Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Losser

Re-integratieverordening gemeente Losser 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Losser
Officiële naam regelingRe-integratieverordening gemeente Losser 2011
CiteertitelRe-integratieverordening gemeente Losser 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWerk en inkomen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Reintegratieverordening 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, art.34
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, art.35
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, art.36
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 34
  5. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 35
  6. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 36
  7. Wet werk en bijstand, art. 10, lid 2
  8. Wet werk en bijstand, art. 7
  9. Wet werk en bijstand, art. 8
  10. Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratievoorzieningen in het kader van de Wet werk en bijstand, verzamelcirculaire SZW, april 2004
  11. EG-verordening de minimisteun, nr. 69/2001, Pb EG 2001, L10/30
  12. EG-verordening Werkgelegenheidssteun, nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-201104-04-2015nieuwe regeling

14-12-2010

04-01-2011 Nieuwe Dinkellander

14-12-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Re-integratieverordening gemeente losser 2011

De raad van de gemeente Losser; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van datum gelet op:

- artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet,

- de artikelen 7, 8 en 10, tweede lid, van de Wet werk en bijstand,

- de artikelen 34,35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers

- de artikelen 34,35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers;

- de EG-verordening Werkgelegenheidssteun ( nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimisteun ( nr. 69/2001, Pb EG 2001, L10/30),

- de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratievoorzieningen in het kader van de Wet werk en bijstand ( verzamelcirculaire SZW, april 2004).

BESLUIT

1. de in het voorstel van het college opgenomen overwegingen tot de zijne te maken;

2. vast te stellen de volgende verordening en de daarbij behorende en als zodanig gewaarmerkte toelichting RE-INTEGRATIEVERORDENING GEMEENTE LOSSER 2011

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: de Wet werk en bijstand (Wwb);

b. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

werkloze werknemers;

c OAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

gewezen zelfstandigen;

d. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

e. uitkeringsgerechtigde: de persoon met een uitkering ingevolge de wet, de IOAW of de IOAZ;

f. Anw-er: de persoon met een uitkering ingevolgde de Algemene nabestaandenwet

die als niet-werkende werkzoekende ingeschreven staat bij het uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV);

g. Nugger: de niet-uitkeringsgerechtigde zoals omschreven in artikel 6,onder a, van de wet;

h. WSW: de Wet sociale werkvoorziening;

i. ondersteuning: het geheel van activiteiten gericht op arbeidsinschakeling, waaronder begrepen de inzet van voorzieningen;

j. voorziening: een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, van de wet; een instrument binnen een re-integratietraject dat ingezet wordt om belemmeringen bij aanvaarding van algemeen geaccepteerde arbeid weg te nemen; evenals een re-integratievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de Wet Participatiebudget;

k. traject: vorm(en) van ondersteuning gericht op arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie waarbij indien noodzakelijk tevens voorzieningen worden ingezet;

l. trajectplan: een ontwikkelgericht plan, toegesneden op de persoonlijke

omstandigheden en mogelijkheden van belanghebbende waarin opgenomen zijn: klantgegevens, einddoel en eventuele tussendoelen van het traject, in te schakelen organisaties en aanvullende afspraken met betrekking tot de rechten en plichten van de cliënt.

m. algemeen geaccepteerde arbeid: arbeid als bedoeld in artikel 9 eerste lid onder a van de wet, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet is beperkt tot het meest gangbare dan wel passende;

n. gesubsidieerde arbeid : werk, waarbij de werknemer over het algemeen wel in staat is om productieve arbeid te verrichten, maar waarbij het verschil dat bestaat tussen de loonkosten van de werkgever en de mate waarin een gemiddelde werknemer die deze arbeid verricht, met een loonkostensubsidie wordt gecompenseerd. Tevens wordt hieronder verstaan: een dienstbetrekking ingevolge de WSW, werk in het kader van de voormalig regeling Wet Inschakeling Werkzoekenden (WIW) of Instroom Doorstroom (ID)-regeling.

o. loonkostensubsidie: subsidie aan de werkgever die een uitkeringsgerechtigde, met enige tot grote afstand tot de arbeidsmarkt, in dienst neemt;

p. sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie als stap in een traject gericht op arbeidsinschakeling

q. colllege: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser;

r. de raad: de gemeenteraad van de gemeente Losser;

s. nadere regels: de door het college op grond van deze verordening vastgestelde nadere regels.

