Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Industrielawaai |
Citeertitel | Nota Industrielawaai |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | milieu |
geen
Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening 1998
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2008 | nieuwe regeling | 29-01-2008 D'n Uitkijk, 08-02-2008 | R 08-005 |
Doel van de nota industrielawaai
Sinds 1998 is de “Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening” van kracht. Deze handreiking geeft gemeenten de vrijheid om een eigen beleid vast te stellen op het gebied van industrielawaai. De gemeentelijke nota industrielawaai geeft het beleidskader voor milieuvergunningverlening. De nota heeft betrekking op inrichtingen met individuele vergunningen maar ook op inrichtingen die vallen onder een “Algemene maatregel van Bestuur”, ex artikel 8.40 van de Wet milieubeheer in verband met nadere regels.
De gemeentelijke nota industrielawaai geeft uitsluitsel over het stellen van voorschriften en de richt- of grenswaarden voor het industrielawaai per deelgebied van de gemeente. Met het gebiedsgerichte geluidbeleid wordt een geluidnorm vastgelegd die het best past bij het specifieke karakter en de functie van een (deel-) gebied binnen de gemeente. De richtwaarde moet gebaseerd zijn op de geluidskwaliteit die de gemeente op langere termijn voor het betreffende gebied nastreeft. Dit geeft de gemeente de ruimte om in te spelen op knelpunten op het gebied van industrielawaai.
Het vaststellen van een gemeentelijke nota industrielawaai heeft de volgende voordelen:
In de situatie zonder geluidbeleid is van bovenstaande voordelen geen of niet altijd sprake. De huidige richtwaarde bedraagt bij agrarische vergunningverlening in de meeste gevallen 40 dB(A) (etmaalwaarde). De geluidruimte is zeer beperkt in geval van (agrarische) woningen in de directe omgeving van het bedrijf. Ook in het centrum van een dorpskern is slechts beperkte ruimte voor bedrijvigheid wanneer moet worden uitgegaan van de richtwaarden uit tabel 1.1.
Wanneer geen woningen in de omgeving van een bedrijf liggen is de geluidruimte voor een bedrijf juist erg groot, omdat de richtwaarde geldt ter plaatse van woningen. Dit laatste kan problemen geven bij toekomstige ontwikkelingen zoals woningbouwplannen in de buurt van een bedrijf. Zowel een bestemmingsplan als een nota industrielawaai dienen gebaseerd te zijn op de functie en ontwikkeling van een gebied, die op langere termijn wordt nagestreefd. Van rechtstreekse “toetsing” aan elkaar is geen sprake. Wel zal de geldende richtwaarde voor bedrijven, op grond van de nota industrielawaai, indirect doorwerken op nieuwe plannen met geluidgevoelige bestemmingen; de te hanteren geluidruimte is immers vastgelegd in de milieuvergunning gebaseerd op de nota industrielawaai.
Tabel 1.1 Richtwaarde voor woonomgevingen (zonder geluidbeleid)
Zonder geluidbeleid gelden voor vergunningsplichtige bedrijven de richtwaarden zoals weergegeven in tabel 1.1. In veel gevallen is het echter niet duidelijk aan welke richtwaarde getoetst moet worden omdat de gebiedstypering niet voldoende aansluit bij de categorieën in deze tabel. Tabel 1.1 geeft bijvoorbeeld geen duidelijkheid over de te hanteren richtwaarde op industrie- of bedrijventerreinen. Er kan dan worden getoetst aan het referentieniveau ter plaatse van gevels van woningen op of rond het industrieterrein. Hiervoor is het uitvoeren van metingen meestal noodzakelijk.
Een meting is echter slechts een momentopname (afhankelijk van de tijd van het jaar, het moment binnen een etmaal, de windrichting enzovoort). Daarbij is het per situatie vaststellen van de referentieniveaus een tijdrovende en kostbare zaak. Wanneer het gemeten referentieniveau ter plaatse van gevels van woningen laag is geeft dit een beperking voor bedrijvigheid (ook op industrieterreinen).
Voor meldingsplichtige bedrijven geldt zonder beleid in principe een grenswaarde van 50 dB(A) etmaalwaarde, ongeacht de ligging van het bedrijf. Deze waarden gelden in de meeste gevallen ter plaatse van woningen van derden. Ook wanneer deze woningen ver weg liggen.
Bij het vaststellen van de richtwaarde voor een gebied speelt het heersende geluidsniveau in eerste instantie een belangrijke rol. De inventarisatie van de heersende geluidsniveaus in de gemeente wordt met een referentieniveaukaart zichtbaar gemaakt. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen als gevolg van ander beleid, zoals de aanleg van een weg, de sluiting van een bedrijf, realisatie van een woonwijk, worden geïnventariseerd. Afhankelijk van de gewenste functie of ontwikkeling, kan een lagere of hogere richtwaarde dan het heersende geluidsniveau, worden nagestreefd en vastgelegd in de nota industrielawaai.
De overwegingen die ten grondslag liggen aan het vaststellen van de richtwaarde per deelgebied worden zo goed mogelijk vastgelegd en uitgedragen, zodat betrokkenen duidelijk wordt waarop het beleid is gestoeld. Het is van belang dat, gelet op artikel 8.8 Wm, een vaststelling van een richtwaarde hoger dan het heersende geluidsniveau in de gemeentelijke nota industrielawaai goed wordt gemotiveerd. Daarmee zal deze beleidskeuze voor een milieuhygiënisch minder optimale situatie de eventuele toets bij een rechter kunnen doorstaan.
De gemeentelijke nota industrielawaai bevat een kaart en een tabel met richtwaarden voor de onderscheiden gebieden bevatten. Afwijken van deze richtwaarden en het beleid, zal slechts in bijzondere gevallen mogelijk zijn.
Bij het vaststellen van de richtwaarden speelt naast de bestaande situatie en de (gewenste) ontwikkelingen, de afweging van te verwachten hinder een belangrijke rol. Onderstaande tabellen geven enig inzicht in de perceptie van geluid en te verwachten hinder bij bepaalde geluidniveaus. (Bron: Handreiking industrielawaai en vergunningverlening).
