Organisatie | Deurne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Parkeerbelastingen 2009 (incl. aanwijzings- en uitvoeringsbesluit) |
Citeertitel | Verordening Parkeerbelastingen 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | algemeen bestuur |
Geen
Gemeentewet, art. 149, 156, 219, 225 en 234
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2010 | 17-04-2013 | nieuwe regeling | 21-04-2009 Weekblad van Deurne, 24-12-2009 | Raadsbesluit 2009, 029c |
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 april 2009, nr. 29;
gehoord de commissie Verkeer & Dienstverlening d.d. 2 juni 2009;
gelet op het bepaalde in de artikelen 149, 156, 219, 225 en 234 van de Gemeentewet en op het bepaalde in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen
vast te stellen de navolgende Verordening Parkeerbelastingen 2009
In deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen
1° indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2° indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6 Wijze van heffing, termijnen van betaling en restitutie
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald uiterlijk binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of via de Deurnekaart inloggen op de centrale computer.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd, geschiedt in alle gevallen door burgemeester en wethouders.
Artikel 8 Kosten naheffingsaanslag
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedragen € 49,--.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgermeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van parkeerbelastingen.
In de verordening parkeerbelastingen is de toepassing van betaald parkeren geregeld, zoals bedoeld in artikel 225 van de gemeentewet. In artikel 2 van deze verordening zijn de vormen van parkeerbelastingen zoals die in de gemeentewet zijn opgenomen letterlijk weergegeven.
Parkeerbelastingen hebben uitsluitend betrekking op wegen die openbaar zijn in de zin van de Wegenwet. Dit zijn wegen die niet zijn afgesloten voor het verkeer door fysieke maatregelen (slagboom) of het bord “verboden toegang, art 461 wetboek van strafrecht”. Op wegen met het predicaat “eigen weg” is het toepassen van parkeerbelasting uitsluitend mogelijk als daarover afspraken zijn gemaakt tussen gemeente en eigenaar van de betreffende weg.
Het betalen van parkeerbelasting is verplicht als men op de met parkeerbelasting gereguleerde parkeerplaatsen wil parkeren. Als men besluit elders te parkeren hoeft men de belasting niet te betalen. De belastingbetaler betaalt direct (aan de parkeermeter, maar ook dagkaart, weekkaart etc. of dient een verzoek in om de parkeerbelasting te mogen betalen (parkeervergunning). In het eerste geval is de parkeerder zelf verantwoordelijk voor het inschatten van de tijd dat hij denkt te parkeren. Restitutie is in die gevallen niet aan de orde. Ook niet als de parkeerder om welke omstandigheden dan ook zijn parkeertijd niet gebruikt.
Het tarief van de parkeervergunning is een kwartaaltarief. De parkeervergunning wordt verstrekt voor een kalenderjaar. Bij aanvraag dient het bedrag voor jaar vanaf het moment van aanvragen te worden betaald. Omdat het per dag berekenen van het tarief dat moet worden betaald leidt tot een aanzienlijke administratieve rompslomp, is de
verrekening beperkt. Indien de parkeervergunning wordt toegewezen (de datum van het betalingsverzoek is hierbij bepalend) in de eerste helft van een kwartaal, dan dient het volledige kwartaal te worden betaald. Indien de toewijzing plaats vindt in de tweede helft, dan hoeft het gehele kwartaal niet te worden betaald. De gemeente zal gemiddeld genomen het juiste bedrag ontvangen.
Restitutie van de parkeerbelastingen vindt alleen plaats voor de parkeervergunningen. Voorwaarde is dat deze fysiek worden ingeleverd. In dat geval worden de resterende (betaalde) kwartalen van het kalenderjaar gerestitueerd. Het kwartaal waarin de vergunning wordt ook gerestitueerd indien de vergunning in de eerste helft van het betreffende kwartaal wordt ingeleverd. Gebeurt dit in de tweede helft, dan vindt geen restitutie over het betreffende kwartaal plaats.
Artikel 7 regelt de bevoegdheden van het College van B&W. Het aanwijzen van parkeerplaatsen waar een fiscaal regime geldt, geschiedt in het “Aanwijzingsbesluit”, terwijl de tijden dat betaald parkeren van kracht is en de wijze waarop moet worden betaald is gereld in het “Uitwerkingsbesluit”.
