Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leiden

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leiden
Officiële naam regelingVerordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 2009
CiteertitelVerordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 96.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-06-200901-01-201005-05-2012Bijlage 1

27-05-2010

Stadsblad, 24-06-2010

RV 10.0045
11-04-200901-09-200826-06-2010nieuwe regeling

10-04-2008

Stadsblad, 10-04-2009

RV 09.0009

Tekst van de regeling

Verordening geldelijke voorzieningen raads en commissieleden 2009

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de raad: de gemeenteraad van Leiden;

  • b.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouder van Leiden;

  • c.

    Rechtspositiebesluit: het rechtspositiebesluit voor raads- en commissieledenbehorende bij het Koninklijk besluit van 22 maart 1994, Stb. 1994, 244, tot uitvoering van de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet;

  • d.

    Wet Tijdelijke vervanging volksvertegenwoordigers: de Regeling van de tijdelijke vervanging van leden van de Tweede Kamer en Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale Staten en de gemeenteraden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, staatsblad 2006, nr 418.;

  • e.

    commissies: commissies ingesteld door het gemeentebestuur op basis van artikel 82, 83 of 84 van de Gemeentewet.

Paragraaf 1: Vergoedingen en tegemoetkomingen

Artikel 2 Vergoeding voor raadsleden

  • 1. Een lid van de raad ontvangt een vergoeding voor zijn werkzaamheden en een tegemoetkoming in zijn kosten gelijk aan de bedragen vermeld in tabel I en II van het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een lid van de raad van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onder f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag vermeld in tabel III van het rechtspositiebesluit.

  • 3. Een raadslid dat zich op grond van de Wet tijdelijke vervanging volksvertegenwoordigers voor een periode van 16 weken laat vervangen door een tijdelijk benoemd raadslid, ontvangt gedurende die periode een vergoeding gelijk aan het bedrag vermeld in tabel I van het rechtspositiebesluit. Het raadslid ontvangt 50% van de onkostenvergoeding genoemd in tabel II van het rechtspositiebesluit.

  • 4. Het raadslid dat tijdelijk voor een periode van 16 weken is benoemd en een raadslid vervangt wegens zwangerschap en bevalling of ziekte ontvangt gedurende die periode een vergoeding voor zijn werkzaamheden en een tegemoetkoming in zijn kosten gelijk aan de bedragen vermeld in tabel I en II van het rechtspositiebesluit.

  • 5. De periode waarvoor de vergoeding genoemd in het derde en vierde lid wordt uitbetaald kan maximaal eenmaal met 16 weken worden verlengd. Met dien verstande dat een raadslid zich maximaal drie keer per zittingsperiode mag laten vervangen.

Artikel 3 Vergoeding voor commissieleden

  • 1. De leden van door de raad, het college of de burgemeester ingestelde commissies, die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissies een vergoeding gelijk aan het maximum bedrag zoals vermeld in tabel IV behorende bij het Koninklijk besluit van 22 maart 1994, Stb. 244, tot uitvoering van de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet, verminderd met 38,06%.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een lid van een commissie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, op zijn verzoek een vergoeding voor de ten behoeve van het bijwonen van een vergadering van de commissie gemaakte reiskosten toekennen. Deze reiskostenvergoeding kan slechts worden toegekend aan die leden die buiten een straal van 10 km van Leiden woonachtig zijn.

Artikel 4 Voorwaarde vergoeding

  • 1. De in artikel 3 bedoelde vergoeding wordt genoten:

    a. door de leden van commissies als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet welke zijn vervat op de bij deze verordening behorende lijst;

    b. door de leden van nieuw in te stellen commissies als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84, van de Gemeentewet, voor zover bij het instellingsbesluit van de commissie deze verordening van toepassing is verklaard.

  • 2. Geen vergoeding wordt genoten indien een vergadering voor minder dan driekwart van de vergadertijd wordt bijgewoond.