Tabel 1.2 Perceptie van omgevingsgeluid
Tabel 1.3 Percentages ernstig gehinderden door industrielawaai
(Bron: 'Response functions for noise in residential areas', VROM, 1993)
INVENTARISATIE EN GEBIEDSANALYSE
De bestaande situatie in de gemeente wordt beschreven ten aanzien van functies, bedrijvigheid en heersende geluidsniveaus. Tevens wordt ingegaan op enkele belangrijke ruimtelijke ontwikkelingen. Op basis hiervan kan de gemeente worden opgedeeld in een aantal gebieden. Ieder gebied heeft zijn eigen functie en kwaliteiten; de gebiedtypering.
Bij het vaststellen van de richtwaarde voor een gebied speelt het heersende geluidsniveau in eerste instantie een belangrijke rol. De inventarisatie van de heersende geluidsniveaus in de gemeente wordt met een referentieniveaukaart zichtbaar gemaakt. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen als gevolg van ander beleid, zoals de aanleg van een weg, de sluiting van een bedrijf, realisatie van een woonwijk, worden geïnventariseerd. Afhankelijk van de gewenste functie of ontwikkeling, kan een lagere of hogere richtwaarde dan het heersende geluidsniveau, worden nagestreefd en vastgelegd in de nota industrielawaai.
Ruimtelijk – functionele beschrijving gemeente Reusel-De Mierden
De gemeente wordt hieronder per deelgebied beschreven. In volgende paragrafen wordt per gebied een korte karakterschets gegeven van het geluid. Een kadastrale tekening van de gemeente en de ligging van verschillende gebieden en functies in de gemeente en omgeving zijn weergegeven in de bijlagen 1 en 3 tot en met 5.
De gemeente omvat de kernen Reusel, Hooge Mierde, Lage Mierde en Hulsel. Reusel is de grootste kern binnen de gemeente en ligt in de directe omgeving van de provincialeweg N284, Eersel - Arendonk. Lage Mierde ligt ten noorden van Reusel, aan de provincialeweg N269, Reusel – Hilvarenbeek. Hulsel en Hooge Mierde liggen tussen Reusel en Lage Mierde aan weerszijden (respectievelijk oostelijk en westelijk) van de provincialeweg N269 op ongeveer 1,5 km.
In de kernen is sprake van gemengde activiteiten; een combinatie van wonen en lichte bedrijfsactiviteiten. Door de kernen lopen enkele relatief drukke, doorgaande wegen. In het centrumgebied van Reusel is sprake van een concentratie van horeca-inrichtingen (hiervoor wordt verder verwezen naar het “Geluidbeleid Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen gemeente Reusel-De Mierden”, september 2001).
Binnen de gemeente liggen twee bedrijventerreinen. Geen van deze bedrijventerreinen is akoestisch gezoneerd ingevolge de Wet geluidhinder. Bedrijventerrein Lange Voren is gelegen nabij de kern van Reusel, aan de Randweg-Oost en Wilhelminalaan. In Lage Mierde bevindt zich bedrijventerrein Koningshoek. Daarnaast zijn er (kleinere) bedrijven concentraties te vinden in Hooge Mierde aan Kailakkers / ’t Bogje, en in Reusel aan de Hoeven net buiten de bebouwde kom.
Een groot deel van het buitengebied van de gemeente kan worden getypeerd als landelijk gebied met veel agrarische bedrijvigheid, veelal veehouderijen. Daarnaast bestaat een deel van het buitengebied uit bos- en natuurgebied.
Stilte- en vogelrichtlijngebieden
Binnen de gemeente zijn delen van twee stiltegebieden gelegen:
De ligging van deze stiltegebieden is weergegeven op kaarten van de bestaande situatie (bijlagen 1 t/m 4). Een aantal agrarische bedrijven is gelegen in of op zeer kleine afstand van stiltegebieden. Binnen de gemeentegrenzen is geen vogelrichtlijngebied gelegen. Wel grenzen twee vogelrichtlijn- / habitatgebieden gelegen in België, aan de gemeente (ten westen en ten zuidwesten).
In het zuidwesten van Reusel, aan de Pikoreistraat, ligt een motorcrossterrein. Het terrein valt onder het bevoegde gezag van de gemeente. Dit houdt in dat er per week minder dan 8 uur mag worden gereden met motoren, op 3 weekenden per jaar na.
De gemeente wordt begrensd door de gemeenten Bladel, Oirschot en Hilvarenbeek (Nederland) en Arendonk, Mol en Ravels (België). Op circa 1 km van de zuidelijke gemeentegrens ligt de autosnelweg A67. Ongeveer 1,5 km ten zuidoosten van de gemeente ligt het stiltegebied Witrijt dat zich uitstrekt over delen van de gemeenten Bladel, Eersel en Bergeijk. Aan de oostzijde aan de provincialeweg, grenst industrieterrein De Sleutel in de gemeente Bladel aan de gemeente.
Aan weerszijden van de grens met Bladel is het “landbouwontwikkelingsgebied Hulsel” geprojecteerd. De ligging daarvan is weergegeven in bijlage 2. Ten noorden van Hooge Mierde in de omgeving van de spartelvijver ligt een gebied voor (ontwikkeling van) recreatie in de vorm van een “toeristische poort”; een vertrekpunt voor wandelen en fietsen. In het zuiden van de gemeente in de omgeving van de Taveerne de Ouwe Brandtoren is een recreatieve poort. Ook is er een recreatieve toeristische projectlocatie aan de noordzijde van Reusel.
Er zijn concrete plannen voor de ontwikkeling van een bedrijventerrein ten zuiden van de Hoeven (de Kleine Hoeven). Ook zijn er concrete plannen voor uitbreidingsprojecten (woningbouw) ten westen van de Randweg-Oost, ten westen van de Zeegstraat (Reusel), ten zuidwesten van de kern van Lage Mierde en ten noordwesten van de kern van Hooge Mierde.
Referentieniveau van het omgevingsgeluid
Met het referentieniveau van het omgevingsgeluid wordt de akoestische omgeving beschreven. Het karakter kan worden uitgedrukt in een gemeten of berekende getalswaarde in decibel en in een kwalitatieve beschrijving van de in een omgeving hoorbare geluidsbronnen.
Het referentieniveau van het omgevingsgeluid is gedefinieerd als de hoogste waarde van:
Het referentieniveau in de gemeente is in kaart gebracht op basis van metingen en berekeningen.