De kosten voor het opleggen van een naheffingsaanslag mag de gemeente doorrekenen aan de overtreder. Er is echter wel een maximum aan verbonden. Dit bedrag wordt jaarlijks gepubliceerd in de Staatscourant. De gemeente wordt geacht te beschikken over de onderbouwing van het gehanteerde tarief.
Gelet op het feit dat parkeerbelastingen een zakelijke belasting zijn (ze worden opgelegd ongeacht de omstandigheid), kan de gemeente hier geen ‘ontheffing’ op vertrekken. Gelijke gevallen dienen gelijk te worden behandeld. Wel is het mogelijk om groepen, waarvan zij het parkeren niet hoeft te worden gereguleerd, vrij te stellen van het betalen van parkeerbelastingen. Het is dus niet mogelijk om (bijvoorbeeld) voertuigen van de gemeentelijke groenvoorzieningen een ontheffing te verstrekken en
gelet op artikel 7 van de vigerende Verordening Parkeerbelastingen;
Vast te stellen het Aanwijzingsbesluit Parkeerbelastingen
Aan te wijzen als plaatsen waarop in afwijking van art 1 van dit besluit uitsluitend met een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2 onderdeel b van de vigerende verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd: de parkeerplaatsen in de straten:
en het parkeerterrein Wolfsberg
aan te wijzen als plaatsen waarop ook met een week- maand- of jaarkaart als bedoeld in A3b-c van de tarieventabel van de vigerende verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd:
In het gebied zoals genoemd in artikel 1, met uitzondering van de plaatsen waar een maximale inworp geldt zoals genoemd in artikel 3.
Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Aanwijzingsbesluit Parkeerbelastingen’.
Artikel 6 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2009
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet
mede gelet op artikel 7 van de vigerende Verordening Parkeerbelastingen 2009;
tevens gelet op artikel 3 en artikel 4 van de vigerende Parkeerverordening
vast te stellen het Uitvoeringsbesluit Parkeren
In dit besluit wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
Artikel 2 Tijden van parkeerregulering
gelden de navolgende venstertijden:
In het overige betaald parkeren gebied gelden de navolgende venstertijden.
Artikel 3 Geldigheid van de parkeervergunning voor bewoners
1.Een parkeervergunning met code 001 is geldig op de parkeerplaatsen in de straten c.q. straatdelen:
In geheel Deurne met uitzondering van het parkeerterrein A. Reddingiusstraat en de straten en pleinen waar een maximale inworp geldt van 60 minuten, te weten de Molenstraat, Molenlaan (ged.) Kerkstraat en plein Wolfsberg en belanghebbenden parkeerplaatsen op de Heuvel, Lindenlaan, Vlierdenseweg.
Artikel 4 Geldigheid van de parkeervergunning voor bedrijven
Artikel 5 Geldigheid van de Zorgvergunning
De zorgvergunning is geldig in het gehele betaald parkeren gebied echter is er een maximum aan de parkeerduur en deze bedraagt 60 minuten.
Artikel 6 Wijze van vaststellen van het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen
Artikel 7 Maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per gebied
Voor de in onderstaande tabel genoemde gebieden gelden de in de tabel vermelde maxima voor de uit te geven parkeervergunningen:
Artikel 8 Intrekken of wijzigen parkeervergunning
Artikel 9 Bewonersvergunning A
Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.
Artikel 10 Bewonersvergunning B
Indien het adres, zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, beschikt, zou kunnen beschikken of had kunnen beschikken over één of meer eigen parkeervoorzieningen, dan wordt deze dit aantal eigen parkeervoorzieningen in mindering gebracht op het aantal vergunningen waarop de persoon ten behoeve van het betreffende adres conform het eerste lid van dit artikel aanspraak zou kunnen maken.
Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.
op kenteken van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig waarvoor de vergunning is verleend.
Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden, met dien verstande dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld, waarbij gelijk hierbij betrekking heeft op het parkeergedrag annex parkeernoodzakelijkheid.
1.Het College kan aan een professionele zorgverlener of mantelzorgverlener op aanvraag een zorgvergunning verlenen, indien:
2. deze kentekenhouder van het motorvoertuig of gemotoriseerd voertuig op 3 of meer wielen is of krachtens een leaseovereenkomst feitelijk gebruiker is van het motorvoer tuig of,
3. Aan kan tonen in dienst te zijn van een professionele zorginstelling, of middels een doktersverklaring en brief van de hulpbehoevende aan kan tonen mantelzorgverlener te zijn.
