Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening Peel en Maas |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening Peel en Maas |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Algemene plaatselijke verordening Peel en Maas |
geen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-04-2015 | 14-01-2016 | wijziging artikel 2:77 | 24-02-2015 | 1894/2014/547081 | |
06-02-2014 | 02-04-2015 | de artikelen 2:34a en 2:34b zijn toegevoegd | 17-12-2013 | 1894/2013/64543 | |
11-07-2013 | 06-02-2014 | De artikelen1:1, 1:5, 2:10, 2:12, 2:24, 2:25, 2:28, 2:29, 2:38, 2:40, 2:44, 2:47, 2:58, 2:59, 2:73, 2:77, 3:4, 3:5, 3:13, 4:3, 4:6, 4:17, 5:2, 5:6, 5:7, 5:8, 5:11, 5:32, 5:34, 6:1 en 6:2 zijn gewijzigd. De artikelen 1:9, 1:10 en 3:16 zijn verwijderd. Artikel 2:50a is toegevoegd. | 02-07-2013 | 1894/2012/11020 | |
11-04-2013 | 11-07-2013 | artikel 2:35, 2:36, 2:37, 2:37a, 2:37b, 2:38 en 2:38a toegevoegd; artikel 6:1 gewijzigd | 12-03-2013 Op den Baum, Heldens Nieuws en Weekblad voor Meijel d.d. 19-1-2011 | Geen. | |
20-01-2011 | 11-04-2013 | jaarlijkse aanpassing | 21-12-2010 Op den Baum, Heldens Nieuws en Weekblad voor Meijel d.d. 19-1-2011 | Geen. | |
14-01-2010 | Nieuwe regeling | 04-01-2010 Op den Baum, Heldens Nieuws en Weekblad voor Meijel d.d. 13-1-2010 | Geen. |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
a. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid van dit artikel is voor het plaatsen van sandwich- en/of driehoeksborden geen vergunning, ontheffing of melding nodig mits wordt voldaan aan onderstaande regels:
1. De maximale afmeting van sandwich- en/of driehoeksborden bedraagt 1.50 meter x 1.00 meter.
2. Op de sandwich- en/of driehoeksborden moeten de naam, adresgegevens en het telefoonnummer zijn vermeld van degene die verantwoordelijk is voor de plaatsing en het ophalen van de sandwich- en/of driehoeksborden. Tevens dient de datum van plaatsing vermeld te zijn.
3. De sandwich- en/of driehoeksborden mogen worden geplaatst gedurende een maximale plaatsingsperiode van vier weken.
4. De sandwich- en/of driehoeksborden moeten uiterlijk op de laatste dag van de maximale plaatsingsperiode van vier weken en/of uiterlijk binnen een week na de datum van het evenement waarop de sandwich- en/of driehoeksborden betrekking hebben, zijn verwijderd.
5. De sandwich- en/of driehoeksborden moeten zodanig geplaatst worden dat ze geen hinder voor het verkeer opleveren en dat een vrije doorgang voor voetgangers, kinderwagens, rollators, rolstoelen, scootmobielen en dergelijk op het trottoir gewaarborgd blijft, dit ter beoordeling van de gemeente.
6. Er mag rondom een boom en/of lantaarnpaal maximaal één sandwich- en/of driehoeksbord worden geplaatst.
b. Indien niet voldaan wordt aan bovengenoemde regels 1 tot en met 6, dan zal de gemeente de borden verwijderen op kosten van degene die verantwoordelijk is voor de plaatsing en het ophalen van de sandwich- en/of driehoeksborden.