Geluidscontouren wegverkeerslawaai zijn berekend met Promil Spatial. De contouren zijn gebaseerd op verkeersgegevens uit het Regionale Verkeersmilieukaart, herziening 2004, update/peiljaar 2007. In bijlage 1 geven contouren het “LAeq wegverkeerslawaai, minus 10 dB “ weer . Dit zijn contouren ter bepaling van het referentieniveau ter plaatse.
De gemeente Reusel-De Mierden beschikt over een referentieniveaukaart, opgesteld in 2001. Het L95 van het omgevingsgeluid is gemeten op acht plaatsen binnen de gemeente Reusel-De Mierden. De meetpunten zijn zodanig gekozen dat een zo goed mogelijk beeld is verkregen van de geluidniveaus in verschillende delen van de gemeente. De metingen zijn tweemaal uitgevoerd in de dag-, avond- en nachtperiode, telkens bij twee verschillende windrichtingen. Daarnaast zijn de metingen binnen een periode zoveel mogelijk uitgevoerd op verschillende tijdstippen. Stoorgeluid van niet-omgevingseigen bronnen is zoveel mogelijk buiten beschouwing gelaten. De metingen zijn uitgevoerd in april 2001.
Destijds uitgevoerde metingen van het L95 van het omgevingsgeluid zijn aangevuld met een meting, per meetlocatie in het najaar van 2005. In bijlage I is een overzicht van de L95 metingen weergegeven. In tabel 2.1 zijn de energetisch gemiddelde waarden per periode, per meetlocatie weergegeven. Tabel 2.2 geeft een overzicht van alle metingen.
Tabel 2.1 Meetpunten en energetisch gemiddelde van het gemeten L95 in dB(A)
Tabel 2.2 Meetpunten en het gemeten L95 in dB(A)
Uit de energetisch gemiddelde waarden blijkt dat in de gemeente het gemeten L95 laag is. Uitgaande van het referentieniveau van het omgevingsgeluid is het binnen de gemeente stil tot zeer stil. Vooral in de dagperiode is het over het geheel genomen erg stil. Ten opzichte van het jaar 2001 is alleen ter plaatse van Doornbos/Klappeistraat sprake van een relevante toename van het gemeten L95 . Ter plaatse van De Hoef / Steenoven blijkt het niveau enigszins wisselvallig.
Bedrijvigheid binnen de gemeente
Op basis van het bedrijvenbestand (MPM) van de milieudienst is een (globale) inventarisatie uitgevoerd van bedrijven binnen de gemeente. Tabel 2.3 geeft de verdeling van bedrijfstypen binnen de gemeente.
Tabel 2.3 Overzicht inventarisatie bedrijvenbestand
Binnen de gemeente liggen geen “grote lawaaimakers” en spelen geen grote geluidproblemen in de vorm van saneringssituaties van bedrijven of gebieden met structurele klachten over industrielawaai. Uit een globale inventarisatie blijkt dat bijna de helft van de inrichtingen binnen de gemeente bestaat uit agrarische bedrijven. Ongeveer een derde van de bedrijven bestaat uit industrie, handel en dienstverlening. Horeca-, recreatie- en sportinrichtingen omvatten ongeveer 10% van het inrichtingenbestand. In bijlage 3 is een grafisch overzicht weergegeven van de verdeling van bedrijfstypen per dorp binnen de gemeente.
Vanwege het specifieke karakter en de verschillende behoeften per wijk of dorpskern, is gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak van industrielawaai. De gebiedsgerichte aanpak houdt in dat grens- of richtwaarden en andere voor industrielawaai relevante zaken, afgestemd worden op het karakter van het deelgebied en de specifieke behoeften die daar zijn. Er zijn verschillende gebiedstypen benoemd zoals centrum, industrieterrein, wonen enzovoort. Voor het buitengebied is (deels) aansluiting gezocht bij het Reconstructieplan Beerzen Reusel (extensiverings-, verwevingsgebieden). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gebiedstypen binnen de gemeente. Per gebiedstype is een beschrijving opgenomen.
Peilers, gewenste ontwikkeling
De nota industrielawaai heeft als doel de gewenste geluidkwaliteit met betrekking tot bedrijvigheid binnen de gemeente vorm te geven. Met het gebiedsgerichte geluidbeleid wordt een richtwaarde afgewogen en vastgelegd die het best past bij het specifieke karakter en de functie van het deelgebied.
Bewoners zullen behoefte hebben aan beperking van geluidhinder. Het beschermingsniveau tegen lawaai zal daarbij afhangen van de gewenste activiteiten en het karakter van het deelgebied; in een woonwijk zal de bescherming hoger zijn dan in het centrum of op een bedrijventerrein. In het centrum en op een bedrijventerrein is hierdoor meer “geluidruimte” beschikbaar voor ondernemers en gebruikers. Wonen is in deze deelgebieden niet de hoofdfunctie of is zelfs ondergeschikt aan andere functies.
Daarnaast is het wenselijk te komen tot een geluidbeleid voor industrielawaai dat duidelijk is; op eenvoudige wijze moet kunnen worden nagegaan welke richtwaarden gehanteerd dienen te worden voor een bepaalde situatie. Deze helderheid wordt nagestreefd door het opstellen van een kaart van deelgebieden met bijbehorende richtwaarden en daarbij een beperkt aantal randvoorwaarden.
Gebiedstyperingen binnen de gemeente
Op basis van de inventarisaties kan het grondgebied van de gemeente worden ingedeeld in een aantal deelgebieden met een akoestische gebiedstypering. Deze zijn weergegeven in tabel 3.1 en bijlage 4. De genoemde richtwaarde geldt voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau voor bedrijfsactiviteiten binnen inrichtingen.
Tabel 3.1 Gebiedstyperingen en richtwaarden gemeente Reusel-De Mierden
Bijlage 5 geeft een overzicht van het gemeten referentieniveau per meetlocatie en richt- of grenswaarden met en zonder beleid.
De nadruk ligt op commerciële, publieke en culturele functies, die sterk zijn vermengd met wonen. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voor het centrumgebied op 50 dB(A) gesteld. Voor bedrijvigheid is hier, rekeninghoudend met woningen op korte afstand, voldoende ruimte. Wonen betekent hier levendigheid, nabijheid van voorzieningen en bedrijvigheid.