4. Bij gebruik van de mantelzorgvergunning geldt een maximale parkeerduur van 60 minuten. Dit moet worden kenbaar gemaakt middels een parkeerschijf.
Aan te wijzen als plaatsen waarop ook met een week- maand- of jaarkaart als bedoeld in A3b-c van de tarieventabel van de vigerende verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd:
In het gebied zoals genoemd in artikel 1, met uitzondering van de plaatsen waar een maximale inworp geldt zoals genoemd in artikel 3 van het aanwijzingsbesluit.
Artikel 15 Voorschriften voor het in werking stellen van de parkeerapparatuur
Bij het in werking stellen van de parkeerapparatuur moeten de aanwijzingen en voorschriften, aangegeven op of bij de parkeerapparatuur, in acht worden genomen. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid en de eventuele toegepaste maximale inworp wordt op of bij de parkeerapparatuur of het betaalmiddel kennisgegeven.
Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Uitvoeringsbesluit parkeren 2009’.
Artikel 17 Inwerkingtreding en overgangsbepalingen
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december 2009.
TOELICHTING OP HET UITVOERINGSBESLUIT
Het uitvoeringsbesluit vindt zijn grondslag in zowel de vigerende parkeerverordening (art. 3, 4 en 5) en de vigerende verordening parkeerbelastingen (art.7) en de in de verordeningen genoemde artikelen uit de Gemeentewet.
Artikel 2 Tijden van parkeerregulering.
Artikel 2 regelt de tijden dat betaald parkeren van kracht is. Ook worden alle dagen benoemd waarop geen betaald parkeren van kracht is. Op belanghebbenden plaatsen is altijd betaald parkeren.
Artikel 3 Geldigheid van de parkeervergunningen.
Artikel 2b van de Verordening Parkeerbelastingen bepaalt dat de het college moet bepalen waar met een vergunning mag worden geparkeerd. Deurne kent drie vergunninggebieden, waarvan er twee worden gevormd door de reeds bestaande vergunninghoudersgebieden (Heuvel en Vlierdense weg). Bij verdere uitbreiding van parkeerregulering ligt het voor de hand het gebied om extra vergunninggebieden te creëren. De vergunninggebieden worden in dit artikel omschreven.
Houders van een vergunning mogen op alle parkeerplaatsen parkeren in een gebied, tenzij sprake is van een gereserveerde parkeerplaats (gehandicapte op kenteken of E9 bord) of het parkeren voor vergunninghouders bij besluit van het college is verboden.
Artikel 4 Geldigheid van de parkeervergunning voor bedrijven.
Het beleid van de gemeente is er op gericht de parkeerdruk te spreiden. Omdat door de week deze druk voor een belangrijk deel wordt veroorzaakt door werkenden is het niet wenselijk dat zij in gehele gebied kunnen parkeren. Een aantal straten en/of straatdelen worden zodoende uitgesloten voor gebruik. Op die manier blijven ook de woningen optimaal bereikbaar.
Artikel 5 Geldigheid van de zorgvergunning
De zorgvergunning is in het gehele betaald parkeren gebied geldig, wel geldt er een maximale parkeerduur van 60 minuten omdat een zorgbezoek volgens de gemeente niet langer hoeft te duren.
Artikel 6 Maximaal uit te geven vergunningen.
Omdat het tot in het oneindige uitgeven van parkeervergunningen niet bijdraagt tot een effectieve parkeerregulering is het aantal uit te geven vergunningen is gekoppeld aan het aantal parkeerplaatsen. Het streven is om de bestaande capaciteit zo optimaal mogelijk te benutten. Dit kan alleen als het werkelijk gebruik van de parkeerplaatsen daarbij wordt betrokken. Hierbij wordt rekening gehouden met de vraag naar parkeerplaatsen door bewoners, bedrijven en bezoekers gedurende de tijden dat betaald parkeren van kracht is. Meestal betekent dit dat er fors meer vergunningen kunnen worden verstrekt dan er parkeerplaatsen zijn.
Wanneer er in een gebied voor het eerst parkeerregulering wordt toegepast zijn er geen gegevens bekend over het gebruik van de parkeerplaatsen in een gefiscaliseerde situatie. Voor een periode van maximaal 15 maanden is het aantal vergunningen gerelateerd aan het aantal parkeerplaatsen dat is gefiscaliseerd. Voor de uitgifte van vergunningen aan bewoners wordt een percentage van 90% en voor bedrijven een percentage van 75% aangehouden. Dit laatste percentage wordt berekend over de parkeerplaatsen waar met een bedrijfsvergunning mag worden geparkeerd.
