Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels wordt verstaan
onder:
- a.
burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van
Soest;
- b.
peuterspeelzaal: een kindercentrum uitsluitend voor kinderen
vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij basisonderwijs kunnen
volgen, met een maximale verblijfsduur van 3,5 uur per dag;
- c.
functionaris: in een peuterspeelzaal werkzame persoon die
werkzaamheden verricht, opgenomen in de voor kinderopvang
geldende CAO en die over de voor die werkzaamheden benodigde
opleiding beschikt;
- d.
begeleider: de in een peuterspeelzaal werkzame persoon die
anders dan als functionaris belast is met het bieden van
verzorging en opvoeding of onderdak en begeleiding aan
kinderen.
- e.
houder: een natuurlijke of rechtspersoon die een peuterspeelzaal
stand houdt;
- f.
NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut
vastgestelde norm.
Artikel 2 Vergunningplicht
Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders, een peuterspeelzaal open te stellen of te houden.
Artikel 3 Weigering en ontheffing
- 1.
Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning indien niet wordt
voldaan aan de kwaliteitsregels die krachtens hoofdstuk 2 van deze
verordening worden gesteld.
- 2.
In afwijking van lid 1. zijn burgemeester en wethouders bevoegd
ontheffing te verlenen van de voorschriften in artikel 17, 18 en de
op artikel 11 gebaseerde algemene kwaliteitseisen.
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
- 1.
Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of
ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.
Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot
bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de
vergunning of ontheffing is vereist.
- 2.
Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning of
ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden
voorschriften en beperkingen na te komen.
Artikel 5 Behandeling aanvragen
- 1.
Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 Awb van
toepassing.
- 2.
Een ieder kan zijn zienswijze over de aanvraag naar voren
brengen.
Artikel 6 Termijnen
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning
of op een verzoek tot ontheffing binnen acht weken na de dag waarop
de aanvraag of het verzoek is ontvangen.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste
acht weken verdagen.
Artikel 7 Aanhouding
- 1.
Burgemeester en wethouders houden de beslissing op de aanvraag om
vergunning of het verzoek tot ontheffing aan, totdat zij een
beslissing hebben genomen over de aanvraag voor een bouwvergunning
overeenkomstig artikel 40, lid 1 van de Woningwet.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 nemen burgemeester en
wethouders, voor zover de aanhouding bedoeld in het eerste lid
langer duurt dan de in artikel 6 gestelde termijnen, de beslissing
op een aanvraag om vergunning of een verzoek tot ontheffing op grond
van deze verordening zo spoedig mogelijk nadat het besluit omtrent
de bouwvergunning als bedoeld in het eerste lid is genomen.
Artikel 8 Duur van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing wordt verleend voor maximaal vijf
jaar.
Artikel 9 Verplichtingen van de houder
- 1.
De vergunning of ontheffing is niet overdraagbaar.
- 2.
De houder is verplicht aan burgemeester en wethouders gegevens te
verstrekken die door of namens hen in verband met de huisvesting,
verzorging en begeleiding van de kinderen van belang worden
geacht.
- 3.
De houder is voorts verplicht om bij wijziging van de gegevens die
zijn verstrekt bij de vergunningaanvraag daarvan onmiddellijk
schriftelijk mededeling te doen aan burgemeester en wethouders.
- 4.
De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare
plaats in de peuterspeelzaal op te hangen.
Artikel 10 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of ontheffing
intrekken of wijzigen:
- a.
indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige
gegevens zijn verstrekt;
- b.
indien op grond van een verandering van de omstandigheden of
inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of
ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of
wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de
belangen ter bescherming waarvan de vergunning is
verstrekt;
- c.
indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden
voorschriften niet zijn of worden nagekomen;
- d.
indien binnen de termijn van één jaar na verlening geen
gebruik van de
vergunning wordt gemaakt;
- e.
indien de houder dit verzoekt.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen
tijdelijke of blijvende sluiting van een peuterspeelzaal gelasten,
indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze
verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven.
Hoofdstuk 2 Kwaliteitsregels
Artikel 11 Algemene kwaliteitsregels
- 1.
