Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht (Utr)

Verlening mandaat artikelen 3:16 en 3:17 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht (Utr)
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerlening mandaat artikelen 3:16 en 3:17 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010
CiteertitelVerlening mandaat artikelen 3:16 en 3:17 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 10:1 tot en met 10:12
  2. Algemene wet bestuursrecht, titel 5.3 en 5.4
  3. Gemeentewet, art. 125

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1.Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-01-201101-01-2012nieuwe regeling

17-12-2010

Gemeenteblad van Utrecht 2011, nr. 1

Besluit college van B&W van 17 december 2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Verlening mandaat artikelen 3:16 en 3:17 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010

 

 

Verlening mandaat artikelen 3:16 en 3:17 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010

(collegebesluit van 17 december 2010)

De burgemeester van Utrecht,

gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht, titel 5.3 en 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 125 Gemeentewet;

BESLUIT:

  • I.

    De directeur GG&GD Utrecht, alsmede een als zodanig benoemde plaatsvervanger, mandaat te verlenen tot het namens hem of haar:

  • a.

    nemen van besluiten tot inschrijving, weigering en verwijdering van de registratie als bedoeld in artikel 3:16, eerste lid van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 (hierna te noemen APV);

  • b.

    nemen van besluiten tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom ter handhaving van het bepaalde in artikel 3:16 APV;

  • c.

    nemen van besluiten tot het in behandeling nemen van of buiten behandeling laten van aanvragen tot registratie als bedoeld in artikel 3:16, eerste lid APV;

  • d.

    voeren van correspondentie en gesprekken en het verstrekken van informatie betreffende de uitvoering van het bepaalde onder a., b. en c.;

  • e.

    het persoonlijk in ontvangst nemen van aanvragen tot registratie conform artikel 3:16, tweede lid onder a. Apv;

  • f.

    nemen van besluiten tot het verlenen, weigeren of intrekken van vergunningen als bedoeld in artikel 3:17, tweede lid APV;

  • g.

    nemen van besluiten tot toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom ter handhaving van het bepaalde in artikel 3:17 APV;

  • h.

    nemen van besluiten tot het in behandeling nemen van of buiten behandeling laten van aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 3:17, tweede lid APV;

  • i.

    voeren van correspondentie en gesprekken en het verstrekken van informatie betreffende de uitvoering van het bepaalde onder f., g. en h.;

  • j.

    het persoonlijk in ontvangst nemen van aanvragen tot vergunning conform artikel 3:17, derde lid onder b. Apv;

  • II.

    Aan de verlening van dit mandaat de volgende voorschriften te verbinden:

    • 1.

      de directeur GG&GD Utrecht alsmede een als zodanig benoemde plaatsvervanger kan het mandaat genoemd in artikel I onder d en e door middel van een ondermandaat verlenen aan de volgende functionarissen:

  • a.

    beleidsondersteuner van de afdeling Maatschappelijke gezondheidsbevordering en –zorg van de GG&GD Utrecht en

  • b.

    sociaal verpleegkundige van de afdeling Maatschappelijke gezondheidsbevordering en –zorg van de GG&GD Utrecht en

  • c.

    medewerker registratie van de afdeling Maatschappelijke gezondheidsbevordering en –zorg van de GG&GD Utrecht;

    • 2.

      de directeur GG&GD Utrecht alsmede een als zodanig benoemde plaatsvervanger kan het mandaat genoemd in artikel I onder i en j door middel van een ondermandaat verlenen aan de volgende functionarissen:

  • a.

    beleidsondersteuner van de afdeling Maatschappelijke gezondheidsbevordering en –zorg van de GG&GD Utrecht en

  • b.

    sociaal verpleegkundige van de afdeling Maatschappelijke gezondheidsbevordering en –zorg van de GG&GD Utrecht;

    • 3.

      mandatering aan andere functionarissen of verdere ondermandatering is niet toegestaan en dient dan ook uitdrukkelijk te worden uitgesloten;

    • 4.

      brieven en besluiten ter uitvoering van een door de burgemeester verleend mandaat worden in de enkelvoudsvorm geredigeerd;

    • 5.

      een ter uitvoering van het mandaat opgemaakt stuk wordt als volgt ondertekend:

De burgemeester van Utrecht,

Namens deze,

(functie)

(handtekening)

(naam);

  • 6.

    de ondertekening van een ter uitvoering van het mandaat opgemaakt stuk geschiedt schriftelijk en niet door het plaatsen van een handtekeningstempel of elektronische handtekening;

  • 7.

    de ondertekening geschiedt door de functionaris die het mandaat heeft, ondertekening per order of bij afwezigheid is derhalve niet toegestaan;

    • III.

      te bepalen dat dit besluit in werking treedt de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Utrecht op 17 december 2010.

De burgemeester,

Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 12 januari 2011.

Dit mandaat treedt in werking met ingang van 13 januari 2011.

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2011, NR. 1

Toelichting

I.

Het vergunningstelsel voor straatprostitutie is op 1 oktober 2005 ingevoerd. Dit was geregeld in artikel 73 van de APV. Bij de herziening van de Apv per 1 november 2010 wordt dit artikel omgenummerd naar artikel 3:17 APV. Bij deze herziening wordt, met de inwerkingtreding van artikel 3:16 APV, tevens een registratieplicht ingevoerd voor raamprostituees.

Het is noodzakelijk één diensthoofd aan te wijzen onder wiens verantwoording de praktische uitvoering van de registratieplicht en het vergunningstelsel valt. Gelet op de doelgroep en de belangen die met de registratie en het vergunningstelsel zijn gediend ligt het voor de hand dat de directeur GG&GD Utrecht wordt gemandateerd voor de uitvoering hiervan.