Organisatie | Heeze-Leende |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2009 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze -Leende 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling treedt op de vroegst mogelijke datum inwerking.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-05-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 17-11-2008 De Parel van Brabant, 26-05-2010 | 08.67 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regelgeving wordt verstaan onder:
<onderstreept>Financiële tegemoetkoming</onderstreept>: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening, welke kan worden afgestemd op het inkomen van de ondersteuningsbehoevende en zijn echtgenote /haar echtgenoot, indien de ondersteuningsbehoevende een echtgenote/echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 van de wet.
<onderstreept>Maatschappelijke participatie</onderstreept>: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven.
<onderstreept>Mantelzorg</onderstreept>: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een ondersteuningsbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.
Artikel 2 Voorwaarden en weigeringsgronden
a. Een voorziening kan aan een ondersteuningsbehoevende slechts worden toegekend indien de ondersteuningsbehoevende als gevolg van zijn verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, dan wel zijn chronisch psychische probleem of psychosociale probleem, niet in aanvaardbare mate in staat is om:
- een huishouden te voeren;- zich te verplaatsen in en om de woning;- zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;- medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale contacten aan te gaan.
b. Een voorziening kan aan een mantelzorger slechts worden toegekend indien de mantelzorger als gevolg van het verlenen van mantelzorg niet in aanvaardbare mate in staat is om:
- een huishouden te voeren;- zich te verplaatsen in en om de woning;- zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel;- medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale contacten aan te gaan.
c. Een voorziening wordt slechts toegekend indien de voorziening langdurig noodzakelijk is, met uitzondering van hulp bij het huishouden en deeltaxivervoer, deze voorzieningen kunnen ook voor korte duur worden geïndiceerd.d. Een voorziening wordt slechts toegekend indien deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan worden aangemerkt.e. Een voorziening wordt slechts toegekend indien deze in overwegende mate op het individu is gericht.f. Een voorziening wordt slechts toegekend indien de ondersteuningsbehoevende die aanspraak maakt op de voorziening, in de gemeente Heeze-Leende woonplaats heeft.
Het college weigert een voorziening:a. Indien de voorziening voor een ondersteuningsbehoevende algemeen gebruikelijk is.
c. Voor zover de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte materialen.
e. Voor zover er aan de zijde van de ondersteuningsbehoevende geen sprake is van aantoonbare meerkosten in vergelijking met de situatie voorafgaand aan het optreden van de beperkingen waarvoor de voorziening wordt aangevraagd.
f. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de ondersteuningsbehoevende voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt, tenzij het college vooraf uitdrukkelijk schriftelijk toestemming heeft gegeven.
g. Indien een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder krachtens deze, dan wel krachtens de aan deze verordening voorafgaande Verordening voorzieningen gehandicapten en voorafgaande verordening Wet maatschappelijke ondersteuning is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet is verstreken, tenzij de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de ondersteuningsbehoevende zijn toe te rekenen.
Bij het compenseren van beperkingen die een ondersteuningsbehoevende ondervindt in zijn maatschappelijke participatie wordt rekening gehouden met de keuzes die hij maakt in het leven, waarbij verwacht wordt dat hij rekening houdt met zijn levensfase en de beperkingen die horen bij zijn individuele omstandigheden.
Hoofdstuk 2 Vorm van te verstrekken individuele voorzieningen.
De ondersteuningsbehoevende heeft bij een individuele voorziening de keuze tussen een voorziening in natura, financiële tegemoetkoming of een persoonsgebonden budget. Het college stelt vast in welke situaties de bij wet verplichte keuze tussen een voorziening in natura en een persoonsgebonden budget niet wordt geboden aan de hand van de in het Besluit neergelegde criteria.
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming
Bij verstrekking van een financiële tegemoetkoming worden de toepasselijke voorwaarden zoals genoemd in het Besluit in de beschikking opgenomen.
Artikel 6 Persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget wordt op de volgende wijze betaalbaar gesteld:
- een persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden voorafgaand aan de 4-wekelijkse periode waarvoor het van toepassing is;- een persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen, wordt afhankelijk van het soort voorziening een eenmalige verstrekking of een periodieke verstrekking ter beschikking gesteld;- Het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een woonvoorziening wordt eenmalig ter beschikking gesteld.