De hoofdfunctie voor dit gebied is wonen of een combinatie van wonen/werken. Bedrijvigheid is kleinschalig en heeft een beperkte milieubelasting of bedrijvigheid is ondersteunend voor de woonfunctie. De gebieden voor intensief wonen/werken bestaan grotendeels uit de historische lintbebouwing in dorpskernen. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voorwonen en wonen/werkenop 45 dB(A) gesteld. Rond doorgaande wegen in dorpskernen is hier onder voorwaarden een wat hoger geluidniveau toelaatbaar. Hierop wordt nader ingegaan in paragraaf 3.2.8 “Drukke wegen”.
Bedrijven- of industrieterrein
In dit gebied is sprake van intensieve bedrijvigheid of industrie. Op de industrieterreinen liggen woningen waardoor de milieuvergunningverlening op basis van geluid, in de situatie zonder beleid, in gevaar kan komen. Er dient vooral ruimte te worden gegeven aan bedrijvigheid in deze gebieden. Wonen is in deze deelgebieden geen hoofdfunctie. Met het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voor industrieterreinen op 50 dB(A) gesteld. Op industrieterreinen is alleen sprake van enkele bedrijfsgebonden woningen. Hierbij moet een geluidbelasting van 50 dB(A) in principe mogelijk zijn. Op deze manier wordt voldoende bescherming met betrekking tot geluidhinder vastgelegd. Nieuwe woningen zijn niet toegestaan. Van burgerwoningen, die al aanwezig waren bij de ontwikkeling van de terreinen, is hier geen sprake. Voor wonen op een industrieterrein geldt; de lusten maar ook de lasten!
Op de industrieterreinen bedraagt de richtwaarde 50 dB(A) etmaalwaarde. In de (directe) omgeving van de industrieterreinen geldt in veel gevallen een richtwaarde van 45 dB(A). Op woningen / rekenpunten op het industrieterrein geldt 50 dB(A). Op woningen / rekenpunten (direct) buiten het industrieterrein geldt 45 dB(A). De geluidruimte van bedrijven aan de rand blijft hierdoor in de praktijk beperkt ter bescherming van omliggende woningen. Dit geeft een zekere zonering van het industrieterrein.
Extensiveringsgebied, natuur / stiltegebied
Gedeelte van het buitengebied bestaande uit natuurgebieden en gebieden met bijzonder landschappelijke waarden. Er is sprake van een lage gebruiksintensiteit en een zeer lage dichtheid van bebouwing. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voor het extensiveringsgebied, natuur / stiltegebied op 40 dB(A) gesteld.
Extensiveringsgebied, wonen/werken/ontwikkeling
Gedeelte van het buitengebied bestaande uit kernrandzones en bebouwingsclusters. De gebruiksintensiteit en de bebouwingsdichtheid zijn laag. Hier sprake is van een menging aan functies, maar het accent ligt hier op wonen en/of werken of de ontwikkeling daarvan. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voor het extensiveringsgebied, wonen op 45 dB(A) gesteld.
Gedeelte van het buitengebied bestaande uit recreatieve verblijfslocaties. De gebruiksintensiteit en/of bebouwingsdichtheid zijn enigszins verhoogd. In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voorrecreatiegebied op 45 dB(A) gesteld.
Voor de duidelijkheid: de gebiedsgerichte waarden in deze nota industrielawaai hebben betrekking op bedrijven en inrichtingen met uitzondering van horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen. De grenswaarden daarvoor zijn opgenomen in het horecabeleidsplan 2001.
Bijzonder recreatieterrein in het buitengebied van Reusel, aan de Pikoreistraat. Vanwege het specifieke doel van dit terrein, het crossen met motoren, wordt het terrein als apart gebied in deze nota industrielawaai opgenomen. De gebruiksintensiteit is verhoogd en er dient rekening gehouden te worden met een verhoogd geluidsniveau in de omgeving van dit terrein. Omdat de gemeente het bevoegde gezag is voor het motorcrossterrein mag er per week minder dan 8 uur worden gereden met motoren, op 3 weekenden per jaar na.
In het gemeentelijke geluidbeleid wordt de gebiedsgerichte waarde voor het motorcrossterrein en een zone van 150 meter daaromheen op 50 dB(A) gesteld.
Deel van het buitengebied met, op dit moment, relatief weinig functies zoals wonen, recreatie, water, natuur en landschap. In dit gebied mag de bedrijfstak landbouw, in het bijzonder de intensieve veehouderij, zich ontwikkelen. Onderzoek naar de haalbaarheid van een landbouwontwikkelingsgebied binnen de gemeente Reusel-De Mierden is nog niet afgerond. In afwachting van de juiste ligging en haalbaarheid van het landbouwontwikkelingsgebied wordt in het gemeentelijke geluidbeleid een voorwaardelijke gebiedsgerichte waarde van 50 dB(A) gesteld. De richtwaarde van 50 dB(A) geldt alleen voor situaties waarin het geluid wordt uitgestraald door grote intensieve veehouderijen, waarvoor het landbouwontwikkelingsgebied bedoeld en uitgewerkt is. Voor overige situaties geldt een richtwaarde van 45 dB(A).
Het resterende deel van het buitengebied met een menging aan functies zoals landbouw, wonen, kleinschalige natuur, landschap en recreatie. Plaatselijk is sprake van een concentratie van agrarische bedrijvigheid. Voor bedrijvigheid is hier, rekeninghoudend met (bedrijfs-)woningen op wat grotere afstand, voldoende ruimte.
In het gemeentelijk geluidbeleid wordt in het verwevingsgebied onderscheid gemaakt in agrarische bedrijfswoningen en burgerwoningen. Voor agrarische bedrijfswoningen / bedrijven ten opzichte van elkaar is een wat hogere geluidbelasting acceptabel. Voor een agrarische bedrijfswoning mag daarom ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten van de richtwaarde worden afgeweken tot een waarde van 50 dB(A) (etmaalwaarde). Voor burgerwoningen geldt een richtwaarde van 45 dB(A) (etmaalwaarde). De bestemming van de woning (agrarisch of burger) is hierbij maatgevend.
Ter plaatse van de “voor-” of “zijgevels”3 van woningen of beoordelingspunten, gelegen binnen een zekere afstand van de wegas, kan voor sommige wegen een hogere richtwaarde worden gesteld. Het gaat hierbij om drukke verbindingswegen en doorgaande wegen in de dorpen met klinkerverharding. Een wat hogere geluidbelasting veroorzaakt door bedrijven, zal hier weinig hinder veroorzaken vanwege het aanwezige (verkeers-)lawaai. In tabel 3.2 zijn voor wegen de verhoogde richtwaarden opgenomen.