Mocht op korte termijn na invoering reeds blijken dat er een grote leegstand is, dan kan men snel beslissen om extra vergunningen uit te geven. Eventueel na het houden van een telling. Het is dus niet zo dat de 15 maanden moeten worden afgewacht. Dit is slechts een maximum periode waarin het feitelijk gebruik moet zijn bepaald.
Artikel 7 Maximaal aantal uit te geven vergunningen per gebied.
Per gebied is hier het vergunningenplafond opgenomen voor de verschillende vergunninggebieden. Deze aantallen worden aangepast na uitbreiding van parkeerregulering in een vergunninggebied of indien noodzakelijk na de periodieke parkeertellingen.
Artikel 8 Intrekken of wijzigen parkeervergunning.
De inhoud van dit artikel is grotendeels evident. Belangrijk is wel het onderscheid tussen Bewonersvergunning A en Bewonersvergunning B. Deze laatste krijgt hier een duidelijk tijdelijk karakter. De parkeerregulering is erop gericht om de schaarse parkeerruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen. Dat betekent dat zoveel mogelijk huishoudens die een vergunning wensen te kopen, hiervoor de kans moeten krijgen. tweede vergunningen worden daarom alleen verstrekt indien er daarvoor nog plaats is. Deze worden ingetrokken op het moment dat er een wachtlijst ontstaan voor eerste vergunningen om zodoende meer huishoudens in de gelegenheid te stellen een vergunning aan te schaffen.
Ook hier geldt dat het de verwachting is dat dit in Deurne vooralsnog niet aan de orde zal zijn. Het onderscheid tussen bewonersvergunning A en B is ook noodzakelijk om (indien gewenst) in vergunningen op één adres een tariefdifferentiatie toe te passen.
Artikel 9 Bewonersvergunning A.
Om voor een bewonersvergunning in aanmerking te komen moet men woonachtig zijn in een straatdeel waar daadwerkelijk parkeerregulering van kracht is, een vergunningensysteem van toepassing zijn en een auto bezitten of een gemotoriseerd voertuig met meer dan drie wielen en een kenteken bezitten. Hierdoor komen ook invalidenvoertuigen en brommobielen in aanmerking voor een parkeervergunning. Caravans (geen motor) en bromfietsen (geen 3 wielen) niet. Een motorfiets komt wel in aanmerking voor een vergunning, want dat is immers een motorvoertuig. Per persoon wordt maximaal 1 vergunning verleend. Iemand met twee auto’s komt dus niet in aanmerking voor twee vergunningen.
Geen vergunning wordt verleend indien men beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein of een oprit die aan de hier gestelde afmetingen voldoet. Ook een gehandicapte parkeerplaats op kenteken op de openbare weg wordt beschouwd als een eigen plaats. Voor het parkeren op een dergelijke plaats is geen vergunning (wel een gehandicaptenparkeerkaart) benodigd. Als men reeds beschikt over een bedrijfsvergunning voor het betreffende adres komt men ook niet in aanmerking voor een bewonersvergunning A. Het is dus of een bedrijfsvergunning, of een bewonersvergunning A.
Ook als men zou kunnen beschikken over een parkeerplaats op eigen terrein wordt geen vergunning verstrekt. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een appartementencomplex wordt gebouwd met daarbij een parkeergarage. Indien deze parkeergarage expliciet is bedoeld voor de appartementen, met andere woorden, indien de parkeerplaatsen te koop of te huur worden aangeboden aan de bewoners van deze appartementen, komt men niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Hiermee wordt voorkomen dat voor voorzieningen die in beginsel wel beschikken over eigen parkeercapaciteit de parkeerdruk wordt afgewenteld op de openbare weg.
Van had kunnen beschikken over een parkeerplaats is sprake indien iemand zijn parkeerplaats bijvoorbeeld heeft verbouwd tot keuken, of deze heeft verhuurd of op een andere wijze niet meer te gebruiken is als parkeerplaats. Zo wordt voorkomen dat parkeerplaatsen te gelde worden gemaakt en de parkeerbehoefte wordt afgewenteld op de openbare weg. Dit laatste gaat overigens alleen op voor de veranderingen die zijn aangebracht na vaststelling van deze regelgeving.
De reikwijdte van de hardheidsclausule (lid 5) is beperkt omdat sprake is van belastingen, waarbij het gelijkheidsbeginsel leidend is. Parkeerbelastingen zijn een zakelijke belasting, die onafhankelijk is van de omstandigheden.