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
markten als bedoeld in artikel 160 (weekmarkt), eerste lid, onder h, van de Gemeentewet en markten (aangeduid als bijvoorbeeld rommelmarkt, snuffelmarkt, garageverkoop) in gebouwen waar verkoop plaatsvindt van overwegend tweedehands goederen en waaraan overwegend door particulieren wordt deelgenomen;
Het verbod van het eerste lid geldt niet voor evenementen bedoeld in artikel 2:24 lid 2 sud e, tenzij het betreft:
a. bijeenkomsten van extremistische aard;
b. activiteiten van erotische of pornografische aard;
c. tattoo- en/of piercingshows;
d. vechtevenementen zoals kooigevechten, free fight, kickboxen, moddergevechten enz.;
e. bestialiteiten en gevechten tussen dieren waarbij het welzijn van dieren in het geding is;
f. houseparty's en soortgelijke feesten waar de betreffende openbare inrichting niet op is ingericht.
Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden. Onder openbare inrichting wordt niet verstaan een speelautomatenhal;
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
Aan de in het vierde lid genoemde weigeringsgrond wordt door de burgemeester geen toepassing gegeven, indien ten aanzien van dezelfde exploitant en ten aanzien van dezelfde openbare inrichting op grond van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 door het college recentelijk informatie over het levensgedrag van deze exploitant is opgevraagd, of op korte termijn zal worden opgevraagd
De burgemeester verleent op verzoek of ambtshalve vrijstelling van het verbod genoemd in het eerste lid aan openbare inrichtingen die horecabedrijf zijn als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, indien:
a. zich in de zes maanden voorafgaand aan de inwerktreding van deze bepaling geen incidenten gepaard gaande met geweld, overlast op straat of drugsgebruik en -handel hebben voorgedaan in of bij de inrichting, dan wel
b. de inrichting zich nieuw in de gemeente vestigt en er zich geen weigeringsgronden voordoen als bedoeld in artikel 1:8 of 2:28, tweede of derde lid.
Het is de exploitant verboden de openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de openbare inrichting te laten verblijven tussen 2.00 uur en 7.00 uur in de nacht volgend op:
- carnavalszondag, -maandag en -dinsdag,
- eerste Paas- en Pinksterdag,
- kermiszondag, -maandag en -dinsdag,
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid is het de houder van een openbare inrichting, waar tegen vergoeding spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt, verboden dit voor bezoekers geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 2.30 uur en 7.00 uur.
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Het is verboden in een openbare inrichting:
b. zich te bevinden na sluitingstijd of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens het eerste lid;
Afdeling 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2:34b Bijzondere bepalingen over horecabedrijven
Het is uitsluitend toegestaan in of vanuit de paracommerciële inrichting of bijbehorend terras, waarvan de paracommerciële rechtspersoon zich krachtens haar statutaire doelstelling richt op activiteiten van:
a. sportieve en recreatieve aard in de openlucht (buitensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van deze verordening, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
I. op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag voor 14:00 uur en na 0:00 uur;
II. op vrijdag voor 14:00 uur en na 01:00 uur;
III. op zaterdag voor 12:00 uur en na 01:00 uur;
IV. op zondag voor 10:00 uur en na 22:00 uur.
b. sportieve en recreatieve aard anders dan in de openlucht (binnensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van deze verordening, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeofend van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
I. op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag voor 14:00 uur en na 0:00 uur;
II. op vrijdag voor 14:00 uur en na 01:00 uur;
III. op zaterdag en zondag voor 10:00 uur en na 01:00 uur.
c. gemeenschapshuizen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van deze verordening, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
I. op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag voor 14:00 uur en na 00:00 uur;
II. op vrijdag voor 12:00 uur en na 01:00 uur;
III. op zaterdag voor 10:00 uur en na 01:00 uur;
IV. op zondag voor 10:00 uur en na 00:00 uur.
d. jongerencentra, onverminderd het bepaalde in artikel 2:29, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
I. op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag voor 14:00 uur en na 01:00 uur;
II. op vrijdag voor 12:00 uur en na 02:00 uur.
III. op zaterdag voor 10:00 uur en na 02:00 uur;
IV. op zondag voor 10:00 uur en na 01:00 uur.
e. overige paracommerciële rechtspersonen, onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van deze verordening, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit van maandag tot en met vrijdag en tot drie uur na afloop van een activiteit op zaterdag en zondag. Activiteiten dienen verband te houden met de doelstelling van de stichting of vereniging, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:
I. op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag voor 14:00 uur en na 00:00 uur;
II. op vrijdag voor 14:00 uur en na 01:00 uur;
Een paracommerciële rechtspersoon verstrekt geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard zoals bruiloften en partijen èn bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn zoals bedrijfsfeesten en personeelsfeesten, terzij het gaat om de uitzonderingen in het derde lid van dit artikel.