De richtwaarden zoals genoemd in paragraaf 3.2, gelden voor zowel vergunningplichtige alsook meldingsplichtige bedrijven. Dit brengt met zich mee dat voor meldingsplichtige bedrijven in principe nadere eisen dienen te worden opgesteld voor de uitvoering van het beleid.
Over enige tijd zal een nieuwe Algemene maatregel van Bestuur, van kracht worden, de zogenaamde “activiteiten AmvB”. Het grootste deel van de huidige meldingsplichtige en vergunningsplichtige inrichtingen zal in de toekomst hieronder vallen. Uitgaande van de Ontwerp-AmvB, gepubliceerd op 29 juni 2006, zal het stellen van nadere eisen met betrekking tot gemeentelijk geluidbeleid voor deze bedrijven niet langer nodig zijn, mits de normering van de nota is vastgesteld in een verordening. Uit de nota van toelichting blijkt:
“De nieuwe voorschriften bevatten de mogelijkheid voor gemeenten om bij verordening gebieden aan te wijzen waar de normering hoger of lager kan liggen dan de standaard geluidsnorm. Geluid is bij uitstek een milieuaspect dat betrekking heeft op de directe leefomgeving en voornamelijk een rol speelt op lokale schaal. Per gebiedstype kan blijken dat de standaardnorm niet passend is. Daarom wordt de systematiek uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, die ook in enkele oude besluiten op grond van artikel 8.40 Wm vorm had gekregen, voortgezet. Het is bijvoorbeeld goed denkbaar dat een gemeente in een drukke binnenstad een hogere geluidwaarde wil toelaten dan in een rustige woonwijk of landelijk gebied. In een verordening kan het gemeente- bestuur voor een bepaald gebied een hogere of lagere norm vaststellen. Een verschil met de oude situatie is dat nu de nieuwe norm in een keer in een verordening kan worden vastgelegd, terwijl in de oude situatie per inrichting een nadere eis gesteld moest worden. Dit brengt een vermindering van bestuurlijke lasten met zich mee.”
Een akoestisch onderzoek kan worden geëist in die gevallen waarin op voorhand sprake kan zijn van significante gevolgen voor geluid. Voor die gevallen heeft het bevoegde gezag inzicht nodig in de werkelijke geluidssituatie om een goed beheer van de ruimte te kunnen uitvoeren. Voor de overige gevallen kan gemotiveerd een akoestisch onderzoek worden gevraagd. Als hulpmiddel hierbij maakt de gemeente gebruik van de stroomschema’s zoals bijgevoegd in bijlage 5.
De gebiedsgerichte waarden in de nota industrielawaai hebben betrekking op bedrijven en inrichtingen met uitzondering van horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen. De grenswaarden daarvoor zijn opgenomen in het horecabeleidsplan 2001.
De richtwaarden gelden ter plaatse van woningen van derden (of andere geluidgevoelige bestemmingen). Indien in de directe omgeving (in een bepaalde windrichting) geen woningen van derden aanwezig zijn, en op basis van een vigerend bestemmingsplan niet kunnen komen, is het, ter beperking van de te vergunnen geluidruimte, wenselijk waarden ter plaatse van “rekenpunten” vast te leggen. Op een afstand van 100 meter van de inrichtingsgrens geldt daarom de richtwaarde van het gebied waarin het rekenpunt ligt.
Toetsing van bedrijven, nabij, of op de grens van gebieden met verschillende grenswaarden, vindt als volgt plaats: Ter plaatse van het beoordelingspunt wordt getoetst aan de waarde die geldt voor het gebied waarin het beoordelingspunt ligt (gevels van woningen of 100 meter van de grens van de inrichting). Indien een beoordelingspunt, gekozen op kortere afstand dan 100 meter van de inrichting, kan voldoen aan de daar geldende (mogelijk hogere) richtwaarde, dan mag worden afgeweken van toetsing op 100 meter van de inrichtingsgrens. Ter plaatse van een woning dient desondanks voldaan te worden aan de daar geldende (mogelijk lagere) richtwaarde.
Voor het begrip “geluidgevoelige bestemmingen” wordt aangesloten bij de Wet geluidhinder. Beoordeeld wordt het niveau van het invallende geluid, dus zonder gevelreflectie. Verder mag voor de beoordelingsplaats bij woningen, rekening worden gehouden met de hoogte en ligging van (voor de beoordelingsperiode) geluidgevoelige ruimten. Ook met de afwezigheid van ramen en deuren in de gevel kan rekening worden gehouden. Hiermee wordt aangesloten bij in de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening”, 1998.
Voor zon- of feestdagen zullen geen afwijkende grenswaarden worden gehanteerd.
Maximale geluidniveau (piekgeluiden)
Voor het maximale geluidniveau (LMAX) kan worden aangesloten bij de richt- en grenswaarden uit de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening”, 1998 en daarbij behorende afwijkingsmogelijkheden. Aanvullend hierop worden piekgeluiden, veroorzaakt door voertuigen, buiten beschouwing gelaten, voorzover:
Bovenstaande randvoorwaarden dienen in een akoestisch rapport of onderbouwing goed gemotiveerd te worden.
De richtwaarden gelden in ieder geval voor nieuw te vestigen bedrijven die een oprichtingvergunning aanvragen. Van de genoemde richtwaarden kan voor bestaande bedrijven slechts in bijzondere gevallen en na een bestuurlijke afweging worden afgeweken. Bij het vaststellen van deze “hogere waarde” spelen het ALARA-beginsel en vergunde rechten een belangrijke rol. Voor een goede toetsing van het ALARA-beginsel dient de vergunningaanvrager voldoende gedetailleerde informatie te verschaffen over kosten van mogelijke maatregelen, (praktische) uitvoerbaarheid en effect (geluidreductie). De beoordeling wordt uitgevoerd door burgemeester en wethouders. Redelijkerwijs te treffen maatregelen dienen te worden uitgevoerd. In de beoordeling worden reeds vergunde rechten en activiteiten evenals hinderbeleving meegewogen. In de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening” wordt nader ingegaan op bestaande rechten en het ALARA-principe.