Artikel 10 Bewonersvergunning B.
Een bewonersvergunning wordt verstrekt aan een persoon. Niet aan een auto of aan een adres (zie ook artikel 225 van de Gemeentewet). Hoewel ze veel op elkaar lijken is de Bewonersvergunning B is een ander product dan de Bewonersvergunning A. Belangrijkste verschil is dat de Bewonersvergunning B wordt verleend op basis van tijdelijkheid, zolang er nog plaats is in het betreffende vergunninggebied. Dit geeft de gemeente ruimte om enerzijds het beschikbare parkeerareaal optimaal te gebruiken en anderzijds de beschikbare parkeerruimte zo eerlijk mogelijk te verdelen. Als het aantal aanvragen voor een Bewonersvergunning A toeneemt (bijvoorbeeld door verandering van functies van gebouwen) kan de gemeente de Bewonersvergunning B intrekken conform de bepalingen uit het Uitvoeringsbesluit.
Omdat de Tweede Bewonersvergunning een ander product is dan de Eerste Bewonersvergunning, kan hiervoor een ander tarief worden gehanteerd.
De voorwaarden voor de vergunning zijn nagenoeg identiek aan de voorwaarden voor Eerste Bewonersvergunning.
Het aantal Bewonersvergunningen B dat per adres wordt verstrekt is niet aan een maximum verbonden, met dien verstande dat aan een persoon slechts een vergunning wordt verstrekt. In lid 1 komt tot dit tot uiting. Parkeerplaatsen op eigen terrein worden verrekend met het aantal vergunningen waarop men aanspraak zou kunnen maken. Stel een gezin, vader, moeder en zoon van 19 hebben drie auto’s. Als alle auto’s op naam van de vader staan, krijgt het gezin 1 vergunning (bewonersvergunning A). Indien ieder gezinslid een eigen auto op zijn naam heeft staan, komt het gezin in aanmerking voor 3 vergunningen (1 x A en 2 x B). Stel ze hebben 2 parkeerplaatsen op eigen terrein; dan is het aantal vergunningen waar zij ‘recht’ op hebben 3 (1 x A en 2 x B) minus 2 (parkeerplaatsen op eigen terrein) = 1 bewonersvergunning B. Wie de Bewonersvergunning A of B krijgt is aan het huishouden. Als dat bij aanvraag niet expliciet wordt vermeld, dag geschiedt de toekenning op basis van binnenkomst (anciënniteit).
Artikel 11 Bedrijfsvergunning.
De bedrijfsvergunning is bedoeld voor bedrijven die gevestigd zijn in het gereguleerde gebied in Deurne. Bedrijven van buiten dit gereguleerde gebied, maar wel met de auto in Deurne moeten zijn, komen niet in aanmerking voor een vergunning. Zij parkeren met een ticket of met een dag- / week- of maandkaart.
Het aantal te verstrekken Bedrijfsvergunningen is vastgelegd in artikel 6 van het Uitvoeringsbesluit.
Voor het parkeren door marktkooplieden zijn afspraken gemaakt over waar zij parkeren. Door uitbreiding van het parkeerareaal wordt een aanpassing van de afspraken voorgesteld. Deze behelst het faciliteren van vaste plaatshouders met een parkeervergunning voor de marktdagen. Overige marktkooplieden parkeren tegen het reguliere tarief. De marktvergunning is geldig in een beperkt aantal straten.
De zorgvergunning is bedoeld voor medewerkers van zorginstellingen en mantelzorgers die hulpbehoevenden hebben binnen het betaald parkeren gebied. Omdat de gemeente ervan uit gaat dat de zorg binnen een uur kan worden geboden bedraagt de maximale parkeertijd met de zorgvergunning 60 minuten.
De jaarkaart kan aan eenieder worden vergeven en is bedoeld voor personen die geen pand/bedrijf binnen het betaald parkeren gebied bezitten, hier werkzaam zijn of hier zorg verlenen maar die wel veel gebruik maken van de parkeervoorzieningen binnen het betaald parkeren gebied.
Artikel 15 Voorschriften voor het in werkingstellen van de parkeerapparatuur
In dit artikel is geregeld hoe het parkeergeld te betalen bij parkeerapparatuur. Hierbij is rekening gehouden met de toepassing van de Deurnekaart en de toekomstig mogelijkheid om met GSM te betalen.