De activiteiten welke door een paracommerciële instelling mogen worden georganiseerd en waarbij tevens alcoholhoudende drank mag worden verstrekt, zijn de volgende:
a. sportieve of recreatieve instellingen:
I. jubileumfeest van het bestuur van de vereniging (maximaal 1x per 5 jaar);
III. afscheidsfeest van het bestuur of een bestuurslid (maximaal 1x per jaar);
IV. feestavond voor vrijwilligers (maximaal 1x per jaar);
V. jaarfeest of opening of afsluiting seizoen (maximaal 1x per jaar);
VII. nieuwjaarsborrel (alleen voor leden).
b. sociaal-culturele instellingen:
I. bijeenkomsten of vergaderingen of feesten van en voor verenigingen en stichtingen die gebruik maken van het pand (dus alleen toegankelijk voor de leden);
II sociaal-culturele evenementen (ook voor publiek toegankelijk);
IV. koningsdag-, sinterklaas- en kerstviering;
II. afstudeerbijeenkomst of diploma-uitreiking;
d. instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard:
I. alle activiteiten die te maken hebben met levensbeschouwelijke of godsdienstige zaken, zoals bijeenkomsten, cursussen of kerstviering.
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder:
inrichting: alle besloten ruimten waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is, aan arbeidsmigranten verblijf wordt verschaft. Onder een inrichting wordt in ieder geval verstaan een reguliere woning in woonkernen en het buitengebied, bestaande complexen zoals kloosters, zorgcomplexen, schoolgebouwen, asielzoekerscentra, kantoorpanden of daarmee gelijk te stellen bebouwing, alsmede vrijkomende agrarische bebouwing en vrijkomende niet agrarische bebouwing..
Artikel 2:37 Gedragseisen exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder:
b. zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag, zulks ter beoordeling van het college; Tenminste een verklaring van goed gedrag is in deze vereist.
Met het oog op de in artikel 2:37b, tweede lid genoemde belangen, kan het college over de uitoefening van de bevoegdheden in deze afdeling nadere regels stellen.
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen
Het in het eerste lid van dit artikel gestelde verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:57 Loslopende honden
Het is een eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:
a. binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond aangelijnd is;
b. op en voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;
c. op de weg zonder voorzien te zijn van een identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen op een openbare plaats of op het terrein van een ander:
a. anders dan kort aangelijnd nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijngebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt;
b.anders dan kort aangelijnd en voorzien van een muilkorf nadat het college aan de eigenaar of de houder heeft bekendgemaakt dat het die hond gevaarlijk of hinderlijk acht en een aanlijn en muilkorfgebod in verband met het gedrag van die hond noodzakelijk vindt.
In het eerste lid wordt verstaan onder:
a. muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevige kunststof, of van stevig leer of van beide stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn;b. kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, die niet langer is dan 1,50 meter.
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk gebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijke gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:74b Weggooien van spuiten e.d.
