Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Culemborg

Verordening Wet inburgering gemeente Culemborg 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCulemborg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Wet inburgering gemeente Culemborg 2011
CiteertitelVerordening Wet inburgering gemeente Culemborg 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening Wet Inburgering Gemeente Culemborg 2007.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147, lid 1
  2. Wet inburgering, art. 8
  3. Wet inburgering, art. 19, lid 5
  4. Wet inburgering, art. 19a, lid 1
  5. Wet inburgering, art. 23, lid 3
  6. Wet inburgering, art. 24a, lid 5
  7. Wet inburgering, art. 24f
  8. Wet inburgering, art. 35
  9. Besluit inburgering, art. 4.27, lid 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2011nieuwe regeling

09-12-2010

Culemborgse Courant, 29-12-2010

Raadsnummer 109204.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Culemborg 2011

De raad van de gemeente Culemborg,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010 nr. 109203 inzake de verordening Wet Inburgering;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 19a, eerste lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

VERORDENING WET INBURGERING – Gemeente Culemborg 2011

 

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering (WI);

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringvoorziening of taalkennisvoorziening.

  • 2.

    De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2.

    Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • b.

      digitale informatie op of via de website van de gemeente Culemborg;

    • c.

      voorlichting en informatievoorziening in of vanuit het Culemborgs Participatiehuis.

  • 3.

    Het college beoordeelt ten minste eens in de vier jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringplichtigen en de vrijwillige inburgeraars en rapporteert daarover aan de Raad.

Hoofdstuk 2 Het vaststellen van een voorziening aan inburgeringplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringplichtigen aan waarvoor hij bij voorrang een voorziening kan vaststellen op basis van de volgende criteria:

  • a.

    de inburgeringplichtige die een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en arbeidsplichtig is;

  • b.

    de inburgeringplichtige zonder inkomsten uit werk of uitkering met een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt;

  • c.

    de inburgeringplichtige zonder inkomsten uit werk of uitkering met opvoedingstaken;

  • d.

    de inburgeringplichtige zonder inkomsten uit werk of uitkering met mantelzorg -, buurtzorg - en/of andere maatschappelijke taken;

  • e.

    de inburgeringplichtige die zich zelf meldt en gemotiveerd is.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringplichtige.

  • 2.

    Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringvoorziening wordt afgestemd op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      een gecombineerde voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

    • b.

      testen en toetsen van competenties en kennis;

    • c.

      deelname aan het Culemborgs Werkcentrum;

    • d.

      trajectbegeleiding en het houden van voortgangsgesprekken;

    • e.

      taalstages, maatschappelijke stages en werkstages;

    • f.

      begeleiding door een taalcoach;

    • g.

      maatschappelijke coaching bij vestiging van asielgerechtigde inburgeraars.

Artikel 5 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget

  • 1.

    Het college behandelt het verzoek van de inburgeringplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget op de volgende wijze:

    • a.

      De inburgeringplichtige dient schriftelijk of mondeling een verzoek in om in aanmerking te komen voor een persoonlijk inburgeringbudget.

    • b.

      De inburgeringsplichtige doet een voorstel voor de vormgeving van zijn inburgering en de keuze van een inburgeringbedrijf binnen zes weken na het indienen van zijn verzoek.

  • 2.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringprogramma goed, indien dit programma:

    • naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • wordt verzorgd door een inburgeringbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • c.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringprogramma’s of taalkennisvoorzieningen.

  • 3.

    Het college keurt het voorstel van de inburgeringplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • wordt verzorgd door een inburgeringbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • c.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringprogramma’s of taalkennisvoorzieningen.

  • 4.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget heeft vastgesteld, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringbedrijf.

Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 10 termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast.

  • 3.

    Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 7 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de (gecombineerde) voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en plichten van de inburgeringplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,- indien de inburgeringplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3.

    De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000,- indien de inburgeringplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 11 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    de vrijwillige inburgeraar die een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en arbeidsplichtig is;

  • b.

    de vrijwillige inburgeraar zonder inkomsten uit werk of uitkering met een relatief korte afstand tot de arbeidsmarkt;

  • c.

    de vrijwillige inburgeraar zonder inkomsten uit werk of uitkering met opvoedingstaken;

  • d.

    de vrijwillige inburgeraar zonder inkomsten uit werk of uitkering met mantelzorg -, buurtzorg - en/of andere maatschappelijke taken;

  • e.

    de vrijwillige inburgeraar die zich zelf meldt en gemotiveerd is.

Artikel 12 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2.

    Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      een gecombineerde voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

    • b.

      testen en toetsen van competenties en kennis;

    • c.

      deelname aan het Culemborgs Werkcentrum;

    • d.

      trajectbegeleiding en het houden van voortgangsgesprekken;

    • e.

      taalstages, maatschappelijke stages en werkstages;

    • f.

      begeleiding door een taalcoach;

Artikel 13 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget

  • 1.

    Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget op de volgende wijze:

    • a.

      De vrijwillige inburgeraar dient schriftelijk of mondeling een verzoek in om in aanmerking te komen voor een persoonlijk inburgeringbudget.

    • b.

      De vrijwillige inburgeraar doet een voorstel voor de vormgeving van zijn inburgering en de keuze van een inburgeringbedrijf binnen zes weken na het indienen van zijn verzoek.

  • 2.

    Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringprogramma goed, indien dit programma:

    • naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • wordt verzorgd door een inburgeringbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

      • b.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • c.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringprogramma’s of taalkennisvoorzieningen.

    • 3.

      Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

      • naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

      • wordt verzorgd door een inburgeringbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

        • a.

          ingeschreven zijn bij de Kamer van Koophandel;

        • b.

          beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

        • c.

          beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringprogramma’s of taalkennisvoorzieningen.

  • 4.

    Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringbudget heeft vastgesteld, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringbedrijf.

Artikel 14 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 10 termijnen betaald.

  • 2.

    Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast.

  • 3.

    Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

Artikel 15 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de (gecombineerde) voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het tijdig melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

Artikel 16 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en plichten van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgering aanvangt.

Artikel 17 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar, die deelneemt aan een inburgeringsvoorziening, niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen zoals omschreven in de overeenkomst, kan het college hem de volgende sancties opleggen:

  • a.

    een boete van ten hoogste € 500,-;

  • b.

    een terugvordering van het geheel of een gedeelte van de kosten van de voorziening.

Artikel 18 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011 en vervangt de Verordening Wet Inburgering Gemeente Culemborg 2007.

Artikel 20 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Culemborg 2011

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 9 december 2010

De griffier, De voorzitter,

P.J. Peters R. van Schelven