HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
de wet: de Wet investeren in jongeren;
- b.
gehuwdennorm: de norm bedoeld in artikel 28, eerste lid
onderdeel d, van de wet;
- c.
college: het college van burgemeester en wethouders;
- d.
woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op
de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld
in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;
- e.
woonkosten:
1°. indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende
huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de
huurtoeslag;
2°. Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per
maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de
in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen
zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen
bedrag voor onderhoud;
Artikel 2
De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor jongeren van 21
jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In geval van gehuwden gelden de
bepalingen van deze verordening alleen indien de gehuwden beiden 21 jaar
of ouder doch jonger dan 27 jaar zijn.
HOOFDSTUK 3. CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM OF TOESLAG
Artikel 4. Verlaging gehuwden
De verlaging bedoeld in artikel 31 van de wet bedraagt 10 procent van de
gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf
in dezelfde woning hebben;
Artikel 5. Verlaging woonsituatie
De verlaging bedoeld in artikel 32 van de wet bedraagt:
- a.
20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond
waaraan voor de jongere geen woonkosten verbonden zijn;
- b.
10 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.
Artikel 6. Verlaging Schoolverlaters
De verlaging bedoeld in artikel 33 van de wet bedraagt 20 procent van de
gehuwdennorm.
Artikel 7. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar
- 1.
De verlaging bedoeld in artikel 34 van de wet bedraagt:
- a.
20 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere
van 21 jaar betreft;
- b.
10 procent van de gehuwdennorm indien het een jongere
van 22 jaar betreft.
- 2.
In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de
hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien
deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing
van lid 1 zou leiden.
- 3.
De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een
jongere op wie artikel 6 van toepassing is.
Artikel 8. Anti-cumulatiebepaling
De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de
toepasselijke norm voor de jongere tenminste bedraagt:
- a.
40 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande,
- b.
65 procent van de gehuwdennorm voor een alleenstaande ouder,
- c.
75 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden.
HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN
Artikel 9. Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009
Artikel 10. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als Toeslagenverordening Wet
investeren in jongeren Culemborg 2009.