Organisatie | Harderwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | VERORDENING OP HET GEBRUIK VAN WONINGEN ALS TWEEDE WONING |
Citeertitel | Gebruiksverordening tweede woningen 1994 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de "Gebruiksverordening tweede woningen" zoals deze is vastgesteld bij raadsbesluit van 22 april 1976 en sedertdien gewijzigd.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-01-2011 | nieuwe regeling | 20-01-1994 Het Kontakt, 29-12-2010 | Dossiercode 287367 |
Onder het gebruiken, in gebruik geven of doen gebruiken van een woning als tweede woning of voor recreatieve doeleinden wordt in ieder geval verstaan het beschikbaar hebben of houden van een woning, zonder dat men er zijn hoofdverblijf in heeft en een redelijke termijn is verstreken, na welke het beschikbaar hebben of houden van de woning niet meer geacht kan worden te geschieden met het doel de woning te gebruiken, in gebruik te geven of te doen gebruiken voor permanente bewoning.
Het verbod, vervat in artikel 1, geldt niet ten aanzien van een woning welke op het tijdstip van het van kracht worden van deze verordening als tweede woning in de zin van deze verordening in gebruik is.
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in artikel 1, lid 1 van deze verordening ontheffing verlenen en aan een zodanige ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorwaarden en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen die de verlening van de ontheffing beoogt.
Overtreding van de bij deze verordening vastgestelde verbodsbepalingen of niet-naleving van voorschriften, welke aan een ontheffing zijn verbonden, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie, terwijl als bijkomende straf openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis kan worden bevolen. Gew.rb. 24 april 1986.
Indien het strafbare feit wordt begaan door of vanwege een rechtspersoon, een vennootschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen, zijn de bestuurders, leden van het bestuur of commissarissen, alsmede hen die tot het feit opdracht hebben gegeven of die de feitelijke leiding hebben gehad bij het verboden handelen, strafbaar.
Aan de ambtenaren, die met het opsporen van overtredingen van deze verordening zijn belast, wordt de last verstrekt te allen tijde de woningen, ook tegen de wil van de bewoner, eigenaar of gebruiker, te betreden of binnen te treden, zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening zulks vereist. Gew.rb. 17 september 1987.