Voor beoordelingspunten op de vastgelegde afstand van 100 meter rond een inrichting (indien geen woningen rond het bedrijf liggen) is afwijking van de richtwaarden vanzelfsprekend eenvoudiger dan ter plaatse van (reeds bestaande) woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen. Wanneer op een afstand van 100 meter op dat moment nog geen geluidgevoelige bestemmingen aanwezig of geprojecteerd zijn, is het mogelijk bij een eventuele uitvoering daarvan rekening te houden met een enigszins hogere waarde dan de richtwaarde. Dit dient echter wel nadrukkelijk in een bestuurlijke afweging en maatregelen beoordeling te worden vastgelegd.
Bij vergunningverlening conform de Wet milieubeheer worden in de geluidvoorschriften grenswaarden gesteld voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau die overeenkomen met de richtwaarden, die behoren bij het gebiedstype waarin de geluidgevoelige bestemming of een beoordelingspunt is gelegen (rekeninghoudend met de in dit hoofdstuk beschreven randvoorwaarden). Met het gemeentelijk geluidbeleid worden omgevingstypen vastgesteld waardoor veel meer keuze ontstaat in richtwaarden dan volgens tabel 4 van de “Handreiking industrielawaai en vergunningverlening” (voorheen circulaire industrielawaai).
De voorschriften met betrekking tot het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau, zoals die in een te verlenen oprichtings- of revisievergunning voor een inrichting gesteld kunnen worden of die als nadere eis bij een melding (ex. art. 8.40 Wm) kunnen worden opgenomen, kunnen als volgt luiden:
“Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LAr,LT, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten, mag, gemeten in de meterstand “fast”, ter plaatse van woningen van derden of andere geluidgevoelige bestemmingen, of indien binnen 100 meter van de grens van de inrichting geen geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen, op enig punt op 100 meter afstand van de grens van de inrichting, niet meer bedragen dan:
De grenswaarde X is gelijk aan de richtwaarde in de dagperiode die ter plaatse van het vergunningspunt volgens het geluidbeleid in de bijlage (op te stellen kaart met richtwaarden per gebied) geldt. De waarden Y voor de avondperiode en Z voor de nachtperiode zijn bijvoorbeeld respectievelijk 5 en 10 dB lager dan de waarde X.
Bestaande geluidrechten en het nieuwe beleid
De richtwaarden gelden in ieder geval voor nieuw te vestigen bedrijven die een oprichtingvergunning aanvragen. Ook bij nieuwe vergunningaanvragen van bestaande bedrijven vindt in eerste instantie toetsing aan de richtwaarden plaats. Van de genoemde richtwaarden kan voor bestaande bedrijven slechts in bijzondere gevallen en na een bestuurlijke afweging worden afgeweken (paragraaf 3.4).
Meldingsplichtige bedrijven (die vallen onder een AMvB ex art. 8.40 Wm) zullen bij een nieuwe melding (bij oprichting of wijziging) nadere eisen opgelegd krijgen die aansluiten bij de grenswaarden van deze nota.
Voor een aantal vergunningsplichtige bedrijven biedt de huidige vergunning meer ruimte dan op grond van de gemeentelijke nota industrielawaai wenselijk wordt geacht. Vooralsnog is de gemeente niet voornemens actief uitvoering te geven aan een aanpassing van de vergunde geluidruimte. Slechts bij vergunningsprocedures, verzoeken om handhaving en nieuwe situaties zal getoetst worden aan de nieuwe grenswaarden en zal zonodig een belangenafweging plaatsvinden.
In 2007 zal een nieuwe Algemene maatregel van Bestuur, van kracht worden, de zogenaamde “activiteiten AmvB”. Een groot deel van de huidige meldingsplichtige en vergunningsplichtige inrichtingen zal in de toekomst hieronder vallen. Uitgaande van de Ontwerp-AmvB, gepubliceerd op 29 juni 2006, zal het stellen van nadere eisen met betrekking tot gemeentelijk geluidbeleid voor deze bedrijven niet langer nodig zijn, indien de gebiedsnormering is opgenomen in een gemeentelijke verordening.
Evaluatie van het nieuwe geluidbeleid
Deze nota zal in ieder geval binnen 5 jaar worden geëvalueerd. Indien nodig kan het beleid op punten worden bijgesteld of vernieuwd. Het verdient aanbeveling deze nota bij belangrijke nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten eerder te evalueren en eventueel aan te passen.
Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK-uitgifte 2004), Goudappel Coffeng;
Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening, 1998, VROM;
Handleiding meten en rekenen industrielawaai, 1999 VROM;
Richtlijnen voor karakterisering en meting van omgevingsgeluid, IL-HR-15-01, 1981 ICG
Digitale atlas Provincie Noord-Brabant 2005;
Ontwerp-“Activiteiten”-AmvB, gepubliceerd in de staatcourant op 29 juni 2006;
equivalent geluidsniveau (LAeq): het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus. Sinds in 1999 de nieuwe Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai van kracht is geworden dient in principe het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) te worden gehanteerd.
etmaalwaarde: de hoogste van de volgende drie waarden van het equivalente geluidsniveau:
– de waarde over de periode 07:00-19:00 uur (dagperiode);
– de met 5 dB(A) verhoogde waarde over de periode 19:00-23:00 uur (avondperiode);
– de met 10 dB(A) verhoogde waarde over de periode 23:00-07:00 uur (nachtperiode).
gevel: een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
grenswaarde: wettelijke milieukwaliteitsnorm die 'in acht moet worden genomen' (resultaatsverplichting).
inrichting: (milieu-)juridische term voor een bedrijfslocatie of -pand en de bedrijfsactiviteiten die daar plaatsvinden.
langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT): het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid inclusief eventuele strafcorrecties. De methode van de berekening is omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, 1999.
maximaal geluidsniveau (LMAX): het maximaal te meten geluidsniveau, meterstand 'fast' gecorrigeerd met de meteocorrectieterm Cm (ook wel piekgeleuid genoemd).
meldingsplichtige inrichtingen: bedrijven, die vanwege hun bedrijfsactiviteiten of type inrichting, vallen onder een AMvB ex art. 8.40 Wm (en daarom geen milieuvergunning nodig hebben)
referentieniveau: hoogste waarde van het niveau van – of het omgevingsgeluid, dat 95% van de tijd overschreden wordt (L95 ), – of het LAeq van het wegverkeer minus 10 dB.
richtwaarde: wettelijke milieukwaliteitsnorm waarmee 'rekening' moet worden gehouden (inspanningsverplichting).
vergunningsplichtige inrichtingen: bedrijven, die vanwege hun bedrijfsactiviteiten of type inrichting, een milieuvergunning nodig hebben
AMvB Algemene Maatregel van Bestuur
Bijlage I: Referentieniveau van het omgevingsgeluid, metingen en berekeningen
Gemeten geluidsniveaus L95 Reusel-De Mierden 2001/2005
Voor de metingenin 2005 is de volgende apparatuur gebruikt:
De meteogegevens zijn afkomstig van het weerstation van vliegbasis Eindhoven.
