en wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

Het aantal m2 dat voor een financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget in aanmerking komt, is per vertrek aan een maximum gebonden, zoals in onderstaande tabel aangegeven.

Maximum aantal m2 waarvoor een financiële tegemoetkoming wordt verleend, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:

Soort vertrek

Aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek

Aantal m2 waarvoor ten hoogste financiële tegemoetkoming wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

Woonkamer

30 m2

6 m2

Keuken

10 m2

4 m2

Eenpers. slp. kr.

10 m2

4 m2

Tweepers. Slpaapkamer

18 m2

4 m2

Toiletruimte

2 m2

1 m2

Badkamer

 

 

- Wastafelruimte

2 m2

1 m2

- Doucheruimte

3 m2

2 m2

Entree/gang/hal

5 m2

2 m2

Berging

6 m2

4 m2

 

3. Kosten padverharding

Indien de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Dit geldt zowel bij de aanleg van een nieuw pad als bij de aanpassing van een bestaand pad.

Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte

van 20 m2 en een maximumprijs van € 57,94 per m2.

 

4. Kosten terrasverharding

Indien de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is, kan in de kosten daarvan een financiële tegemoetkoming worden verstrekt.

Voor de financiële tegemoetkoming geldt een maximumoppervlakte van 6 m2 en een maximumprijs van € 37,44 per m2.

Bijlage 3 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Kosten van onderhoud, keuring en reparatie

 

In artikel 4.8 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle 2011 is geregeld dat de kosten van onderhoud keuring en reparatie van woonvoorzieningen worden vergoed overeenkomstig deze bijlage.

  • 1.

    De tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie geldt voor de volgende voorzieningen:

    • a.

      de mechanische inrichting voor het verstellen van een in hoogte verstelbaar keukenblok, bad of wastafel;

    • b.

      elektromechanisch openings- en sluitingsmechanisme van deuren;

    • c.

      stoelliften, rolstoel- of staplateauliften, woonhuisliften, hefplateauliften, balansliften.

  • 2.

    Ten aanzien van de onder a. en b. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding.

  • 3.

    Ten aanzien van de onder c. genoemde voorzieningen komen de werkelijk gemaakte kosten in aanmerking voor vergoeding met de hieronder vermelde frequentie.

 

Keuring van liften

Beginkeuring

Frequentie keuring periodiek

Stoellift

ja

1 x per 4 jr.

rolstoelplateaulift

ja

1 x per 4 jr.

Staplateaulift

ja

1 x per 4 jr.

Woonhuislift

ja

1 x per 1,5 jr.

Hefplateaulift

ja

1 x per 1,5 jr.

Balanslift

ja

1 x per 1,5 jr.

Onderhoud van

Frequentie periodiek onderhoud

Stoellift

1 x per jaar

Rolstoelplateaulift

1 x per jaar

Staplateaulift

1 x per jaar

Woonhuislift

2 x per jaar

Hefplateaulift

2 x per jaar

Balanslift

1 x per jaar

 

Bijlage 4 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

Het Collectief Vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi Midden Brabant).

 

  • 1.

    Aan de persoon die in aanmerking komt voor het CVV, wordt een Wmo-Regiotaxipas verstrekt, op vertoon waarvan de rechthebbende gebruik kan maken van de deeltaxi tegen 'betaling' van de voor de betreffende rit geldende prijs per zone.

  • 2.

    Voor de tarifering van het CVV wordt dezelfde zone-indeling gehanteerd als bij het openbaar busvervoer.

  • 3.

    Het vervoer wordt naar afstand onderscheiden in regionaal vervoer d.w.z. vervoer binnen een gebied van maximaal 5 zones vanaf het woonadres, en bovenregionaal vervoer, d.w.z. vervoer over een afstand van meer dan 5 zones vanaf het woonadres.

  • 4.

    Binnen de regio kan op vertoon van de Regiotaxipas onbeperkt gebruik worden gemaakt van de Regiotaxi.

  • 5.

    De eigen betaling per rit bedraagt € 0,55, vermeerderd met € 0,55 per zone binnen het gebied van 5 OV-zones. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur.

  • 6.

    De Wmo-gerechtigde kan zich door één sociaal begeleider laten vergezellen. De begeleider betaalt dezelfde eigen bijdrage als de WMO-pashouder. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden voldaan aan de chauffeur. Als de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is, is de begeleider geen betaling verschuldigd. Een Wmo-gerechtigde voor wie naar het oordeel van het college medische begeleiding noodzakelijk is, kan alleen als hij vergezeld is van een medisch begeleider reizen tegen het Wmo-tarief. Om als begeleider te kunnen worden aangemerkt moet de begeleidende persoon 16 jaar of ouder zijn.

  • 7.

    Op aanvraag van de Wmo-gerechtigde kan het college de indicatie afgeven dat partner en kind(eren) of kinderen met de gehandicapte mogen meereizen (gezinstaxi). De mogelijkheid om voor gezinsvervoer een hele taxi af te huren is beperkt tot situaties waarin meerdere gezinsleden met de gehandicapte meereizen en van die meereizende gezinsleden tenminste één gezinslid jonger is dan 14 jaar. Wmo-gerechtigde betaalt voor de eerste zone € 2,50 (inclusief het basistarief van 1 zone). Voor elke volgende zone waarin wordt gereisd is de Wmo-gerechtigde € 1,25 per zone verschuldigd. Deze eigen betaling dient per taxirit contant te worden betaald aan de chauffeur. Met ingang van 1 maart 2011 vervalt de gezinstaxi. In plaats daarvan kan de reiziger 2 kinderen meenemen tegen hetzelfde tarief.

  • 8.

    Voor vervoer dat niet valt binnen de reikwijdte van de Wmo, zoals vervoerskosten die gecompenseerd worden door de Zvw) en leerlingenvervoer en AWBZ-vervoer, kunnen Wmo-gerechtigden en (sociaal) begeleider niet reizen tegen het hierboven genoemde tarieven. Wel kan er dan gereisd worden tegen het reguliere CVV-tarief van € 1,70 per zone.

  • 9.

    Maximale lengte van de gesubsidieerde tarieven is vijf OV-zones. Bij langere ritten (binnen het vervoersgebied) geldt vanaf de zesde zone het commerciële tarief van € 8,62 per zone.

Bijlage 5 bij het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Goirle

 

De prijs is inclusief noodzakelijke aanpassingen.

Verzekering: vergoed wordt de verplichte WA-verzekering. Het is niet mogelijk op dit moment een definitief bedrag op te nemen, omdat er alleen collectieve contracten zijn. Als blijkt dat de kosten hoger zijn dan in de tabel opgenomen, wordt de vergoeding aangepast.