De peuterspeelzaal dient hygiënisch en veilig te zijn en een
deugdelijke inrichting te hebben.
- 2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen
waaraan de peuterspeelzaal, de houder en de in de peuterspeelzaal
werkzame functionarissen en begeleiders moeten voldoen. Deze regels
hebben betrekking op:
- a.
de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de
kinderen;
- b.
de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van de
peuterspeelzaal voor zover deze eisen noodzakelijk zijn voor
de kinderopvang en hierin niet wordt voorzien bij of
krachtens de Woningwet;
- c.
de aanwezigheid van gegevens omtrent peuters in de
peuterspeelzaal.
Artikel 12 Invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het
beleid van de
houder
De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen en
begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is.
Artikel 13 Informatie aan ouders/verzorgers
De houder van een peuterspeelzaal informeert de ouders/verzorgers
voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:
- a.
het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid;
- b.
de wijze waarop klachten worden behandeld;
- c.
de wijze waarop de inspraak is geregeld;
- d.
de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt
onderhouden.
Artikel 14 De aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering
De houder van een peuterspeelzaal moet ten behoeve van in het centrum
aanwezige functionarissen, begeleiders en kinderen een passende
aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afsluiten.
Artikel 15 Verblijfsruimte peuterspeelzaal
- 1.
Per groep is een ruimte beschikbaar die per kind drie vierkante
meter netto speel-/werkoppervlak bevat, bepaald overeenkomstig NEN
2580.
- 2.
Er is buitenspeelruimte beschikbaar, waarvan de oppervlakte minimaal
netto vier vierkante meter per spelend kind bedraagt, bepaald
overeenkomstig NEN 2580.
Artikel 16 Voorkoming verspreiding infectieziekten
- 1.
Het is aan de houder, dan wel aan degene die met de dagelijkse
leiding is belast, verboden:
- a.
enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in
verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin te
vertoeven, wanneer, volgens of vanwege de directeur van de
GGD, daarmee het gevaar van overbrenging van een
infectieziekte, zoals genoemd in de Wet bestrijding
infectieziekten en opsporing ziekte-oorzaken, aanwezig
is;
- b.
enig persoon tot de peuterspeelzaal of tot enige daarmee in
verbinding staande lokaliteit toe te laten of daarin zelf te
vertoeven, wanneer hij redelijkerwijs kan vermoeden dat
daarmee het gevaar van overbrenging van een infectieziekte,
zoals genoemd in de onder a. vermelde wet, aanwezig is.
- 2.
Van het in het eerste lid onder a omschreven verbod is de houder
ontheven, zodra de behandelend geneesheer een schriftelijke
verklaring heeft afgegeven dat de kans op overbrenging van een
infectieziekte is uitgesloten.
- 3.
De bepalingen in het eerste en tweede lid laten onverlet de
bepalingen krachtens de in het eerste lid, onder a, genoemde
wet.
Artikel 17 Aantallen functionarissen per groep
De groepen kunnen onder leiding staan van één functionaris en één
begeleider.
Artikel 18 Groepsgrootte
In een groep zijn ten hoogste zeventien kinderen tegelijkertijd
aanwezig.
Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 19 Strafbepaling
Overtreding van artikel 2 en 9 en van de kwaliteitsregels krachtens
hoofdstuk 2 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of
een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft
met openbaarmaking van de rechtelijke uitspraak.
Artikel 20 Toezicht en opsporing
- 1.
Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn
met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze
verordening gestelde voorschriften.
- 2.
De opsporing van de in artikel 21 strafbaar gestelde feiten is,
naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde
opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en
wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn
belast, voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn
vermeld.
Artikel 21 Controle
Burgemeester en wethouders controleren ten minste een maal per jaar de
houders op naleving van de verordening.
Artikel 22 Overgangsbepaling
Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend onder de werking van de
Verordening Kinderopvang blijven na de inwerkingtreding van deze
verordening van kracht.
Artikel 23 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1
januari 2005.
Artikel 26 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening kwaliteitsregels
peuterspeelzalen.