Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Buren

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBuren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
CiteertitelBeleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit is niet vastgesteld door het college van B&W, maar door de aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-03-199920-08-2015Nieuwe regeling

23-03-1999

Huis-aan-huis bald 'Extra nieuws', editie 24 maart 1999

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

De aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet van de gemeente Buren; gelet op het bepaalde in:

  • 1.

    artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • 2.

    artikel 2 van de hondenbelasting;

  • 3.

    artikel 2 van de rioolrechten.

 

Besluit:Vast te stellen de volgende: Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie.

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende-zaak, perceel, hond). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Buren een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Hoofdstuk 1 Aanwijzingsbesluit belastingplichtige in keuzesituatie

Artikel 1  

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

  • a.

    de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

  • b.

    de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

  • c.

    de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • d.

    de eigenaar of de appartemenstgerechtigde;

  • e.

    degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 2  

  • 1

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1

    indien er binnen één categorie genothebbenden één of meer personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Buren wonen of gevestigd zijn:

    • a.

      de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • b.

      degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

    • c.

      degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • d.

      een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • e.

      bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd het manlijk geslacht gaat voor het vrouwelijke geslacht;

    • f.

      degene die bij afdeling Financiën als genothebbende of gebruiker bekend is.

  • 2

    indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Buren wonen of gevestigd zijn, maar wel één of meer personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

    • a.

      de eersgerechtigde de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • b.

      degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • c.

      een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    • d.

      bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd het manlijk geslacht gaat voor het vrouwelijke geslacht;

    • e.

      degene die bij de afdeling Financiën als genothebbende of gebruiker bekend is.

  • 3

    indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel één of meer personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

    • a.

      de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • b.

      degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    • c.

      degene die bij de afdeling Financiën als genothebbende of gebruiker bekend is.

Artikel 3  

Met betrekking tot het gebruik van de onroerende-zaakbelastingen, wordt de aanslag gesteld ten name van:

  • a.

    degene die via de gemeentelijke bevolkingsadministratie als gebruiker is aangemerkt;

  • b.

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • c.

    de oudste in leeftijd het manlijk geslacht voor het vrouwelijke geslacht;

  • d.

    degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt;

  • e.

    degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft.

Artikel 4  

Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag gesteld ten name van:

  • a.

    degene die via de gemeentelijke bevolkingsadministratie als gebruiker is aangemerkt;

  • b.

    degene die op andere wijze als houder van de hond naar voren komt;

  • c.

    degene die de huur van het object waar de hond wordt gehouden, betaalt aan een elders wonende verhuurder;

  • d.

    degene die het grootste deel van het object waar de hond wordt gehouden, gebruikt.

Artikel 5  

Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • a.

    ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • b.

    ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

  • c.

    ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

Artikel 6  

De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

  • a.

    de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen en gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

  • b.

    bij de afdeling Financiën bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/-haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Artikel 7  

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 8  

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen ten name van een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan dit een andere keuze meebrengen dat uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Artikel 9  

Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 10  

Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

Artikel 11  

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

Het hoofd afdeling financiën,W. van Beem