Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Buren

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Buren
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2010
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201031-12-2012Nieuwe regeling

22-12-2009

Huis-aan-huis blad

Onbekend
01-01-201031-12-2012Nieuwe regeling

22-12-2009

Huis-aan-huis blad

Onbekend
01-01-201031-12-2012Nieuwe regeling

22-12-2009

Huis-aan-huis blad

Onbekend
01-01-201031-12-2012Nieuwe regeling

22-12-2009

Huis-aan-huis blad

Onbekend

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording.
  • 1 Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2 Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

  • 3 Voorzieningen die niet als PGB kunnen worden verstrekt zijn: collectieve vervoersvoorzieningen.

  • 4 Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt €2.225,--, welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 5 De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats, waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 30% van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.

Artikel 2 Omvang van de eigen bijdragen en het eigen aandeel
  • 1 Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 17,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.222,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • 2 Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 17,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 15.256,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

  • 3 Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 27.222,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt.

  • 4 Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,20 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 21.058,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt.

Artikel 3 Negenendertig perioden van vier weken

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van negenendertig maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

Artikel 4 Besparingsbijdrage

Het bedrag dat als besparingsbijdrage wordt verrekend bij verstrekking van een driewielfiets, een fiets in bijzondere uitvoering of een scootermobiel bedraagt € 250,--.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 5 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats: Er wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld van 80% van de tegenwaarde van de hulp bij de huishouding in natura.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 6 Woonvoorzieningen
  • 1 Het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2 De mate waarin de woonvoorziening leidt tot een hogere WOZ-waarde, wordt vastgesteld als de meerwaarde bedoeld in artikel 21 van de Verordening.

  • 3 Het in artikel 21 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt: afschrijving in 10 jaar.

  • 4 Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 4.000,--

  • 5

    • 1.

      Terstond na voltooiing van de werkzaamheden van een woningaanpassing, maar uiterlijk binnen 12 maanden na het verlenen van de financiële vergoeding, verklaart de woningeigenaar aan het college dat bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

    • 2.

      De gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de financiële tegemoetkoming of het PGB is verleend.

    • 3.

      De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid is tevens een verzoek om vaststelling en uitbetaling van de financiële tegemoetkoming of het PGB.

  • 6 Het aantal m2 waarvoor ten hoogste een PGB kan worden verleend als bedoeld in artikel 13 c van de verordening, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning:soort vertrek aantal m2 waarvoor ten hoogste PGB wordt verleend in geval van aanbouw van een vertrek aantal m2 waarvoor ten hoogste PGB wordt verleend in geval van uitbreiding van een reeds aanwezig vertrek

    • a.

      woonkamer 30 6

    • b.

      keuken 10 4

    • c.

      zit- slaapkamer 18 8

    • d.

      eenpersoonsslaapkamer 10 4

    • e.

      tweepersoonsslaapkamer 18 4

    • f.

      toiletruimte 2 1

    • g.

      badkamer:- wastafelruimte 2 3- doucheruimte 4 1 - badruimte 2 2

    • h.

      entree/gang/hal 5 2

    • i.

      berging 6 4

  • 7 Niet toepassen primaat verhuizing. Het primaat van de verhuizing zoals dat is neergelegd in artikel 16 van de verordening blijft in ieder geval buiten toepassing indien:

    • a.

      de woning waar naartoe kan worden verhuisd voor de betrokkene niet geschikter en goedkoper is dan zijn huidige woning;

    • b.

      er niet binnen een tijdsbestek van zes maanden een woning beschikbaar komt waar naartoe kan worden verhuisd;

    • c.

      de kosten van een duurzame woningaanpassing van de door de gehandicapte bewoonde woning minder bedragen dan € 9.000,--;

    • d.

      de kosten van woningaanpassing van de door de gehandicapte bewoonde woning minder bedragen dan 125 procent van de kosten van verhuizing, noodzakelijke herinrichting en eventuele aanvullende woningaanpassingen;

    • e.

      er een contra-indicatie tot verhuizen aanwezig is op grond van objectieve psychische en/of sociale redenen;

    • f.

      de woning waar naartoe kan worden verhuisd zich niet binnen dezelfde sociale regio bevindt als de woning die de gehandicapte nu reeds bewoont.

  • 8 Maximaal aanpassingsbedrag voor bezoekbaar maken woning. Het maximum bedrag voor het bezoekbaar maken van een woning als bedoeld in artikel 19 van de verordening bedraagt € 5.000,--.

Artikel 7 Minimum aanpassingsbedrag waarbij terugbetalingsverplichting

Het minimumbedrag waarbij de terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 21 van de verordening geldt, is € 20.000,-- .

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 8 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op 80% de tegenwaarde van de huurprijs van de goedkoopteadequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 9 Vergoedingen vervoer

Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto en/of taxi bedraagt € 840,--Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.260,--.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 10 Persoonsgebonden budget rolstoel

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel bedraagt 80% van de goedkoopst-adequate huurprijs inclusief onderhoud en reparatie zoals die door het college aan de leverancier wordt betaald.

Hoofdstuk 7 Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 11 Verplicht advies

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning advies gevraagd moet worden bedraagt € 10.000,--per jaar.

Artikel 12 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Buren 2010.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.