Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leiden

Verordening Binnenhavengeld 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leiden
Officiële naam regelingVerordening Binnenhavengeld 2009
CiteertitelVerordening Binnenhavengeld 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de verordening binnenhavengeld 2007.

Datum ingang heffing is 1 januari 2009.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, lid 1, aanhef en onderdelen a en b.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-12-200901-01-2011tarieven

17-12-2009

Stadsblad, 23 december 2009

RV 09.0131
20-12-200801-01-2010nieuwe regeling

19-12-2008

Stadsblad, 19-12-2008

RV 08.0111

Tekst van de regeling

Tekst van geconsolideerde regeling

Verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2009

(Verordening binnenhavengeld 2009)

Artikel 1. Begripsomschrijvinge

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    havengebied: het water binnen de grenzen van de gemeente, dat in beheer of onderhoud is van de gemeente;

  • b.

    vaartuig: alle vaartuigen, woonschepen, drijvende werktuigen en vlotten daaronder begrepen, hoe dan ook genaamd, van welke grootte, inhoud en inrichting dan ook en door welke kracht zij dan ook in beweging worden gebracht/worden voortbewogen;

  • c.

    meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van Koophandel juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • d.

    woonschip: elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen;

  • e.

    passagiersschip: een vaartuig dat middel van vervoer en/of verblijf is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer en/of verblijf van personen;

  • f.

    bedrijfsvaartuig: elk vaartuig waarvan de gebruiker of eigenaar middels een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en minimaal 10 facturen per kalenderjaar kan aantonen dat het vaartuig ten behoeve van het uitoefenen van een bedrijf wordt gebruikt;

  • g.

    pleziervaartuig: elk vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de recreatie, niet zijnde een passagiersschip;

  • h.

    laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • i.

    ton: een massa van 1.000 kilogram;

  • j.

    havenmeester: de teamleider havenbeheer van de gemeente of diens plaatsvervanger;

  • k.

    niet overdekte café-, terras- of restaurantboot: elk niet overdekt vaartuig dat gebruikt wordt als café, terras, restaurant of een combinatie van deze, niet zijnde een vaartuig dat als terras dient voor een woonschip;

  • l.

    overdekte café-, terras- of restaurantboot: elk overdekt vaartuig dat gebruikt wordt als café, terras, restaurant of een combinatie van deze, niet zijnde een vaartuig dat als terras dient voor een woonschip;

  • m.

    tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieven;

  • n.

    termijn:

    dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

    week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

    maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 dagen;

    kwartaal: een tijdvak van drie aaneengesloten kalendermaanden;

    jaar: een kalenderjaar.

  • o.

    vaste ligplaats: een, door middel van een vergunning, van gemeentewege aangewezen locatie bestemd voor het afmeren van een vaartuig.

  • p.

    reis: een periode van ononderbroken verblijf binnen de grenzen van het havengebied van veertien dagen of korter.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam binnenhavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik van het havengebied.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het schip in gebruik is gegeven, of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. Het binnenhavengeld wordt geheven naar:

    • a.

      het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

    • b.

      de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

    • c.

      de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters; zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

  • 2. In de bij de verordening behorende tarieventabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 5 Tarief

Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Tariefberekening en toepassing

Voor de toepassing van de tarieven:

  • 1.

    geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 2.

    wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 3.

    wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, mits die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • 4.

    wordt, in afwijking van het in de onderdelen a., b., en c. van artikel 4 bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste breedte en of de lengte over alles ambtshalve vastgesteld indien de in de onderdelen a., b., en c. van artikel 4 bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

  • 5.

    wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 8 Vrijstellingen

Binnenhavengeld wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    binnen het havengebied nieuw gebouwde vaartuigen, die voor de eerste maal vaarklaar zijn gemaakt en geen lading hebben;

  • 2.

    vaartuigen, die blijkens een schriftelijke verklaring van de afdelingsmanager van afdeling Service & Informatie, of diens rechtsopvolgers, in dienst van de gemeente worden gebruikt;

  • 3.

    politievaartuigen waarmede binnen de gemeente toezicht wordt gehouden;

  • 4.

    vaartuigen, welke het havengebied binnenkomen en doorvaren naar een binnen het havengebied aan het water gelegen scheepsmakerij, machinefabriek of motorherstelplaats, teneinde aldaar een herstelling te ondergaan, mits het betreffende bedrijf precariobelasting betaalt voor het gebruik of genot van gemeentegrond.

Artikel 9 Wijze van heffing

Het binnenhavengeld wordt geheven bij wege van aanslag, indien een vaste ligplaatsvergunning is afgegeven. In alle overige gevallen bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 10 Verschuldigdheid

Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de wateren binnen de gemeentegrenzen aanvangt.

Artikel 11 Aangifte; aanslag; betaling

  • 1. De aangifte wordt gedaan bij de afdelingsmanager van afdeling Service & Informatie, of diens rechtsopvolger.

  • 2. Het binnenhavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de afdelingsmanager van afdeling Service & Informatie, of diens rechtsopvolger, worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het vaartuig in het havengebied, doch vóór het tijdstip waarop het vaartuig uit het havengebied vertrekt.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid kan het binnenhavengeld worden betaald binnen 14 dagen na de dag van aankomst van het vaartuig in het havengebied, mits ten genoegen van de afdelingsmanager van afdeling Service & Informatie, of diens rechtsopvolger, zekerheid tot betaling van het binnenhavengeld is gesteld.

