Organisatie | Onderbanken |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Boomverordening Onderbanken 2010 |
Citeertitel | Boomverordening Onderbanken |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 05-12-2016 | Onbekend | 01-07-2010 Onbekend | Onbekend |
De raad van de gemeente Onderbanken,
gezien het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 11 mei 2010;
overwegende dat het vanwege de komende inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht noodzakelijk is om de gemeenteljke Erfgoedverordening, Algemene Plaatselijke Verordening en Boomverordening te wijzigen;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12, 14, 15 en 38 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
besluit vast te stellen de volgende verordening tot wijziging van de Erfgoedverordening, Algemene plaatselijke verordening en Boomverordening Onderbanken 2010.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
boom: een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,30 meter boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. De in het kader van een herplant- of instandhoudingplicht aangeplante bomen met een dwarsdoorsnede kleiner dan 20 cm. vallen ook onder het begrip “boom”;
Houtopstanden aangelegd in het kader van ‘Zorg voor natuur en landschap in de gemeente Onderbanken’ dienen na velling te worden gecompenseerd door beplanting met dezelfde kwaliteit als bij de aanleg van de houtopstand is gebruikt. Het betreft: -landschapselementen op percelen buiten de sfeer van erven en tuinen; -hoogstamfruitboomgaarden en heggen; -erfbeplantingen.
Artikel 3: Aanvraag vergunning
Onverminderd het bepaalde in of krachtens artikel 2.8, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verstrekt de aanvrager in of bij de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2 een verklaring waaruit de toestemming voor de aanvraag om vergunning blijkt van degene die krachtens zakelijk recht of publiekrechtelijke bevoegdheid, is gerechtigd om over de houtopstand te beschikken, voor zover de aanvrager dat niet zelf is.
Een vergunning wordt geweigerd als het belang van verlening niet opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van de houtopstand:
Voor de beoordeling van bovenstaande waarden wordt het in de bijlage B opgenomen sjabloon als hulpmiddel gebruikt. Ongeacht het voorgaande behouden burgemeester en wethouders zich het recht voor, om een kapvergunning te verlenen of te weigeren in specifieke gevallen.
Artikel 5: Intrekken vergunning
De vergunning als bedoeld in artikel 2 kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken als hiervan niet binnen één jaar nadat deze onherroepelijk is geworden, volledig gebruik is gemaakt. In het geval de vergunning als bedoeld in artikel 2 betrekking heeft op meer dan één boom, kan deze door het bevoegd gezag worden ingetrokken na verloop van één jaar, ook als in fasen wordt geveld of één boom of enkele bomen al zijn geveld.
Artikel 6: Bijzondere vergunningsvoorschriften
Indien de vergunningaanvrager een bedrijf of instelling is en er voldoende termen aanwezig zijn om overeenkomstig het bepaalde in lid 1 een herplantvoorschrift te verbinden aan de vergunning, doch uitvoering hiervan in ruimtelijke zin niet mogelijk is naar maatstaven van redelijkheid en onvoldoende compensatie biedt voor het vellen van de houtopstand, kan het bevoegd gezag aan de vergunning voorschriften verbinden. De vergunningaanvrager is alsdan een door het bevoegd gezag te bepalen vergoeding, gebaseerd op de boomwaarde, verschuldigd te storten in de groenreserve van de gemeente die wordt ingezet voor herplant.
Artikel 7: Herplant-/instandhoudingplicht
Indien de houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gedaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen binnen een termijn van één jaar te herplanten overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen.
Indien een houtopstand waarop het verbod als bedoeld in artikel 2 van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Het college beslist op een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet (zie bijlage A: Boswet).
Artikel 9: Bestrijding van iepziekte en bacterievuur
Als zich op een terrein één of meerdere iepen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de rechthebbende, als hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
Indien zich op een terrein één of meerdere aangetaste bomen of struiken bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor de verspreiding van bacterievuur, is de rechthebbende indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijven vast te stellen termijn:
Artikel 10: Verhouding tussen activiteiten kappen, bouwen en uitvoeren werk
Het is verboden om voorwerpen en/of grond onder de kroonprojectie van bomen op te slaan, danwel in opslag te houden, al dan niet tijdelijk, op zodanige wijze dat de gesteldheid van die bomen kan verslechteren danwel dat die bomen kunnen worden beschadigd of kunnen afsterven.
Artikel 12: Uitzicht belemmerende beplanting
De rechthebbende op een boom, heg, struik of andere beplanting welke aan het wegverkeer het vrije uitzicht belemmert of daarvoor naar het oordeel van het college op andere wijze hinder of gevaar kan opleveren, is verplicht deze beplanting te snoeien, op te binden of te verwijderen na aanschrijven door het college en binnen een door hen in te stellen termijn en overeenkomstig zijn aanwijzingen.
Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuurlijke sancties als bedoeld in de artikelen 5:21 tot en met 5:54 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden voor risico en rekening van aangeschrevene, eventueel door of namens het college kunnen worden verricht.