Artikel 2 Opdracht aan het college

1. Het college biedt aan de uitkeringsgerechtigde, de Nugger en de Anw-er evenals de werknemer in gesubsidieerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

2. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van de belanghebbenden, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid en/of maatschappelijke participatie.

3. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning.

4. Het college kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden en maatschappelijke-, economische- en conjuncturele ontwikkelingen.

5. Het college kan, in overeenstemming met het UWV en gelet op artikel 7 lid 3 van de Wwb, de voorzieningen als bedoeld in deze verordening aanbieden aan personen aan wie het UWV een uitkering verstrekt.

Artikel 3 Nadere regels

Het college kan nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

1. Personen bedoeld in artikel 2 eerste lid van deze verordening hebben aanspraak op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en maatschappelijke participatie op de naar oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling en maatschappelijke participatie.

2. Het college kan nadere regels stellen zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening voor een verdere indeling van de doelgroep en de daarbij best passende ondersteuning en voorzieningen.

3..Geen aanspraak op ondersteuning bestaat indien er sprake is van een voorliggende voorziening welke naar oordeel van het college in voldoende mate bijdraagt aan inschakeling in arbeid dan wel maatschappelijke participatie.

4. Personen bedoeld in artikel 1 tweede lid onderdeel f en g hebben aanspraak op ondersteuning en financiering:

a. ter hoogte van 100 % van de kosten van het traject , indien het partnerinkomen lager is dan 130% van het netto wettelijk minimumloon als bedoeld in artikel 37 van de wet en voor zover het vermogen niet meer bedraagt dan het bepaalde in artikel 34 van de wet.

b. ter hoogte van 50% van de kosten van het traject, indien het partnerinkomen hoger is dan 130% maar lager dan 150% van het netto wettelijk minimumloon als bedoeld in artikel 37 van de wet en voor zover het vermogen niet meer bedraagt dan het bepaalde in artikel 34 van de wet.

c. voor zover het partnerinkomen niet meer bedraagt dan 150% van het netto wettelijk minimumloon als bedoeld in artikel 37 van de wet en voor zover het vermogen niet meer bedraagt dan het bepaalde in artikel 34 van de wet.

Artikel 5 Verplichtingen

1. De persoon zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid is verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden en gebruik te maken van een door het college aangeboden traject, evenals om mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling.

2. De persoon die deelneemt aan een traject is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen, deze verordening, de daarbij behorende nadere regels, evenals aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de uitkering verlagen conform wat hierover is bepaald in de afstemmingsverordening WWb gemeente Losser 2010 of de maatregelenverordening IOAW en IOAZ gemeente Losser 2010.

4. Indien de persoon die gebruik maakt van een voorziening, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van het traject geheel of gedeeltelijk van hem terugvorderen.

Hoofdstuk 2 VOORZIENINGEN

Artikel 6 Algemene bepalingen over voorzieningen

1. Het college bepaalt welke voorzieningen in elk geval kunnen worden aangeboden, evenals de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

3. Het college kan een voorziening beëindigen, indien de persoon die aan deze voorziening deelneemt:

a. zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, deze verordening dan wel in de bijbehorende nadere regels niet nakomt;

b. niet meer behoort tot de doelgroep van deze verordening;

c. algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening;

d. indien de persoon die deelneemt verhuist naar een andere gemeente.

4. Het college kan een voorziening beëindigen indien het traject of voorziening naar het oordeel van het college onvoldoende bijdraagt aan arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie.

5. De door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 3 hebben in ieder geval betrekking op:

a. het aanbod van voorzieningen;

b. het aanbod van scholing of opleiding als bedoeld in artikel 9a lid 8 en 9 en artikel 10a lid 5 van de wet;

c. de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

d. de weigeringgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

e. de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

f. de aanvraag van- en de besluitvorming over subsidies aan werkgevers;

g. de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten aan werkgevers;

h. overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies;

i. de hoogte van het premiebedrag als bedoeld in artikel 10a lid 6 van de wet.

j. het re-integratiebeleid ten aanzien van doelgroepen.

6. Het college plaatst de persoon die deelneemt aan een voorziening alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

Artikel 7 Subsidies

1. Het college kan subsidie verstrekken aan een werkgever die met een persoon bedoeld in artikel 1 tweede lid onder e, een arbeidsovereenkomst sluit gericht op arbeidsinschakeling of aan de werkgever die de genoemde persoon begeleiding biedt bij een voorziening.