  • 4. Indien het vaartuig in de loop van een termijn, die in de tarieventabel is aangeduid als een termijn per reis, uit het havengebied vertrekt en daar in de loop van die termijn terugkeert, begint bij de terugkeer een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van het havengebied opnieuw een aanvang.

  • 5. Bij voortgezet verblijf in het havengebied, na afloop van de termijn waarvoor binnenhavengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van het havengebied opnieuw een aanvang. Alsdan moet opnieuw aangifte en betaling overeenkomstig het 2e lid plaatsvinden.

  • 7. De aanslag moet worden voldaan in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die van de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 8. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c., van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

  • 9. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Teruggaaf en overschrijving

  • 1. Van het binnenhavengeld dat wordt betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van het havengebied is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel vierden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van het havengebied volle kwartalen overblijven, met dien verstande dat bedragen beneden € 11,48 niet worden teruggegeven.

  • 2. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, wordt het voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde binnenhavengeld op verzoek van de belastingplichtige verrekend met het verschuldigde binnenhavengeld over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien het laatst genoemde binnenhavengeld lager is dan het betaalde, teruggave van het verschil niet plaatsvindt.

  • 3. Het na toepassing van de in het vorige lid bedoelde verrekening verschuldigde bedrag moet binnen 14 dagen na de vervanging overeenkomstig de aangifte worden betaald.

Artikel 13 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders

Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de binnenhavengelden.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening binnenhavengeld 2008" van 20 december 2007 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening binnenhavengeld 2009".

    Tarieventabel 2009 behorende bij de verordening binnenhavengeld

    Het binnenhavengeld bedraagt:
    a.voor passagiersschepen en bedrijfsvaartuigen, zonder vaste ligplaats in de gemeente Leiden:    
     1.voor passagiersschepen met een verblijfsduur van minder dan 2 uur binnen de gemeentegrens: per m2 per reis0,02
     met een minimum van1,43
     2.voor bedrijfsvaartuigen met een verblijfsduur van minder dan 2 uur binnen de gemeentegrens: per ton per reis0,02
     met een minimum van1,43
     3.voor passagiersschepen met een verblijfsduur van meer dan 2 uur binnen de gemeentegrens: per dag of een gedeelte daarvan of per overnachting per m20,12
     met een minimum van11,27
     4.in de periode tussen 16 oktober en 16 april per meter lengte per maand of gedeelte daarvan6,13
     met een minimum van30,63
    b.voor pleziervaartuigen:    
     1.per dag of gedeelte daarvan of per overnachting per meter lengte1,01
     met een minimum van5,11
     2.per week of gedeelte daarvan per meter lengte5,11
     met een minimum van25,53
     3.in de periode tussen 16 oktober en 16 april per meter lengte per maand of gedeelte daarvan6,13
     met een minimum van30,63
    c.voor niet-overdekte café-, terras- of restaurantboten    
     1.per m2 per week0,70
     2.per m2 per maand2,08
     3.per m2 per jaar20,77
    d.voor overdekte café-, terras- of restaurantboten, per m2 per maand3,41
     c.q. per m2 per jaar34,17
    e.voor vaartuigen ten behoeve van een standplaats voor wagens, tenten, kramen en dergelijke inrichtingen of ten behoeve van een permanente constructie, dienende tot verkopen of het ter verkoop uitstallen van goederen en waren van elke aard, per m2 per maand3,41
     c.q. per m2 per jaar34,17
    f.voor vaartuigen ten behoeve van een kalkhok, een kantoor, een werk- of een bergloods of andere dergelijke constructie al dan niet van tijdelijke aard, per m2 per week0,97
     per m2 per maand2,92
     c.q. per m2 per jaar29,20
    g.voor vaartuigen welke uitsluitend of hoofdzakelijk als woning worden gebruikt of tot woning zijn bestemd per kwartaal of gedeelte daarvan126,55
     verhoogd met12,65
     voor elke meter, welke het vaartuig langer is dan 15 meter;    
    h.voor passagiersschepen, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per ton per kalenderjaar of een gedeelte daarvan8,17
     met een minimum van24,52
    i.voor pleziervaartuigen, waarvoor door het college van burgemeester en wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan per m2 oppervlakte14,06
     met een minimum van70,25
    j.voor voormalige bedrijfsvaartuigen in gebruik als pleziervaartuigen, waarvoor het College van Burgemeester en Wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, die aantoonbaar ouder zijn dan 50 jaar en het oorspronkelijke uiterlijk hebben, met een oppervlakte van:    
     1.minder dan 50 m2 per m2 per jaar14,06
     met een minimum van70,25
     2.50 m2 of meer702,53
     verhoogd met3,50
     voor elke m2 boven de 50 m2;    
    k.voor bedrijfsvaartuigen met een ligplaatsvergunning voor de historische haven aan het Galgewater met een oppervlakte van:    
     1.minder dan 50 m2 per m2 per jaar11,72
     met een minimum van58,53
     2.50 m2 of meer585,30
     verhoogd met2,92
     voor elke m2 boven de 50 m2;    
    l.voor vaartuigen, andere dan de onder b., c., d., e., f., g., h., i. en j. van deze tabel genoemde, waarvoor door het College van Burgemeester en Wethouders een vaste ligplaats is toegestaan, per kalenderjaar of gedeelte daarvan:    
     minder dan 3 ton17,56
     van 3 tot 6 ton35,11
     van 6 tot 10 ton52,67
     van 10 tot 20 ton70,25
     van 20 tot 30 ton87,83
     van 30 tot 40 ton105,39
     van 40 tot 50 ton122,92
     van 50 tot 100 ton140,46
     van 100 tot 200 ton157,97
     van 200 ton en meer175,58