Voor de metingen in 2001 wordt verwezen naar “Inventarisatie referentieniveaus gemeente Reusel-De Mierden 2001”
Tabel Relevante meteogegevens metingen 2005
Bijlage 2: Overzichtskaart gemeente Reusel-De Mierden
Bijlage 4: Gebiedstypering en richtwaarde geluidbeleid industrielawaai
Bijlage 5: Stroomschema’s akoestisch rapport
Toelichting schema akoestische onderzoeken industriële bedrijven
Het schema is bedoeld om vergunningverleners een handreiking te bieden over de vraag of bij een aanvraag Wet milieubeheer vergunning of melding volgens één van de AMvB’s een akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Dit akoestisch onderzoek is bedoeld om op een verantwoorde wijze de geluidsuitstraling van het bedrijf te kunnen toetsen en met geluidsvoorschriften vast te kunnen leggen. Indien geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is volgens het schema, dan zal de inrichting normaliter voldoen aan de gangbare geluidsnormen en is een nadere toetsing niet strikt noodzakelijk.
Richtwaarden tabel 4 Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening
Het stroomschema is zodanig opgesteld dat voor bekende typen bedrijven wordt beoordeeld of een inrichting kan voldoen aan richtwaarden volgens tabel 4 van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening (of Circulaire Industrielawaai). Het schema gaat uit van een richtwaarde voor woningen gelegen in een rustige woonwijk. Deze richtwaarde bedraagt 45 dB(A) etmaalwaarde.
Mocht er sprake zijn van een situatie waarin (woningen rond) bedrijven zijn gelegen in de stad (richtwaarde 50 dB(A) etmaalwaarde) dan mogen de afstanden, genoemd in het schema, worden gehalveerd. Met andere woorden: de woningen mogen dichter bij een inrichting staan om geen akoestisch onderzoek bij de aanvraag te verlangen. Bij situaties waarin (woningen rond) bedrijven zijn gelegen in landelijke omgeving (richtwaarde 40 dB(A) etmaalwaarde) dan moeten de afstanden, genoemd in het schema, worden verdubbeld.
In de gevallen waarin “gewoon” deze richtwaarden gelden kan het schema direct worden toegepast.
AmvB-/meldingsplichtige bedrijven
Bij situaties waarin sprake is van AmvB-/meldingsplichtige bedrijven, is het van belang om (ook) in het betreffende Besluit (de AmvB) na te gaan wanneer al/niet een akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Voor de normstelling dient te worden uitgegaan van hetgeen gesteld in de AmvB (tenzij er nadere eisen moeten worden gesteld op grond van een gemeentelijk geluidbeleid!)
Met betrekking tot het gemeentelijk geluidbeleid (nota industrielawaai/horecabeleid) voor vergunningplichtige en/of AmvB-/meldingsplichtige bedrijven, is het van belang na te gaan wat de gebiedsgerichte waarden zijn in de omgeving van de inrichting en welke randvoorwaarden er (verder) gelden op grond van dit beleid. In plaats van de eerder genoemde richtwaarde wordt in deze gevallen uitgegaan van de gebiedsgerichte waarden volgens het beleid. Het schema kan hiermee rekeninghoudend wel worden toegepast.
Voor de gemeente Reusel-De Mierden is in principe de nota industrielawaai en het integraal horecabeleidsplan bepalend voor de normstelling. Er wordt aangesloten bij gebiedsgerichte waarde volgens het beleid. Voor AmvB-bedrijven dient daarvoor echter een nadere eis te zijn/worden gesteld of dient het beleid te zijn vastgesteld met een verordening.
Voor de plaats waarop deze waarde geldt moet eveneens worden uitgegaan van de eisen die het beleid stelt met betrekking tot toetsingsafstanden en beoordelingspunten. Voor AmvB-bedrijven geldt weer dat daarvoor een nadere eis moet zijn/worden gesteld of dat het beleid moet zijn vastgesteld met een verordening.
Bij onduidelijkheid (voor de vergunningverlening) over de normstelling of afstanden verdient het aanbeveling een geluidsdeskundige hier een korte beoordeling voor te laten uitvoeren.
Zie voor bedrijven met een agrarisch karakter (land- en tuinbouw, loonwerk, vee- en dierenhouderijen) het stroomschema agrarische bedrijven.
NB Horeca-bedrijven vallen ook onder het schema “industrie”
NB Indien het bedrijf valt onder een AMvB ga dan (ook) uit van de voorwaarden (wanneer wel/geen akoestisch rapport) zoals beschreven in de AMvB (voor zover die voorwaarden aanwezig zijn).
Deze bepaling is opgenomen als vangnet voor bijzondere gevallen. Het bedrijf produceert geluid indien sprake is van bijvoorbeeld transportbewegingen, een binnenniveau in bedrijfsruimten van meer dan 75 dB(A), lawaaiige activiteiten in de buitenlucht, uitlaten en installaties op daken of in gevels.
Toelichting schema akoestische onderzoeken agrarische bedrijven
Het schema is bedoeld om vergunningverleners een handreiking te bieden over de vraag of bij een aanvraag Wet milieubeheer vergunning of melding volgens één van de AMvB’s een akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Dit akoestisch onderzoek is bedoeld om op een verantwoorde wijze de geluidsuitstraling van het bedrijf te kunnen toetsen en met geluidsvoorschriften vast te kunnen leggen. Indien geen akoestisch onderzoek noodzakelijk is volgens het schema, dan zal de inrichting normaliter voldoen aan de gangbare geluidsnormen en is een nadere toetsing niet strikt noodzakelijk.
