Overheidsorganisatie | Gemeente Culemborg |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2011 |
Citeertitel | Verordening op de heffing en de invordering van rioolrechten 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Artikel 228a van de Gemeentewet
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 09-12-2010 Culemborgse Courant 22-12-2010 | Geen. |
De gemeenteraad van de gemeente Culemborg; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van nr. 2010/; gelet artikel 228a van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening:
“Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2011.”
Deze verordening verstaat onder:
belastingobject: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;
gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; alsmede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater en de in het kader van het gemeentelijke rioleringsplan geplaatste individuele behandeleenheden afvalwater (IBA’s);
water: drinkwater, huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater;
afvalwater: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater.
Onder de naam 'rioolheffing' wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Onder de naam “rioolheffing” worden geheven:
een heffing van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een belastingobject dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering;
met betrekking tot de heffing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt ingeval het belastingobject een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld belastingobject blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één belastingobject worden aangemerkt.
De rioolheffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven per belastingobject.
De rioolheffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt per belastingobject € 233,=.
Aanslagen minder dan € 5,- worden niet opgelegd.
Voor de toepassing van het bepaalde in lid a. wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
De belasting als bedoeld in artikel 3, eerste lid, is verschuldigd bij aanvang van het belastingjaar.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moeten de verschuldigde belasting worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
In afwijking van het eerste lid geldt dat betaling via automatische incasso in acht termijngen mogelijk is, mits wordt voldaan aan de daaraan verbonden en in het Incasso Reglement van Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR) opgenomen voorwaarden.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de het eerste lid gestelde termijnen.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.
De “Verordening op de heffing en invordering rioolrecht 2010” van 17 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de heffing en invordering rioolheffing 2011”.
Aldus besloten in de vergadering van de Raad,
gehouden op 9 december 2010
De griffier, De voorzitter,
P. Peters R. van Schelven