Organisatie | Roosendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2011 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2011 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
1) Dit besluit werkt terug tot en met 1 januari 2011, met uitzondering van de tarieven die betrekking hebben op de Hulp bij het huishouden. Voor deze tarieven geldt dat het besluit terugwerkt tot en met 3 januari 2011.
2) Wijziging 14 februari: wijziging in tegemoetkoming verhuis- en inrichtingskosten.
3) Wijziging 4 april: artikel 8a, artikel 17.
4) Wijziging 1 juli: wijziging artikel 20, sub d en e.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2011 | 01-01-2012 | wijziging artikel 20, sub d en e | 01-02-2011 Gemeenteblad 2011, nr. 10, Roosendaalse Bode 13 februari 2011 | O / 10/67482 | |
04-04-2011 | 01-07-2011 | nieuw artikel 8a, wijziging artikel 17 | 01-02-2011 Gemeenteblad 2011, nr. 10, Roosendaalse Bode 13 februari 2011 | O / 10/67482 | |
14-02-2011 | 04-04-2011 | wijziging tegemoetkoming in verhuis- en inrichtingskosten | 01-02-2011 Gemeenteblad 2011, nr. 10, Roosendaalse Bode 13 februari 2011 | O / 10/67482 | |
14-02-2011 | 01-01-2011 | 15-02-2011 | nieuwe regeling | 01-02-2011 Gemeenteblad 2011, nr. 9, Roosendaalse Bode 13 februari 2011 | O / 10/67482 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal,
Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,
vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2011
Hoofdstuk 2 Hulp bij het huishouden (Hbh)
De vaststelling van een persoonsgebonden budget ten aanzien van Hulp bij het huishouden bedraagt per uur:
* Het onder c genoemde tarief geldt enkel voor cliënten die op 1 januari 2010 over een indicatie voor Hbh3 beschikten, tot het moment van herindicatie.
Artikel 4 Maximale eigen bijdrage per 4 weken
Voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar met een inkomen van maximaal € 22.636,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden € 17,80 per vier weken. Voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar met een inkomen hoger dan € 22.636,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen.
Voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder met een inkomen van maximaal € 15.838,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden € 17,80 per vier weken. Voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder met een inkomen hoger dan € 15.838,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen.
Voor gehuwde personen, die beiden of een van beide jonger zijn cq is dan 65 jaar, met een inkomen van maximaal € 27.902,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden € 25,40 per vier weken. Voor gehuwde personen, die beiden of een van beide jonger zijn cq is dan 65 jaar, met een inkomen hoger dan € 27.902,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen.
Voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn met een inkomen van maximaal € 22.100,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden € 25,40 per vier werken. Voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn met een inkomen hoger dan € 22.100,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen.
Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopste en adequate voorziening gebaseerd op de offerte voor de realisering van de woonvoorzieningen.
Artikel 7 Onderhoud, keuring en reparatie
In de kosten van keuring en onderhoud van de in het eerste lid onder a tot en met e vermelde voorzieningen wordt een forfaitaire vergoeding toegekend die als volgt is vastgesteld:
In de bovengenoemde bedragen zijn opgenomen de kosten van keuring door het Liftinstituut (50%) en de kosten van de noodzakelijks assistentie door de onderhoudsfirma (eveneens 50%)
Tabel onderhoud van diverse soorten liften in woningen en trappenhuizen
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
De hoogte van de eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening wordt voor woonvoorzieningen op basis van het bepaalde in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning als volgt samengesteld:
Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, dan wel wordt bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 5 van de verordening vastgestelde bedrag in mindering gebracht.
Indien een voorziening bestaat uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht, dan wel wordt bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 5 van de verordening vastgestelde bedrag in mindering gebracht.
Hoofdstuk 4 Verhuizen en inrichten
Artikel 10 Verhuis- en inrichtingskosten
De vergoeding zoals bedoeld in artikel 15 van de Verordening bedraagt € 2.500,00.
Artikel 11 Tijdelijke huisvesting
De vergoeding bedoeld in artikel 15 onder f van de Verordening wordt toegekend tot het bedrag van de werkelijke kosten met een maximum van € 500,92 per maand.
In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 7.268,00 is aangepast, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden na de eerste maand huurderving die niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt.