Richtwaarden tabel 4 Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening
Het stroomschema is zodanig opgesteld dat voor bekende typen bedrijven wordt beoordeeld of een inrichting kan voldoen aan richtwaarden volgens tabel 4 van de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening (of Circulaire Industrielawaai). Het schema gaat uit van een richtwaarde voor woningen gelegen in een rustige woonwijk. Deze richtwaarde bedraagt 45 dB(A) etmaalwaarde.
Mocht er sprake zijn van een situatie waarin (woningen rond) bedrijven zijn gelegen in de stad (richtwaarde 50 dB(A) etmaalwaarde) dan mogen de afstanden, genoemd in het schema, worden gehalveerd. Met andere woorden: de woningen mogen dichter bij een inrichting staan om geen akoestisch onderzoek bij de aanvraag te verlangen. Bij situaties waarin (woningen rond) bedrijven zijn gelegen in landelijke omgeving (richtwaarde 40 dB(A) etmaalwaarde) dan moeten de afstanden, genoemd in het schema, worden verdubbeld.
In de gevallen waarin “gewoon” deze richtwaarden gelden kan het schema direct worden toegepast.
AmvB-/meldingsplichtige bedrijven
Bij situaties waarin sprake is van AmvB-/meldingsplichtige bedrijven, is het van belang om (ook) in het betreffende Besluit (de AmvB) na te gaan wanneer al/niet een akoestisch onderzoek noodzakelijk is. Voor de normstelling dient te worden uitgegaan van hetgeen gesteld in de AmvB (tenzij er nadere eisen moeten worden gesteld op grond van een gemeentelijk geluidbeleid!)
Met betrekking tot het gemeentelijk geluidbeleid (nota industrielawaai/horecabeleid) voor vergunningplichtige en/of AmvB-/meldingsplichtige bedrijven, is het van belang na te gaan wat de gebiedsgerichte waarden zijn in de omgeving van de inrichting en welke randvoorwaarden er (verder) gelden op grond van dit beleid. In plaats van de eerder genoemde richtwaarde wordt in deze gevallen uitgegaan van de gebiedsgerichte waarden volgens het beleid. Het schema kan hiermee rekeninghoudend wel worden toegepast.
Voor de gemeente Reusel-De Mierden is in principe de nota industrielawaai en het integraal horecabeleidsplan bepalend voor de normstelling. Er wordt aangesloten bij gebiedsgerichte waarde volgens het beleid. Voor AmvB-bedrijven dient daarvoor echter een nadere eis te zijn/worden gesteld of dient het beleid te zijn vastgesteld met een verordening.
Voor de plaats waarop deze waarde geldt moet eveneens worden uitgegaan van de eisen die het beleid stelt met betrekking tot toetsingsafstanden en beoordelingspunten. Voor AmvB-bedrijven geldt weer dat daarvoor een nadere eis moet zijn/worden gesteld of dat het beleid moet zijn vastgesteld met een verordening.
Bij onduidelijkheid (voor de vergunningverlening) over de normstelling of afstanden verdient het aanbeveling een geluidsdeskundige hier een korte beoordeling voor te laten uitvoeren.
In het stroomschema is de vraag opgenomen of het een “afwijkende agrarische inrichting” betreft. Met een afwijkende agrarische inrichting wordt hier bedoeld een inrichting die qua activiteiten voor de omgeving een sterk afwijkend geluid ten gehore brengt. Als voorbeeld is genoemd een hondenkennel, maar hieronder kunnen bijvoorbeeld ook agrarische inrichtingen worden geschaard waar op grotere schaal metaal- of houtbewerkingsactiviteiten plaatsvinden.
Onderaan het schema zijn “overige agrarische bedrijven” genoemd met als voorbeeld een loonwerkersbedrijf. Dit is bedoeld als vangnet voor alles wat niet nader is benoemd maar wel als agrarisch kan worden aangemerkt / agrarisch gerelateerde activiteiten heeft. Andere voorbeelden zijn landbouwbedrijven, tuinbouwbedrijven, champignonkwekerijen.
Bijlage 6: Richtwaarden en het gemeten referentieniveau
Deze bijlage 5 geeft een overzicht van het gemeten referentieniveau per meetlocatie en richt- of grenswaarden met en zonder beleid.
Tabel Meetpunten, richt- en grenswaarden en het gemeten L95 in dB(A)
1 Deze waarde geldt bij vergunningverlening in het kader van de Wet milieubeheer.
2 Voor AmvB-bedrijven / meldingsplichtige bedrijven geldt een grenswaarde van 50 dB(A).
3 Agrarische woningen 50 dB(A).
De Nota industrielawaai heeft als doel de gewenste geluidkwaliteit met betrekking tot bedrijvigheid binnen de gemeente Reusel-De Mierden vorm te geven. Het beleid heeft betrekking op inrichtingen met individuele vergunningen maar ook op inrichtingen die vallen onder een “Algemene maatregel van Bestuur”, ex artikel 8.40 Wet milieubeheer in verband met nadere regels.
Vanwege het specifieke karakter en de verschillende behoeften per wijk of dorpskern, is gekozen voor een gebiedsgerichte aanpak van industrielawaai. Met het gebiedsgerichte geluidbeleid wordt een richtwaarde afgewogen en vastgelegd die het best past bij het specifieke karakter en de behoefte van het deelgebied. Bewoners hebben behoefte aan beperking van geluidhinder. Het beschermingsniveau tegen lawaai hangt af van de gewenste activiteiten en het karakter van het deelgebied; in een woonwijk zal de bescherming hoger zijn dan in het centrum of op een bedrijventerrein.
De gemeentelijke nota industrielawaai voor de gemeente Reusel-De Mierden bevat een kaart van deelgebieden en een tabel met richtwaarden voor de onderscheiden gebieden. Daarbij geldt een aantal randvoorwaarden. Afwijken van deze richtwaarden en van het beleid, zal slechts in bijzondere gevallen mogelijk zijn.
Hoofdstuk 1 gaat in op het doel en de aanpak van het opstellen van een Nota industrielawaai. De resultaten van een inventarisatie worden beschreven in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 omvat het geluidbeleid voor industrielawaai; de gebiedstyperingen met richtwaarden, de randvoorwaarden en wijze van toepassing van dit beleid. Tenslotte volgen in hoofdstuk 4 de gehanteerde bronnen en in hoofdstuk 5 een begrippenlijst.