Organisatie | Limburg |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening Zorgaanbieders Jeugdzorg provincie Limburg 2005 |
Citeertitel | Subsidieverordening Zorgaanbieders jeugdzorg Provincie Limburg 2005 |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | jeugdzorg, subsidies |
Geen
Algemene wet bestuursrecht; Provinciewet
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | 28-02-2017 | Onbekend | 15-12-2006 Provinciaal Blad, 2006, 91 | Onbekend |
II. AANVRAAG EN VERLENING SUBSIDIE
ARTIKEL 5. WEIGERINGS- EN KORTINGSGRONDSLAGEN
Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie weigeren dan wel hierop een korting doorvoeren indien de zorgaanbieder niet voldoet aan de eisen die bij of krachtens de wet en het provinciaal beleidskader jeugdzorg aan haar worden gesteld.
III. VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER
De zorgaanbieder aan wie een subsidie is verleend, zorgt voor een voldoende verzekering tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid, brand, diefstal en andere vergelijkbare risico’s.
ARTIKEL 9. RESERVERINGEN EN VOORZIENINGEN
Het in een jaar gerealiseerde exploitatietekort, dat resteert na verrekening van de provinciale subsidie, wordt gedekt uit de in lid 2 genoemde reserve. Indien deze reserve niet toereikend is dan dient het resterende tekort in een termijn van maximaal 5 jaren ten laste van de exploitatie te worden afgeschreven. Deze afschrijvingen leiden niet tot extra subsidiëring.
ARTIKEL 15. VASTSTELLING SUBSIDIE
4. Gedeputeerde Staten kunnen de subsidie lager vaststellen dan het verleende bedrag wanneer:
de maximaal verleende subsidie voor de uitvoering van zorgeenheden meer dan 5% hoger is dan het bedrag dat resulteert door vermenigvuldiging van het totaal van de verschillende aantallen uitgevoerde, subsidiabele zorgeenheden met de daarvoor verschillend vastgestelde tarieven als bedoeld in artikel 2, tweede lid. In dit geval vindt subsidieverlaging plaats ter hoogte van het positieve verschil tussen 95% van de maximaal verleende subsidie enerzijds en het tarief per zorgeenheid vermenigvuldigd met het aantal uitgevoerde zorgeenheden anderzijds;
ARTIKEL 19. VERTROUWENSPERSOON
ARTIKEL 21. Buitenprovinciale plaatsingen
In afwijking van artikel 2, derde en vierde lid, komt gedurende de jaren waarin de minister de doeluitkering zorgaanbod nog niet vaststelt op basis van normprijzen per zorgeenheid, de door de zorgaanbieders uitgevoerde jeugdzorg tevens voor subsidie in aanmerking, indien de cliënt voorafgaand aan de aanvang van jeugdzorg niet duurzaam verbleef in de provincie Limburg, in het geval dat:
het onder a bedoeld Bureau jeugdzorg heeft vastgesteld dat jeugdzorg waarop aanspraak bestaat, alsmede een vervangend aanbod als bedoeld in artikel 5 van het Besluit indicatie jeugdzorg, niet binnen dertien weken na vaststelling van het indicatiebesluit gerealiseerd kan worden door een zorgaanbieder die daartoe wordt gefinancierd door de provincie waarin de jeugdige duurzaam verbleef, en deze zorgaanbieder deze vaststelling van Bureau jeugdzorg kan aantonen,