Artikel 13 Antispeculatiebeding
De eigenaar-bewoner, die krachtens de Verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van vijf jaren na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt, is gehouden binnen een week na het passeren van de akte, het college hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient gedeeltelijk aan de gemeente te worden terugbetaald tot maximaal het door de gemeente gesubsidieerde bedrag voor de in de woning getroffen voorzieningen.
Hoofdstuk 5 Verplaatsen en vervoeren
Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als een forfaitair budget en bedraagt € 2.695,00 welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in de aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.
Artikel 16 Pgb overige vervoersvoorzieningen
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld:
Voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar met een inkomen van maximaal € 22.636,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor een vervoersvoorziening € 17,80 per vier weken. Voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar met een inkomen hoger dan € 22.636,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen.
Voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder met een inkomen van maximaal € 15.838,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor een vervoersvoorziening € 17,80 per vier weken. Voor ongehuwde personen van 65 jaar of ouder met een inkomen hoger dan € 15.838,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen.
Voor gehuwde personen, die beiden dan wel een van beide jonger zijn cq is dan 65 jaar, met een inkomen van maximaal € 27.902,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor een vervoersvoorziening € 25,40 per vier weken. Voor gehuwde personen, die beiden dan wel een van beide jonger zijn cq is dan 65 jaar, met een inkomen hoger dan € 27.902,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen.
Voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn met een inkomen van maximaal € 22.100,00 bedraagt het maximale bedrag aan eigen bijdrage voor een vervoersvoorziening € 25,40 per vier werken. Voor gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn met een inkomen hoger dan € 22.100,00 geldt tevens een eigen bijdrage van een 13e deel van 15% van het meerinkomen
De inkomensgrenzen waarboven een vervoersvoorziening niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komt, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening, is opgenomen in onderstaande tabel.
Indien beide echtgenoten in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen als bedoeld in artikel 18, leden 1, 2 en 3 van dit Besluit bedraagt de hoogte van de financiële tegemoetkoming per persoon maximaal 75% van het normbedrag als bedoeld in dat artikel.
Het in artikel 22 aanhef en onder a van de Verordening bedoelde collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer bestaat uit het zogenaamde Deeltaxi-systeem volgens de hierna volgende opzet:
voor elke rit is een bijdrage gebaseerd op een basistarief van één strip van € 0,55 verschuldigd vermeerderd met een strip van € 0,55 per zone voor maximaal vijf zones, daarboven geldt het kostendekkend tarief van € 4,25. De betaling van de ondersteuningsvrager wordt door de vervoerder in ontvangst genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt;
een aanvrager kan zich door één begeleider laten vergezellen. Voor de begeleider is een basistarief verschuldigd van € 1,10 vermeerderd met een strip van € 1,10 per zone voor elke rit voor maximaal vijf zones, daarboven geldt een kostendekkend tarief van € 4,25. Voorgaande volzin geldt niet indien de begeleiding naar het oordeel van het college medisch noodzakelijk is. In dat geval is het vervoer van de begeleider gratis.
Hoofdstuk 6 Motivering, verantwoording en terugvordering
Artikel 22 Afwijzende beschikking Pgb
Verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats, indien op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden, er de overtuiging bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget, vanwege een of meerdere medische en/of psycho- sociale contra-indicaties, gebleken misbruik of oneigenlijk gebruik.
Het college kan steekproefsgewijs nagaan of het persoonsgebonden budget besteed is aan het doel waarvoor het verstrekt is, waarbij de steekproef geschiedt binnen 6 maanden na de verstrekking. De budgethouder dient daarbij de stukken te overleggen als genoemd in hoofdstuk 1 van het Verstrekkingenboek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Roosendaal.
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal 2010, vastgesteld op 26 januari 2010, wordt ingetrokken.
Op bezwaarschriften gericht tegen een beschikking ten aanzien van een verstrekking krachtens het Besluit als bedoeld in artikel 24 wordt beslist met toepassing van het Besluit bedoeld in artikel 24.
Dit Besluit treedt in werking op de derde dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2011, met uitzondering van de tarieven die betrekking hebben op de Hulp bij het huishouden uit hoofdstuk 2 van dit besluit. Voor deze tarieven geldt dat dit besluit terugwerkt tot en met 3 januari 2011, zijnde de startdatum eerste periode van het CAK.