Organisatie | Westervoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Westervoort 2008 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Westervoort 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Financiële verordening gemeente Westervoort 2017.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-11-2009 | 10-05-2017 | wijziging | 02-11-2009 Westervoort Post, 11-11-2009 | 5 | |
01-05-2008 | 01-01-2008 | 10-05-2017 | nieuwe regeling | 21-04-2008 Westervoort Post, 21-05-2008 | 9 |
Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording
Artikel 3 Inrichten begroting en jaarstukken
Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigen
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan voor welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Indien het college voorziet, dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van beleid.
Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen legt het college - indien het bedrag van informatieplicht (art 6 lid 2) wordt overschreden - vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.
Artikel 6 Tussentijdse rapportages
Het college informeert de raad door middel van:
de voorjaarsnota en een najaarsnota over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende jaar.
In deze rapportages worden uiteenzettingen over de uitvoering en – eventueel - de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:
overzicht afwijkingen lopend jaar.Als extra informatie bij de beoordeling van de komende programmabegroting wordt een overzicht van grote budgetafwijkingen (> € 25.000,00) van het lopende jaar verstrekt.
Artikel 7 Waardering en afschrijving vaste activa
Het college biedt periodiek (bij elke nieuwe raadsperiode) een (bijgestelde) nota aan over de waardering activering en afschrijving van de vaste activa. De nota behandelt in ieder geval:
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Westervoort wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.
Artikel 10 Financieringsfunctie
het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht.
het uitzetten van de overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen die officieel onder Nederlands of anderszinds EU-toezicht staan en minimaal een AA-rating hebben afgegeven door een erkend ratingbureau, of bij instellingen aan wiens waardepapier door een bancaire toezichthouder in een EUlidstaat een solvabiliteitsvrije status is toegekend.
Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt - indien mogelijk - het college zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.
Hoofdstuk 4 Financieel beheer en internet controle
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties zorgt het college voor en legt vast de regels voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid vande beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad voornoemd d.d. 2 november 2009,
de griffier, de voorzitter,
ing. J.A.M.G. van Bodegom mr. J.J.G.M. Geukers
Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit begroting en verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit accountantscontrole Provincies en Gemeenten. Overige begrippen uit de verordening worden in artikel 1 van de verordening gedefinieerd.
Dit artikel bevat bepalingen over de inrichting van de begroting en de jaarstukken. De indeling van de programma's worden bij aanvang van iedere raadsperiode door de raad vastgesteld. Het BBV bepaalt in aanvulling hierop dat het college de producten aan de programma's toewijst. Op grond vaan artikel 189 van de Gemeentewet berust het budgetrecht bij de raad. De raad neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen hij voor taken en activiteiten op de begroting beschikbaar stelt. Gedurende het begrotingsjaar kan de raad op grond van artikel 192 van de Gemeentewet besluiten nemen tot wijziging van de begroting. De gemeente kan slechts uitgaven doen voor de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht. Overigens bepaalt het artikel niet, dat elke nieuwe raadsperiode de gehele begroting en jaarstukken overhoop moeten worden gehaald. In de meeste gevallen is dat niet raadzaam. Als de indeling en de aanwezige indicatoren goed zijn bevallen kunnen deze ongewijzigd opnieuw worden vastgesteld. Een programma is gebaseerd op de drie w vragen wat willen we bereiken, wat gaan we ervoor doen en wat mag het kosten. Vooral voor de eerste twee vragen zullen in de pratijk indicatoren nodig zij. Aan de hand van die indicatoren kan de raad zijn kaderstellende functie vervullen. Aan de hand van indicatoren kan gemeten worden in welke mate de geformuleerde doelstellingen behaald worden.
Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken.
In dit artikel zijn in aanvulling op het BBV bepalingen opgenomen voor de inrichting van de begroting. Zo wordt in het eerste lid het college opgedragen de productenraming bij de begroting te voegen en evenzo de productenrealisatie bij het jaarverslag. Dit zijn geen standaardverplichtingen in het BBV. Wel moet men opletten, dat de productenrealisatie bij het jaarverslag wordt gevoegd en niet bij de jaarrekening. Anders gaat deze deel uitmaken van de accountantscontrole, hetgeen niet de bedoeling van de wet is. In het 2e lid wordt de verplichting uit het BBV nader uitgewerkt aandacht te besteden aan voorgenomen investeringen en het verloop hiervan.
De artikelen 2 en 3 betreffen vooral de infrastructuur van de begroting. Artikel 4 gaat over de voorjaarsnota waarin het meerjarige budgettaire kader wordt vastgesteld. Dat vormt de grondslag voor de eigenlijke begroting. Gegeven het grote belang van het budgetrecht van de raad, is het logisch dat de raad expliciet een budgettair kader vaststelt.
Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten
Dit artikel bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringskredieten. Autorisatie van de baten en lasten vindt plaats op programmaniveau. Voor begrotingswijzigingen doet het college gedurende het jaar voorstellen aan de raad. Naast lopende uitgaven doet de gemeente investeringen. Deze uitgaven worden bij de begrotingsbehandeling meegenomen. De raad kan daarbij aangeven welke investeringskredieten hij op een later tijdstip wenst te autoriseren. Op deze wijze kan de raad de autorisatie van politiek belangrijke investeringen combineren met de behandeling van de inhoudelijke kant van het investeringsvoorstel. Het bedrag blijft wel op de begroting staan als voorziene uitgaaf, maar de raad autoriseert de uitgaaf nog niet. Het college is nog niet bevoegd verplichtingen voor de investering aan te gaan. Meestal komen gedurende het begrotingsjaar nieuwe investeringsvoornemens op tafel die bij het opstellen van de ontwerp-begroting nog niet waren voorzien. Het laatste lid regelt de autorisatie van deze investeringskredieten.