Het is verboden om injectiespuiten of onderdelen daarvan zoals naalden, reservoirs, zuigers e.d. of daarop gelijkende voorwerpen op of aan de weg dan wel in afvalbakken achter te laten, indien redelijkerwijze kan worden aangenomen, dat zulks geschiedt om afstand van het voorwerp te doen.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, gebiedsontzegging en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de in het tweede lid van dit artikel genoemde artikelen groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Afdeling 16 Handhaving bij verstoring van de openbare orde
Artikel 2:77 Gebiedsontzegging
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid, aan een persoon die één of meer van de wettelijke bepalingen overtreedt die genoemd worden in het laatste lid van dit artikel, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste 12 weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
De in het eerste lid bedoelde wettelijke bepalingen zijn:
2:1 (samenscholing en ongeregeldheden);
2:26 (ordeverstoring bij evenementen);
2:41 (betreden gesloten woning of lokaal);
2:47 (hinderlijk gedrag op openbare plaatsen);
2:49 (hinderlijk gedrag bij of in gebouwen);
2:50 (hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten);
4:8 (natuurlijke behoeften doen);
141 (gezamenlijke openlijke geweldpleging);
170 (vernieling van gebouwen);
426 (ordeverstoring in dronkenschap);
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:1. de exploitant;2. de beheerder;3. de prostituee;4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening;6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba, Sint-Eustatius, Aruba, Curacao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:- bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;- de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;- de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;- de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;- de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;- de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en Verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 4.113, eerste lid, onder afdeling 4.8 ‘overige activiteiten’ van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar te houden, waarvan maximaal 4 per maand, waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 onder afdeling 2.8 ‘Geluidshinder’ van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 incidentele festiviteiten (dagen) per kalenderjaar, waarvan maximaal 4 per maand, de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 4.113 , eerste lid, onder afdeling 4.8 ‘overige activiteiten’ van het Besluit niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het langtijdgemiddeld geluidsniveau LAr, LT veroorzaakt door de inrichting tijdens incidentele festiviteiten als bedoeld in het eerste lid van dit artikel bedraagt niet meer dan
LAr,LT op de gevel van gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit | |||
LAr,LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit |
gemeten op de gevel van geluidgevoelige gebouwen zoals in bovenstaande tabel vernoemd op een hoogte van 1,5 meter.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
a. tuinfeesten bij mensen thuis tot 1 uur 's nachts, met dien verstande dat tot 2 uur 's nachts achtergrondmuzien ten gehore mag worden gebracht (bijvoorbeeld de viering van een bruiloft in de tuin);
b. optredens van zanggroepen, fanfares, drumbands en joekskappellen in de open lucht;
c. de opening van een theaterseizoen gedurende maximaal een half uur;
d. de opening van de carnaval gedurende maximaal een half uur;
e. geluidswagens in de bebouwde kom;
f. achtergrondmuziek in winkelstraten;
g gasluchtkanonnen in gebruik in het buitengebied tussen 1 uur voor zonsopgang en 1 uur na zonsondergang om dieren die schade veroorzaken te verjagen ter bescherming van gewassen, onder de volgende voorwaarden
- de afstand van de gasluchtkanon tot het dichtsbijgelegen geluidsgevoelige object van derden is zo groot mogelijk, met dien verstande dat de afstand minimaal 300 meter is;
- het gasluchtkanon is van het geluidsgevoelige object af gericht;
- de afstand tussen het gasluchtkanon en de openbare weg is tenminste 50 meter;
- het door het gasluchtkanon veroorzaakte equivalente geluidsniveau is niet hoger dan 95 dB(A) op vijf meter afstand van het gasluchtkanon of niet hoger dan een afgeleid berekend geluidsniveau op een andere afstand;
- gebruik en bediening van het gasluchtkanon is enkel toegestaan aan grondgebruikers en jagers van de wildbeheereenheden;
- alle aanwijzingen van ambtenaren van gemeente, brandweer en politie worden stipt en direct opgevolgd.
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13a Opslag van vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval
Indien vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval gedurende een half jaar of langer wordt opgeslagen, vindt die opslag plaats op een mestdichte vloer met opstaande randen of een ten minste gelijkwaardige voorziening. Uitzakkend vocht kan niet in contact treden met de bodem en het oppervlaktewater en wordt bewaard in een vloeistofdichte opslagruimte of vloeistofdichte voorziening. Een andere manier van opslag is verboden.
