HOOFDSTUK 2. ALGEMENE GEDRAGSREGELS
Artikel 4 Veiligheid scheepvaart
- 1.
Het is verboden met een schip op zodanige wijze te varen of ligplaats in te nemen, dat de vrijheid van het scheepvaartverkeer, de veiligheid van de opvarenden of de veiligheid op het water zonder noodzaak in gevaar wordt gebracht of schade wordt of kan worden veroorzaakt.
- 2.
Het is verboden zich op of in het water zodanig te gedragen dat daardoor hinder of last wordt of kan worden veroorzaakt.
- 3.
De schipper is verplicht zodanige maatregelen te treffen dat dit vaartuig niet onbestuurd in openbaar vaarwater terecht kan komen.
- 4.
De schipper is verplicht de aanwijzingen van de havenmeester, die gegeven worden in het belang van de vrijheid van het scheepvaartverkeer, de veiligheid van de opvarenden, de veiligheid te water en alle overige aanwijzingen in verband met een goede orde stipt en onverwijld op te volgen.
Artikel 5 Lengte
- 1.
Het is verboden met een schip dat langer is dan 16 meter de haven en het havenkanaal in of uit te varen, anders dan met gestreken zeilen.
- 2.
Het is verboden in de periode van 1 juni tot 1 september de vissershaven binnen te varen met een schip dat een grotere lengte heeft dan 59 meter.
- 3.
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 2 ontheffing verlenen.
Artikel 6 Vastgemaakte schepen en dergelijke
Het is de schipper verboden zonder toestemming van de havenmeester te varen met naast elkaar gekoppelde of vastgemaakte schepen.
Artikel 7 Gevaarlijke lading
De schipper van een schip, waarvan de lading naar het oordeel van de havenmeester nadelig is voor de openbare gezondheid, gevaar oplevert voor de openbare veiligheid of overlast van ernstige aard veroorzaakt, is verplicht op eerste aanzegging van de havenmeester de haven met zijn schip onmiddellijk te verlaten.
Artikel 8 Aangewezen ligplaatsen
- 1.
Als ligplaats voor schepen zijn bestemd de van gemeentewege als zodanig bestemde lig-, los- en laadplaatsen en de overige door de havenmeester aangewezen plaatsen.
- 2.
Het is verboden ligplaats in te nemen buiten de onder 1. aangegeven plaatsen.
- 3.
Het is verboden ligplaats in te nemen en genomen te houden indien daarvoor het verschuldigde havengeld niet is betaald.
- 4.
Het is verboden vanaf 1 januari 2011 ligplaats in te nemen en genomen te houden in de Lelyhaven en een gedeelte van de noordzijde van de Vissershaven, zoals is aangegeven op bijgevoegde kaart met nummer: 601-0-153.
- 5.
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in leden 2 en 4 ontheffing verlenen.
Artikel 9 Laden vaartuigen
- 1.
De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat, nadat zijn schip is geladen, gelost of indien daaruit goederen zijn overgeslagen de kade te reinigen, zulks ten genoegen van de havenmeester.
- 2.
Het is verboden goederen op zodanige wijze te laden, te lossen, over te slaan of op te slaan dat daardoor goederen in het water terecht komen.
- 3.
De schipper is verplicht in het water terecht gekomen goederen daaruit te verwijderen, zulks ten genoegen van de havenmeester.
Artikel 10 Stoffen in het water
- 1.
Onverminderd het bepaalde in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is het verboden afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, in welke vorm ook in het water te brengen.
- 2.
Het is verboden in het water te dreggen, daarin naar voorwerpen te zoeken of daaruit voorwerpen te halen zonder toestemming van de havenmeester.
Artikel 11 Slopen
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in de havens en wateren een schip of wrak te slopen.
Artikel 12 Opleggen
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een schip op de kade te leggen.
Artikel 13 Onbemande schepen en dergelijke
Burgemeester en wethouders kunnen de havenmeester toestaan niet of niet voldoende bemand zijnde schepen, onbeheerd drijvende balken, palen of andere voorwerpen te weren, te verhalen of in bewaring te nemen voor rekening en risico van de rechthebbende op deze voorwerpen.
Artikel 14 Uitoefenen van een bedrijf
- 1.
Het is verboden ligplaats in te nemen met een schip bestemd of gebezigd voor het uitoefenen van een bedrijf of het al dan niet bedrijfmatig aanbieden van goederen of diensten.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1 ontheffing verlenen.
Artikel 15 Palen, getimmerte en dergelijke in het water
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders:
- a.
palen of getimmerten in water te plaatsen of geplaatst te hebben;
- b.
in, onder of over openbaar water kabels, kettingen, touwen of draden, voor zover niet dienende tot het meren of slepen van vaartuigen, te leggen of te hebben;
- c.
openbaar water op enigerlei wijze te overdekken dan wel daarop of daarboven een werkplaats of bergplaats te hebben.
HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN MET BETREKKING TOT SNELLE MOTORVAARTUIGEN
Artikel 16 Snelheid van vaartuigen
Het is verboden in de wateren aangegeven in rood op de bijbehorende kaart-1, met een door een mechanische kracht voortbewogen vaartuig de haven te bevaren met een grotere snelheid dan 6 kilometer per uur. Deze maximum snelheden gelden niet ten aanzien van de voor politiedienst in gebruik zijnde snelle vaartuigen.
Artikel 17 Eisen snel vaartuig
Met een snel vaartuig mag niet worden gevaren dan wanneer deze voldoet aan de onderstaande eisen:
- a.
het vaartuig moet ten name van de eigenaar zijn geregistreerd bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer en zijn voorzien van een daarbij toegekend registratieteken, bestaande uit een of meer letters en een nummer, die aan weerszijden van het vaartuig op de huid middenscheeps of aan de boeg met een hoogte van ten minste 150 mm., een breedte van ten minste 100 mm. en een stamdikte van ten minste 20 mm. in een van de ondergrond sterk afwijkende kleur goed zichtbaar zijn aangebracht, alsmede van het daaromtrent door bedoeld orgaan aan de eigenaar afgegeven registratiebewijs;
- b.
het registratiebewijs, bedoeld onder a., moet aan boord van het vaartuig aanwezig zijn;
- c.
de stuurinrichting moet deugdelijk en doelmatig zijn;
- d.
er moet een zwemvest of een drijfkussen voor ieder der opvarenden, alsmede een deugdelijk brandblusapparaat aanwezig zijn;
- e.
de inrichting van een vaartuig en van de motor hiervan moeten zodanig zijn dat gevaar en ontploffing en hinder voor de omgeving door rook, damp of walm wordt voorkomen;
- f.
de afgewerkte gassen moeten door een behoorlijke geluiddempende inrichting worden afgevoerd;
- g.
het uitzicht voor de bestuurder moet aan alle zijden vrij zijn;
- h.
het vaartuig moet voorzien zijn van een technische inrichting, waardoor bij het onderbreken van een besturing de middelen van voortbeweging onmiddellijk tot stilstand komen of nagenoeg tot stilstand komen;
- i.
de eigenaar dient voor het varen met zijn vaartuig verzekerd te zijn tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid ten bedrage van ten minste f 100.000,-- per persoon en ten bedrage van ten minste f 250.000,-- per gebeurtenis, hetgeen dient te blijken uit een bij op aanvraag te tonen deugdelijk bewijsstuk;
- j.
de eigenaar en/of houder van een snel motorvaartuig is verplicht ervoor zorg te dragen dat daarmede niet in strijd met dit artikel wordt gevaren.
Artikel 18 Besturen
- 1.
Een snel motorvaartuig mag niet worden bestuurd door een persoon, die de leeftijd van 18 jaren niet heeft bereikt.
- 2.
Indien een snel motorvaartuig wordt gebruikt voor het trekken van één of meer waterskiërs moet de bestuurder zich doen bijstaan door een mede-opvarende van ten minste 15 jaren oud als uitkijk.
- 3.
De bestuurder van een snel motorvaartuig is verplicht te zijn gezeten op de voor hem bestemde zitplaats.
- 4.
De motor van een stilliggend snel motorvaartuig mag niet onnodig lang of zonder redelijk doel in werking worden gehouden.
Artikel 19 Inzage
De bestuurder van een snel motorvaartuig is verplicht een registratiebewijs, bedoeld in artikel 17 onder a., en een verzekeringsbewijs, bedoeld in artikel 17 onder onder 1., op eerste vordering van een opsporingsambtenaar ter inzage te verstrekken.
HOOFDSTUK 5. STRAF- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 21 Strafbepaling
Overtreding van een bij of krachtens deze verordening gegeven voorschrift, niet-nakoming van een ingevolge deze verordening opgelegde verplichting en niet-naleving van één of meer voorschriften aan een vergunning of ontheffing verbonden, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 22 Naleving verordening
Met de zorg voor de naleving en handhaving van deze verordening zijn mede belast de door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren, ieder voor zoveel het zaken betreft die aan zijn toezicht zijn toevertrouwd.
Artikel 23 Overgangsbepaling
- 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als "Havenverordening Harderwijk 1994".
- 2.
Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de "Havenverordening Harderwijk" zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 1988.
- 3.
De vergunningen en ontheffingen die verleend zijn krachtens de in lid 2 genoemde verordening blijven van kracht totdat de tijd waarvoor ze werden verleend is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.
- 4.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een vergunning of ontheffing is aangevraagd op grond van de verordening bedoeld in het tweede lid en op het tijdstip van inwerkingtreding daarop nog niet is beslist wordt die aanvraag op grond van de bepalingen van deze verordening afgehandeld.
- 5.
Het verbod van artikel 8, vierde lid, is tot 31 december 2013 niet van toepassing op schepen die op de bedoelde locaties vanaf 1 januari 2010 ononderbroken ligplaats hebben gehad en vanaf dezelfde datum steeds havengeld hebben betaald op basis van een jaarabonnement of jaartarief als bedoeld in de Verordening Havengelden