Artikel 7 Eigen bijdragen en eigen aandeel
Voor de volgende voorzieningen is geen eigen bijdrage/eigen aandeel verschuldigd:- Rolstoelen, inclusief onderhoud en reparatie;- financiële tegemoetkoming auto/ taxi en rolstoel taxikosten;- collectief vraag afhankelijk vervoer;- financiële tegemoetkoming voor tijdelijke huisvesting en huurderving;- financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten.
Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden
Artikel 8 Vormen van hulp bij het huishouden
De door het college, ter compensatie van beperkingen bij het voeren van een huishouden, te verstrekken voorziening kan bestaan uit:
Artikel 10 Primaat van de algemene hulp bij het huishouden
Een ondersteuningsbehoevende komt niet in aanmerking voor hulp bij het huishouden als tot de leefeenheid waar deze persoon deel van uitmaakt een of meer huisgenoten behoren die wel in staat zijn het huishoudelijk werk te verrichten.
Artikel 12 Omvang van de hulp bij het huishouden
De omvang van de hulp bij het huishouden wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen, per week.
Bij de verstrekking van hulp bij het huishouden in natura biedt het college de mogelijkheid om te kiezen uit minimaal twee aanbieders.
Artikel 14 Omvang van het persoonsgebonden budget
Het bedrag per uur dat in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, wordt jaarlijks door het college vastgesteld en vastgelegd in het Besluit.
Artikel 16 Hoogte bruto persoonsgebonden budget
Het bruto pgb wordt berekend naar een bedrag per uur en naar het aantal uren waarin hulp bij het huishouden in de budgetperiode benodigd is. Indien er sprake is van een huishoudelijke voorziening gedurende een deel van een uur, wordt het bruto pgb naar evenredigheid berekend.
Bij de verlening van een pgb worden de budgethouder de volgende verplichtingen opgelegd:
de budgethouder legt binnen zes weken na het einde van ieder kwartaal door middel van invulling van een daartoe aan het eind van ieder kwartaal door het college verstrekt formulier aan het college verantwoording af over het gebruik van de in dat kwartaal verleende voorschotten en eventuele eerder verleende voorschotten voor zover deze nog niet voor betalingen als bedoeld in lid 1 onderdeel a waren gebruikt.
Het college weigert een woonvoorziening indien:
De noodzaak tot het treffen van deze voorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning ten gevolge van ziekte of gebrek, inclusief chronisch psychische of psychosociale problemen, geen aanleiding bestond en er geen belangrijke reden aanwezig was.
De aanvraag verband houdt met een verhuizing en deze verhuizing dan wel de acceptatie van de nieuwe woning heeft plaatsgevonden voordat het college een besluit heeft genomen naar aanleiding van de aanvraag, tenzij het college schriftelijk toestemming heeft verleend voor die verhuizing of die acceptatie.
Artikel 21 Primaat algemene woonvoorzieningen en recht op individuele
Een ondersteuningsbehoevende kan voor de in artikel 19 onder b. c. d. e. f. en g. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen worden ondervonden bij het normale gebruik van de woning en in het vorige lid genoemde oplossing niet aanwezig is of niet tot een snelle en adequate oplossing leidt.
De bepalingen van hoofdstuk 4 zijn niet van toepassing op het treffen van voorzieningen aan:
- hotels/pensions;- trekkerswoonwagens;- kloosters;- tweede woningen;- vakantiewoningen;- recreatiewoningen;- kamerverhuur en- specifiek op ondersteuningsbehoevende en ouderen gerichte woongebouwen voor wat betreft voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten of voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder noemenswaardige meerkosten meegenomen kunnen worden.
Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken. Onder logeerbaar maken wordt verstaan dat de aanvrager de woning, de woonkamer, de badkamer, de slaapkamer en een toilet kan bereiken.
Artikel 26 Terugbetaling bij verkoop
De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening, de aan deze verordening voorafgaande verordening dan wel krachtens de WVG een woonvoorziening heeft ontvangen die leidt tot waardestijging van de woning, dient bij verkoop van deze woning binnen een periode van 10 jaar na gereed melding van de voorziening, deze verkoop van de woning onverwijld aan het college te melden. De meerwaarde van de woning dient volgens het in het Besluit door het college vastgelegde afschrijvingsschema te worden terugbetaald.
