Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Meppel

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Meppel
Officiële naam regelingVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden
CiteertitelVerordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuur en recht

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Verordening onkostenvergoeding aan wethouders/secundaire voorzieningen voor raadsleden en voorzieningen voor de fracties.

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2006 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 13 en 26 tot en met 30 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 16 tot en met 25 ten aanzien van de op 27 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 31 tot en met 33 werken voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 31 tot en met 34 werken voor zover het de op 27 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 95
  2. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden
  3. Rechtspositiebesluit wethouders
  4. Gemeentewet, art. 96
  5. Gemeentewet, art. 97
  6. Gemeentewet, art. 98
  7. Gemeentewet, art. 99

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-200616-03-200501-07-2009nieuwe regeling

16-11-2006

Geen.

2006-16613

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006

Raadsbesluit XXIV/8, nr. 2006-15172

De raad van de gemeente Meppel,

Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

Besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006

 

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

b. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

c. Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

d. Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

e. Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

f. Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

g. raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

h. Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424;

i. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

j. gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

 

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dat bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

 

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

 

Artikel 5 Reiskosten

1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de

gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de

Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

 

Artikel 8 Computer en internetverbinding

Het raadslid ontvangt ten laste van de gemeente voor de aanschaf van een computer en randapparatuur en alle overige kosten, alsmede voor de aanleg en abonnementskosten van een internetverbinding een vergoeding van € 69,- bruto per maand.

Artikel 9 Kinderopvang

Het raadslid ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap noodzakelijke kinderopvang overeenkomstig de ter zake voor het gemeentelijk personeel geldende kinderopvangregeling.

Artikel 10 Spaarloonregeling

1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

 

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

0p aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

2. In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting

 

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders. De tegemoetkoming wordt niet verstrekt bij een reisafstand van minder dan 10 kilometer.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

1. Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c. een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte kosten.

2. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

 

Artikel 17 Dienstauto

Vervallen

Artikel 18 Verblijfkosten

De wethouder worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 16 volledig vergoed.

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. Het college meldt haar voornemen om toestemming te verlenen tijdig aan de gemeenteraad, zodat deze — indien wenselijk — voorwaarden aan deze toestemming kan verbinden.

Artikel 20 Cursus, congres seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

 

Artikel 21 Computer en internetverbinding

De wethouder ontvangt ten laste van de gemeente voor de aanschaf van een computer en randapparatuur en alle overige kosten, alsmede voor de aanleg en abonnementskosten van een internetverbinding een vergoeding van € 69,-- bruto per maand.

Artikel 22 Mobiele telefoon

1. Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld die mede gebruikt mag worden voor privé doeleinden.

2. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

4. Op de netto bezoldiging dan wel de netto onkostenvergoeding van de wethouder wordt een bedrag ingehouden dat gelijk is aan alle gesprekskosten van de mobiele telefoon.

 

Artikel 23 Spaarloonregeling levensloopregeling

1. De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

 

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;

b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

 

Artikel 25 Kinderopvang

De wethouder ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang die in verband met de vervulling van het ambt van wethouder noodzakelijk is, overeenkomstig de ter zake voor het gemeentelijk personeel geldende kinderopvangregeling.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

a. als raadslid of wethouder;

b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

4. Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, de raad voorstellen om een hogere vergoeding vaststellen, ten aanzien van

a. een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

b. een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

 

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed.

De vergoeding betreft:

a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

 

Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis

1. De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.

2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.

3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente

 

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

1. De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2. Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap.

 

Artikel 30 Computer en internetverbinding

Het commissielid ontvangt ten laste van de gemeente voor de aanschaf van een computer en randapparatuur en alle overige kosten, alsmede voor de aanleg en abonnementskosten van een internetverbinding een vergoeding van € 69,-- bruto per maand.

Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

a. betaling uit eigen middelen; of

b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

 

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 18, 19,24 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

 

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

1. De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 18, 19,20 en 24 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

3. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

 

Artikel 34 Gebruik creditcard

De vergoeding van kosten als bedoeld in de artikelen 16, 18, 19 en 24 vindt niet plaats door gebruikmaking van een gemeentelijke creditcard.

Hoofdstuk 6 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Intrekking oude regeling

De Verordening onkostenvergoeding aan wethouders / secundaire voorzieningen voor raadsleden en voorzieningen voor de fracties wordt ingetrokken.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2006 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 13 en 26 tot en met 30 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 16 tot en met 25 ten aanzien van de op 27 april 2006 beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. De artikelen 31 tot en met 33 werken voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. De artikelen 31 tot en met 34 werken voor zover het de op 27 april 2006 beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare

Raadsvergadering van 16 november 2006,

De griffier, de voorzitter,