Organisatie | Oldebroek |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels voor de bepaling van de hoogte van de proceskostenvergoeding in fiscale bezwaarprocedures |
Citeertitel | Beleidsregels voor de bepaling van de hoogte van de proceskostenvergoeding in fiscale bezwaarprocedures |
Vastgesteld door | geattribueerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | AVV+NK |
Externe bijlagen | Algemene wet bestuursrecht 7 15.pdf Algemene wet bestuursrecht 4 81.pdf Besluit proceskosten bestuursrecht.pdf |
Geen.
Algemene wet bestuursrecht, art.4:81 en 7:15.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2011 | 31-01-2013 | nieuwe regeling | 20-01-2011 Huis-aan-huis krant en internet: 25-01-2011 | Onbekend. |
De heffingsambtenaar (gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet) van de gemeente Oldebroek;
gelet op artikel 4:81 en 7:15 Algemene wet bestuursrecht en het Besluit proceskosten bestuursrecht;
BELEIDSREGELS VOOR DE BEPALING VAN DE HOOGTE VAN DE PROCESKOSTENVERGOEDING IN FISCALE BEZWAARPROCEDURES.
Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels
Deze beleidsregels zijn van toepassing bij de vergoeding van kosten die een belanghebbende heeft gemaakt in verband met de behandeling van zijn bezwaarschrift tegen een aanslag gemeentelijke belastingen of een beschikking Wet waardering onroerende zaken.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
a. het bedrag van een gemeentelijke belastingaanslag samen met de bij die aanslag opgelegde bestuurlijke boete, of:
b. als geen gemeentelijke belastingaanslag is vastgesteld, maar wel een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de boete of:
c. het bedrag van de gemeentelijke belasting die op aangifte is voldaan.
2. Onder belastingaanslag wordt ook verstaan: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag.
3. WOZ-waarde: de waarde volgens de beschikking volgens de Wet waardering onroerende zaken.
1. Als sprake is van bezwaar tegen een gemeentelijke belastingaanslag, wordt voor de toepassing van de wegingsfactoren die zijn genoemd in onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, een zaak in beginsel aangemerkt als:
a. zeer licht, als een belastingbedrag van minder dan € 450,- in geschil is;
b. licht, als een belastingbedrag van € 450,- of meer, maar minder dan € 900,- in geschil is;
c. gemiddeld, als een belastingbedrag van € 900,- of meer, maar minder dan € 6.750,- in geschil is;
d. zwaar, als een belastingbedrag van € 6.750,- of meer, maar minder dan € 22.500,- in geschil is;
e. zeer zwaar, als een belastingbedrag van € 22.500,- of meer in geschil is.
2. Als sprake is van bezwaar tegen een beschikking Wet waardering onroerende zaken, wordt voor de toepassing van de wegingsfactoren die zijn genoemd in onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, een zaak in beginsel aangemerkt als:
a. zeer licht, als een WOZ-waarde van minder dan € 45.000,- in geschil is;
b. licht, als een WOZ-waarde van € 45.000,- of meer, maar minder dan € 90.000,- in geschil is;
c. gemiddeld, als een WOZ-waarde van € 90.000,- of meer, maar minder dan € 675.000,- in geschil is;
d. zwaar, als een WOZ-waarde van € 675.000,- of meer, maar minder dan € 2.250.000,- in geschil is;
f. zeer zwaar, als een WOZ-waarde van € 2.250.000,- of meer in geschil is.
3. Als sprake is van een bezwaar tegen zowel een beschikking Wet waardering onroerende zaken als een aanslag onroerende-zaakbelastingen, waarbij het om hetzelfde object gaat, wordt uitgegaan van het bepaalde in artikel 3, lid 2 van deze beleidsregels.
Artikel 4 Kosten van een deskundige met taxatietechnische kennis
Voor een ten behoeve van een bezwaarschrift door een deskundige met taxatietechnische kennis opgemaakt taxatierapport worden de daarvoor werkelijk gemaakte kosten vergoed, met de volgende maximum vergoedingsbedragen:
soort object:bedrag in euro's:
Als belanghebbende in persoon verschijnt op een (nadere) hoorzitting en deze hoorzitting draagt er toe bij dat het besluit (verder dan in de concept-uitspraak) wordt herzien, kan hij in aanmerking komen voor vergoeding van verletkosten, als hij vrij heeft moeten nemen van zijn werkzaamheden. De kosten worden berekend naar de daadwerkelijke tijd die belanghebbende heeft doorgebracht bij de hoorzitting, tot een maximumbedrag van € 53,-.