Artikel 27 Gereedmelding, vaststelling en uitbetaling
Terstond na voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een voorziening genoemd in artikel vormen van woonvoorzieningen art. 19 onder c, maar uiterlijk binnen vijftien maanden na het verlenen van deze voorziening, verklaart de woningeigenaar aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.
Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel
Artikel 33 Het recht op een voorziening
Een ondersteuningsbehoevende kan voor de in artikel 32 lid 2 onder a. t/m i. vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen:
Artikel 34 Het primaat van het collectief vervoer
Een ondersteuningsbehoevende kan voor de in artikel 32 lid 2 onder c t/m j vermelde voorziening in aanmerking worden gebracht wanneer:
Artikel 35 Algemeen gebruikelijke vervoersvoorzieningen
Indien het inkomen van een ongehuwde ondersteuningsbehoevende of het gezamenlijk inkomen van gehuwde personen meer bedraagt dan het bedrag dat in het Besluit voor de diverse categorieën genoemde inkomensgrenzen, wordt het bezit van een personenauto algemeen gebruikelijk geacht, zodat in artikel 32 onder b t/m h en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet in aanmerking komen voor verstrekking of vergoeding.
Bij de verlening van de voorzieningen genoemd in artikel 32 onder b tot en met j kan rekening worden gehouden met:
- de individuele vervoersbehoefte van de ondersteuningsbehoevende;- de mate waarin de voorziening genoemd in artikel 32 onder a in de individuele vervoersbehoefte kan voorzien en- de mate waarin de vervoersbehoeften van partners samenvallen.
Artikel 37 Omvang in gebied en in kilometers
Bij de te verstrekken vervoersvoorziening wordt ten aanzien van de vervoersbehoefte ten behoeve van maatschappelijke participatie uitsluitend rekening gehouden met de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving in het kader van het leven van alledag, tenzij zich een uitzonderingssituatie voordoet waarbij het gaat om een bovenregionaal contact om dreigende vereenzaming te voorkomen.
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning
Artikel 41 Primaat algemene rolstoelvoorziening bij incidenteel rolstoelgebruik en sportrolstoel
Een ondersteuningsbehoevende kan voor een rolstoelvoorziening in artikel 39 onder a. in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen incidenteel zittend verplaatsen in en rond de woning noodzakelijk maken en hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Een ondersteuningsbehoevende kan voor een rolstoelvoorziening in artikel 39, onder b. in aanmerking worden gebracht indien aantoonbare beperkingen dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken en indien de in artikel 39 lid 2 onderdeel a vermelde voorziening niet aanwezig is of tot een snelle en adequate oplossing leidt en dat hulpmiddelen die verstrekt worden op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of een andere wettelijke regeling geen adequate oplossing bieden.
Artikel 42 Aanspraak op rolstoelvoorzieningen voor AWBZ-bewoners
In uitzondering op het gestelde in artikel primaat algemene rolstoelvoorziening, lid 2 komt een ondersteuningsbehoevende die verblijft in een op grond van artikel 5 van de Wet toelating zorginstellingen erkende instelling uitsluitend voor een rolstoel in aanmerking indien hij geen recht heeft op een rolstoel, verstrekt op grond van de AWBZ.
Hoofdstuk 7 Het verkrijgen van voorzieningen en het motiveren van besluiten
Artikel 43 Gebruik aanvraagformulier
Een aanvraag dient te worden ingediend door middel van een door het college ter beschikking gesteld formulier. Desgevraagd dient men zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.
Artikel 44 Relatie met de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De aanvraag dient te worden ingediend bij het Loket maatschappelijke ondersteuning van de gemeente Heeze-Leende, in welk loket zowel aanvragen voor voorzieningen inzake de wet alsook aanvragen zorg inzake de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen worden ingediend.
Artikel 47 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ondersteuningsbehoevende afwijken van de bepalingen bij of krachtens van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 51 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van de Wet betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende Besluit geldende bedragen verhogen of verlagen conform de ontwikkelingen van de prijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe telkens na een jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effectiviteit van de verordening in de praktijk.