Indien vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval langer dan twee weken, maar korter dan een half jaar op een locatie wordt opgeslagen, vindt de opslag in elk geval plaats water- en luchtdicht afgedekt, zodanig dat dat contact met hemelwater en stank- en vliegenoverlast wordt voorkomen. Een andere manier van opslag is verboden.
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde gemeentelijke Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5:25 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Behoudens het bepaalde in de volgende leden, wordt overtreding van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak:
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:- de toezichthouders en de medewerkers integrale handhaving van het team ‘vergunningen, toezicht & handhaving’ van de gemeente Peel en Maas, belast met toezicht en integrale handhaving en- medewerkers van de afdeling Vreemdelingenpolitie van de Politie Limburg-Noord, voor zover het betreft het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde in of bij deze verordening op het gebied van de uitvoering van het lokaal prostitutiebeleid met inbegrip van de escortbranche.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:4 Intrekking oude verordeningen
De algemene plaatselijke verordening van de gemeente Peel en Maas welke is vastgesteld op 4 januari 2010 wordt ingetrokken.
Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, die golden op het moment van de inwerktreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 24 februari 2015,
De raad van de gemeente Peel en Maas,
de griffier, de voorzitter
drs. A.G. Joosten, W.J.G. Delissen-van Tongerlo
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:3 Indiening aanvraag
Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
Afdeling 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:3 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Artikel 2:5 Te verstrekken gegevens
Afdeling 3 Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Afdeling 4 Vertoningen e.d. op de weg
Artikel 2:7 Feest, muziek en wedstrijd e.d.
Artikel 2:9 Straatartiest e.d.
Afdeling 5 Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 2:11 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
Afdeling 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs
Afdeling 8 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
Artikel 2:27a Eisen leidinggevende
Artikel 2:27b Aanwezigheid leidinggevende
Artikel 2:28 Exploitatievergunning openbare inrichting
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Artikel 2:30a Kennisgeving exploitatie
Artikel 2:31 Verboden gedragingen
Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen
Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 8a Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet
Artikel 2:34b Bijzondere bepalingen over horecabedrijven
Afdeling 9 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2:37 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 2:37b Weigeringsgronden
Artikel 2:38 Bijhouden nachtregister
Artikel 2:38a Afbakeningsbepalingen
Afdeling 10 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen en geprepareerde voorwerpen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:53 Bespieden van personen
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:56 Alarminstallaties
Artikel 2:57 Loslopende honden
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Afdeling 12 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2.69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Artikel 2:70 Handel in horecabedrijven
Artikel 2:71 Begripsbepalingen
Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen
Artikel 2:73 Gebruiken van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Artikel 2:74a Openlijk gebruik
Artikel 2:74b Weggooien van spuiten e.d.
Afdeling 15 Bestuurlijke ophouding, veiligheidsrisicogebieden, gebiedsontzegging en cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden
Afdeling 16 Handhaving bij verstoring van de openbare orde
Artikel 2:77 Gebiedsontzegging
Artikel 2:77a Cameratoezicht op openbare plaatsen
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan
Afdeling 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:12 Beslissingstermijn
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluidhinder en Verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Artikel 4:4 Verboden incidentele festiviteiten
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Artikel 4:6 Overige geluidhinder
Artikel 4:6a Overlast door een dier
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:13a Opslag van vaste mest, gebruikt substraatmateriaal, afgedragen gewas of bloembollenafval
Artikel 4:14 Stankoverlast door gebruik van meststoffen
Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Artikel 4:16 Vergunningsplicht lichtreclame
Afdeling 5 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:18 Nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen
Artikel 5:21 Aanhoudingsplicht
Artikel 5:23 Organiseren van een snuffelmarkt
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Artikel 5:30 Veiligheid op het water
Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen
Afdeling 7 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 8 Verbod vuur te stoken
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
Afdeling 9 Verstrooiing van as
Artikel 5:36 Verboden plaatsen
Artikel 5:37 Hinder of overlast
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 6:3 Binnentreden woningen