Artikel 6 Tussentijdse rapportages
Een belangrijk onderdeel van de planning en controlcyclus voor de raad zijn de tussentijdse rapportages. Op basis hiervan wordt de raad geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering. Het derde lid bepaalt over welke afwijkingen ten opzichte van de begroting het college zich in de rapportage moet verantwoorden.
Artikel 7 Waardering en afschrijving vaste activa.
De verordening moet volgens artikel 212 Gemeentewet in elk geval bevatten de “regels voor waardering en afschrijving activa”. Artikel 7 bepaalt, dat het college een nota over de waardering, activering en afschrijving van vaste activa aanbiedt ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota kan de raad het kader vaststellen voor de waardering en afschrijving van de vaste activa. De bepalingen die, wanneer de tekst van de Gemeentewet letterlijk wordt genomen, zouden moeten worden opgenomen in deze verordening, worden nu opgenomen in een afzonderlijke nota die gelijktijdig met de verordening wordt vastgesteld. Omdat de raad de verordening vaststelt en daarmee ook het waarderings- en afschrijvingsbeleid aan zich moet houden is opgenomen dat de nota onderdeel uitmaakt van de verordening.
Artikel 7a Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor de oninvorderbaarheid van vorderingen kan de gemeente een voorziening treffen. Onderscheid wordt gemaakt tussen gemeentelijke belastingen en heffingen (zogenaamde bulkfacturen) en de overige vorderingen. Voor de bulkfacturen wordt een voorziening getroffen op basis van een ervaringspercentage van de oninbaarheid van posten over een aantal jaren.. Jaarlijks zal in de paragraaf lokale heffingen bij de begroting het aanwezige saldo en het gewenste saldo worden opgenomen.De overige vorderingen worden individueel beoordeeld.
In dit artikel staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van de gemeentelijke diensten. Lid 1 bepaalt, dat de kostprijs bestaat uit de directe kosten en de indirecte kosten die direct met De dienst samenhangen. Het tweede lid bepaalt, dat onder de indirecte kosten ook worden verstaan bijdrage aan voorzieningen en de compensabele btw. Het rentecomponent van de kapitaallasten die van invloed zijn op de kostprijs is gebaseerd op het omslagpercentage.
Artikel 9 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en leges.
Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten, heffingen en leges is een bevoegdheid van de raad die niet kan worden gedelegeerd. Daar waar het publiek belang in het geding is, is het aan de raad om het publiek belang te definiëren.Het eerste lid bepaalt, dat de raad de tarieven voor de belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing en overige lokale heffingen jaarlijks vaststelt. Het tweede en derde lid bepalen, dat de raad periodiek kaders voor de prijzen voor gemeentelijkediensten en de verhuur en verkoop van onroerend goed vaststelt. Het vierde lid bepaalt, dat de besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen ter kennis van de raad worden gebracht.
Artikel 10 Financieringsfunctie
De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. In het eerste en tweede lid van dit artikel worden richtlijnen voor de uitvoering van de financieringsfunctie gegeven en staan de kaders voor het financieel beleid die bij de uitvoering in acht moeten worden genomen opgesomd. In het derde lid wordt aangegeven, dat de gemeente bij het verstrekken van leningen, het afgeven van garanties en het aangaan van financiële participaties alleen uit hoofde van depublieke functie mag handelen. Ook moeten bij dergelijke transacties zekerheden worden ingebouwd. Reden kan zijn dat indien een dergelijk verzoek aan de gemeente wordt gedaan andere financieringsinstanties er blijkbaar niet al te veel vertrouwen meer in hebben.
In dit artikel zijn de algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze moeten voldoen.
De accountant toets jaarlijks van de gemeenterekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de financiële beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Dit artikel draagt het college op hiervoor – ook tussentijds - maatregelen te treffen.
Artikel 13 Misbruik en oneigenlijk gebruik
Dit artikel bepaalt dat in gemeentelijke regelingen en werkprocedures voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te beperken. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het treffen van voldoende beoordelingsmaatregelen vooraf van de antecedenten van een aanvrager van een gemeentelijke subsidie, zodat subsidies wel daadwerkelijk worden verstrekt aan rechthebbenden. Het treffen van afdoende beleid op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidoordeel van de accountant. Overigens is het natuurlijk zo dat de afweging om hiervoor in meer of mindere mate regels voor te stellen een politiek besluit is dat bij de gemeenteraad en het college thuishoort.
Artikel 14 Financiële organisatie
Het college wordt onder de letters a tot en met d opgedragen regels die de financiële organisatie betreffen vast te leggen in besluiten. Onder e en f wordt het college opgedragen de kostenverdeelsleutels voor het toerekenen van kosten aan producten vast te leggen. In dit artikel worden uitgangspunten voor de inrichting van de financiële organisatie gegeven waaraan het college bij het samenstellen van regels voor de ambtelijke organisatie invulling moet geven. In de onderdelen a en b worden eisen gesteld aan de toedeling van taken aan de organisatieonderdelen van de gemeente en de toewijzing van functie aan functionarissen. In de onderdelen c tot en met e worden eisen gesteld aan de budgettoedeling en de verantwoording daarover.
Wijzigingen financiële verordening 2008 ten opzichte van de financiële verordening 2003