  • 3. Indien op dezelfde dag meer dan één vergadering van dezelfde commissie of van dezelfde afdeling van de commissie voor de beroepschriften wordt bijgewoond, wordt de vergoeding slechts eenmaal genoten, met dien verstande, dat indien meer dan 6 uur op één dag wordt vergaderd, de vergoeding wordt verdubbeld.

Artikel 5 Hoogte vergoedingen commissieleden

  • 1. De voorzitter en de waarnemend voorzitters van de commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften en de voorzitter en leden van de Referendumkamer ontvangen voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie een vergoeding, gelijk aan het presentiegeld voor niet-raadsleden, die deel uitmaken van een commissie, vermeerderd met 100% van dit bedrag.

  • 2. De voorzitter van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit ontvangt een vergoeding ter grootte van € 95, - per uur (peil 2006) voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie.

  • 3. De leden van de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit ontvangen een vergoeding ter grootte van € 65, - per uur (peil 2006) voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie.

  • 4. Het bedrag genoemd in het eerste, tweede en derde lid wordt jaarlijks herzien aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het voorafgaande jaar en bekend gemaakt in de Staatscourant.

Artikel 6 Reis- en verblijfskosten dienstreizen

  • 1. De leden van de gemeenteraad en de leden, niet zijnde raadslid, van een commissieals bedoeld in artikel 3, eerste lid, ontvangen een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur, welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoeding, welke een rijksambtenaar ingevolge de Reisregelingen, toepasselijk voor rijksambtenaren, en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voor dienstreizen ontvangt.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing met betrekking tot de reis- enverblijfkosten voor bezoeken aan steden, waarmee deze gemeente is gejumeleerd.

Paragraaf 2: Voorzieningen voor leden van de raad

Artikel 7 Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1. Het lid van de raad van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onder f van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet alsdienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het lid van de raad van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onder f van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1994.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het lid van de raad gebruik maakt van de levensloopregeling genoemd in het tweede lid.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing indien het lid van de raad andere inkomsten heeft waarop reeds het maximale bedrag aan spaarloon of levensloopregeling wordt ingehouden.

Artikel 8 Rechtsbijstand- en ongevallenverzekering

  • 1. Voor de leden van de raad is een rechtsbijstandverzekering afgesloten.

  • 2. Voor de leden van de raad is een collectieve ongevallenverzekering afgesloten.

  • 3. De premies van de verzekeringen als genoemd in het eerste en tweede lid, komen ten laste van de gemeente Leiden.

Artikel 8a Uitkering bij overlijden

De raadsvergoeding van een lid van de raad, zal, indien hij komt te overlijden, gedurende een periode van twee maanden na het overlijden, doorbetaald worden aan de partner en/of kinderen van het lid van de raad.

Paragraaf 3: Betalingen

Artikel 9 Uitbetaling

  • 1. De vergoeding genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt maandelijks aan de leden van de raad uitbetaald.

  • 2. De vergoeding genoemd in artikel 3, wordt na afloop van elk kwartaal aan de rechthebbende uitbetaald. Commissieleden, zijnde duoraadsleden, ontvangen hun vergoeding per kwartaal op basis van ingevulde presentielijsten. De leden van de Referendumkamer ontvangen hun vergoeding halfjaarlijks op basis van ingevulde presentielijsten.

Artikel 10 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening geldelijke voorzieningen raads en commissieleden 2009’.

  • 2. Zij treedt in werking op de dag na die haar bekendmaking en werkt terug tot 1 september 2008.

Bijlage 1 van de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

LIJST, VERVAT IN ARTIKEL 3, LID 1, VAN DE VERORDENING GELDELIJKE VOORZIENINGEN RAADS- EN COMMISSIELEDEN

De bepaling is van toepassing op de navolgende commissies/personen:

- Duoraadsleden die zijn benoemd in een raadscommissie

- Commissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften en haar afdelingen;

- Monumentencommissie;

- Cliëntenraad Sociale Zaken;

- de Leidse MilieuRaad;