Degene die handelt in strijd met artikel 2 lid 3, artikel 10 of artikel 11, lid 1 of lid 2, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het eerste lid van dit artikel niet nakomt, kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke veroordeling op grond van dit artikel openbaar worden gemaakt. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.
Artikel 15: Betreden terreinen
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor de naleving daarvan zijn belast of daaraan moeten meewerken, de last verstrekt terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende. Indien er een risico bestaat dan wel redelijkerwijs te verwachten is dat er besmetting van dieren of gewassen kan plaats vinden door betreding van het erf, treedt dit artikel terug.
“De gemeenteraad stelt bij besluit vast welke voor de toepassing van deze wet de grenzen van de bebouwde kom of kommen der gemeente zijn. Dit besluit behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten. De goedkeuring kan worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Gedeputeerde Staten kunnen voor een door hen te bepalen termijn van deze verplichting ontheffing verlenen. Het ontwerp van het door de gemeenteraad te nemen besluit ligt gedurende dertig dagen ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage. De burgemeester maakt de nederlegging tevoren in de Staatscourant, in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente verspreid worden, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend.”
Artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid van de Boswet.
Indien de gebruiker of eigenaar van een houtopstand tengevolge van een krachtens provinciale of gemeentelijke verordening genomen besluit, houdende een verbod tot vellen van een houtopstand of een weigering tot ontheffing van een verbod tot vellen van een houtopstand, schade lijdt, welke redelijkerwijs niet of niet geheel voor zijn rekening behoort te blijven, kennen de in de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentelijke verordening aangewezen organen hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit de provinciale, onderscheidenlijk de gemeentekas toe.
De bekendmaking van een besluit houdende een verbod als bedoeld in het eerste lid, geschiedt door toezending of uitreiking aan de gebruiker van de grond waarop de houtopstand zich bevindt en, indien deze niet de eigenaar van de grond is, tevens aan deze laatste. Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Indien de in het tweede lid bedoelde gebruiker of eigenaar tengevolge van een verbod, als bedoeld in het eerste lid, schade lijdt, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kennen Onze in het eerste lid genoemde ministers hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding uit ´s Lands kas toe.
Bijlage B: onderverdeling per waarderingskenmerk
Bij een totaal van 35 punten of minder mag de boom worden gekapt.
Toelichting waarderingskenmerken
De boom maakt als element onderdeel uit van de architectonische hoofd- of nevenstructuur in het groen. Deze groenstructuur wordt aangegeven in het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-, of landschapsplan.
B. Dorpsschoonwaarden/Onvervangbaar:
Is de boom te vervangen? Kan een ander exemplaar op deze plaats of in zijn directe omgeving de functie overnemen, of vervalt bij het wegvallen van de boom ook de groeiplaats voor een nieuwe boom?
De vorm en de omvang in relatie tot de standplaats zijn de criteria waarop de esthetische waarde (de schoonheid van de boom) wordt bepaald. Omdat dit een subjectieve benadering is, zal de onderhavige boom in vergelijking met andere bomen meer dan gemiddeld moeten scoren om het predikaat esthetisch waardevol te krijgen. Voorbeelden zijn bomen met een aantrekkelijke bloei, een bijzondere groeiwijze of mooie vruchtdracht.
Een boom is cultuurhistorisch waardevol als deze een rol van betekenis speelt in de geschiedenis van zijn omgeving. Te denken valt hier aan bomen die herinneren aan gebeurtenissen of bomen die een bepaald punt markeren, zoals een herdenkingsboom, markeringsboom, kruis- / kapelboom of een vormboom(leilinden, gekandelaberde bomen), dan wel deel uitmakend van oude(cultuurhistorische) lanen of hoogstamboomgaarden.
In feite is bijna iedere boom ecologisch interessant. Een boom is echter ecologisch waardevol als deze extra´s toevoegt in het ecosysteem en of deel uitmaakt van de E.H.S. zoals deze is vertaald in het Landschapsbeleidsplan. Als een dergelijke boom wegvalt dan zijn er directe gevolgen voor de naaste omgeving. Voorbeelden zijn nestelplaatsen voor zeldzame vogels, slaapplaats voor vleermuizen en overige schuilplaatsen voor dieren.
Een boom is dendrologisch waardevol als de soort in Nederland zeldzaam of zeer zeldzaam is, volgens de meest recente versie “Nederlandse Dendrologie” van dr. B.K. Boom.
Een boom is educatief waardevol als hij in het opvoedkundige proces een rol speelt; de boom is onderwijskundig van belang.
Hierbij wordt gedacht aan buitengewone bomen die algemeen gewaardeerd worden vanwege hun schaduw of bomen die een buitengewone dempende werking hebben op hinderlijke (monotone) geluiden van verkeer of industrie. Ook de boomtechnisch lelijke of scheve boom die echter om zijn karakteristieke vorm wordt gewaardeerd, als herkenningspunt in een park dient of een speelplek voor de jeugd accent geeft, is extra beschermingswaardig.