2. De subsidie kan geweigerd worden in dien er gegronde redenen zijn aan te nemen dat er ook Europese-, Rijks- of provinciale gelden zijn verstrekt aan werkgever waarmee dezelfde doelstellingen ten behoeve van de persoon bedoeld in artikel 1 tweede lid onder e worden of zijn beoogd.

3. Het college stelt nadere regels ten aanzien van de criteria waaraan een persoon genoemd in het eerste lid dient te voldoen, het soort voorziening waarop een subsidie kan worden verstrekt, de duur van de subsidie, de hoogte en de wijze van bevoorschotten, evenals aan de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

Artikel 8 Budget- en subsidieplafond

1. Het college kan één of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

2. Een specifieke voorziening wordt geweigerd voor zover door verstrekking het subsidie- of budgetplafond zou worden overschreden.

3. De verdeling het budget en de subsidie binnen de budget- of subsidieplafonds vindt plaats op basis van het zgn. Tendersysteem (verdeling naar kwaliteit).

4. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

5. Het college stelt nadere regels ten aanzien van het bepaalde in het derde lid.

Artikel 9 Algemene subsidieverordening

De Algemene subsidieverordening Gemeente Losser 2010 en het krachtens die verordening vastgestelde subsidieplafond en de verdeelmaatstaf zijn niet van toepassing op deze verordening.

Artikel 10 Participatieplaatsen

1. Het college kan een uitkeringsgerechtigde die niet direct bemiddelbaar is, een participatieplaats aanbieden conform artikel 10 a van de wet.

2. Deze voorziening duurt niet langer dan twee jaar. Bij bijzondere omstandigheden kan de voorziening ten hoogste twee maal met één jaar worden verlengd, met dien verstande dat dit in een voor de uitkeringsgerechtigde andere werkomgeving en met andere additionele werkzaamheden gebeurt.

3. Voor zover de belanghebbende niet beschikt over een startkwalificatie wordt binnen 6 maanden na aanvang van de participatieplaats door het college bekeken in hoeverre scholing of opleiding kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces. Het college betrekt bij deze beoordeling in ieder geval:

a. het oordeel van degene in wiens opdracht de uitkeringsgerechtigde additionele arbeid verricht;

b. de scholingswens van de uitkeringsgerechtigde.

4. In een schriftelijke overeenkomst worden ten minste vastgelegd het doel en omvang van de participatieplaats evenals de wijze waarop begeleiding plaatsvindt.

Artikel 11 Premie

1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een premie toekennen wanneer zij algemeen geaccepteerde arbeid, niet zijnde gesubsidieerde arbeid, aanvaardt, dan wel wanneer zij activiteiten verricht in het kader van sociale activering.

2. Het college verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde die onbeloonde additionele activiteiten verricht conform artikel 10a van de wet en artikel 10 van deze verordening een premie.

3. Het recht op premie als bedoeld in het tweede lid wordt elke zes maanden beoordeeld.

4. De premie als bedoeld in het tweede lid wordt geweigerd indien bij de beoordeling blijkt dat de belanghebbende de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorgaande zes maanden heeft geschonden.

5. Onverminderd het tweede lid komen ook personen als bedoeld in artikel 7, derde lid van de wet voor een premie in aanmerking indien zij aan alle voorwaarden voldoen.

6. De premie bedraagt maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j van de wet.

Artikel 12 Inkomstenvrijlating

1. Een inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, tweede lid onder o, van de wet wordt verstrekt aan de uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd aanvaardt.

2. De vrijlating van inkomsten als bedoeld in het eerste lid vindt plaats als dit, naar het oordeel van het college, bijdraagt aan arbeidsinschakeling en de betreffende activiteiten in een trajectplan zijn vastgesteld.

3. De inkomstenvrijlating geldt voor ten hoogste zes aaneengesloten maanden en bedraagt 25% van deze inkomsten met het maximum dat is benoemd in artikel 31 tweede lid onder o van de wet.

Artikel 13 Overige vergoedingen

1. De uitkeringsgerechtigde komt in aanmerking voor een vergoeding van de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk worden gemaakt in het kader van het traject.

2. Het college stelt nadere regels ten aanzien van de kosten die voor vergoeding in

aanmerking komen alsmede de hoogte en de voorwaarden waaronder deze kosten kunnen worden vergoed.

Hoofdstuk 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 15 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekend gemaakt.

2. De bij besluit van 3 juli 2007 vastgestelde “Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2007” is per datum van inwerkingtreding van de in het eerste lid vermelde verordening ingetrokken.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Re-integratieverordening gemeente Losser 2011”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op datum,

griffier, voorzitter,