Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264154 houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264154 houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht
CiteertitelUitvoeringsverordening subsidie Op Kop provincie Utrecht
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu, subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:25
  2. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4
  3. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 6
  4. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 35, lid a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201107-07-2012nieuwe regeling

26-10-2010

Provinciaal blad, 2010, 79

2010INT264154

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264154 houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 6 en 35, onder a, van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat de provincie in het kader van het project Op Kop, dat onderdeel is van het programma Klimaat op Orde, het doel heeft om in 2011 een kopgroep van 100 klimaatneutrale organisaties te realiseren. Deze subsidieregeling beoogt activiteiten te stimuleren om deze doelstelling te halen. Organisaties in de provincie Utrecht worden uitgedaagd zich aan te sluiten bij de Utrechtse ‘kopgroep’ door Klimaatneutraal te worden.

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    CO2 footprint: een nulmeting van de organisatie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van deze regeling;

  • c.

    De-minimisverklaring: een verklaring dat de aanvrager in de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar niet meer dan € 200.000 aan overheidssteun heeft ontvangen;

  • d.

    Klimaatneutrale organisatie: klimaatneutraal wil zeggen dat er geen negatief effect is op het klimaat. In praktijk betekent dat dat producten en diensten bij de productie, het gebruik en afdanking zo min mogelijk CO2-uitstoot veroorzaken. Er wordt energiebesparend en met duurzame energie gewerkt. De uitstoot aan broeikasgassen (CO2) wordt dus gereduceerd en daar waar het niet mogelijk is uitstoot te voorkomen, gecompenseerd. Compenseren kan in projecten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie of door het investeren in bosaanplant-projecten;

  • e.

    Onderneming: elke eenheid die een economische activiteit uitoefent ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd;

  • f.

    Reductieplan: een plan met daarin maatregelen om CO2 te reduceren als bedoeld in artikel 2, derde lid van deze regeling.

Artikel 2 Criteria  

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 35, onderdeel a, van de Asv die gericht zijn op:

    • a.

      het maken van een CO2 footprint; of

    • b.

      het maken van een reductieplan naar aanleiding van de CO2 footprint.

  • 2.

    De CO2 footprint, bedoeld in het eerste lid, voldoet aan de volgende criteria:

    • a.

      de CO2 footprint maakt de kg CO2 die de organisatie uitstoot, zichtbaar en maakt tevens inzichtelijk welke maatregelen genomen kunnen worden teneinde een klimaatneutrale organisatie te worden;

    • b.

      de CO2 footprint geeft directe en indirecte emissies weer voor alle onderdelen en activiteiten;

    • c.

      de CO2 footprint geeft een compleet overzicht van de broeikasgassen;

    • d.

      de CO2 footprint is consistent voor een zinnige vergelijking over de jaren 2009 tot en met 2011; en

    • e.

      de CO2 footprint is transparant over aannames, de gebruikte methodologie, en zo accuraat mogelijk.

  • 3.

    De maatregelen in het reductieplan, bedoeld in het eerste lid, richten zich in ieder geval op:

    • a.

      reductie van directe en indirecte emissies; en

    • b.

      reductie van het energieverbruik.

Voorts dienen de terugverdientijden in beeld te zijn gebracht en dient een planning voor de uitvoering te worden bijgevoegd.

Artikel 3 Subsidieontvangers / Doelgroepen

Subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 kan worden verstrekt aan:

  • a.

    publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • b.

    ondernemingen of vennootschappen al dan niet met rechtspersoonlijkheid.

Artikel 4 Aanvraag (Doorlopend)

  • 1.

    De aanvraag wordt op uiterlijk 31 december 2011 ingediend. De aanvraag is tijdig ingediend indien het voor 31 december 2011 ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na 31 december 2011 is ontvangen.

  • 2.

    Bij de aanvraag wordt een kopie overlegd van de, door de subsidieaanvrager ingevulde en ondertekende intentieverklaring Op Kop. De subsidieontvanger maakt hierbij gebruik van een vastgesteld model.

Artikel 5 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 30.000,- voor het tijdvak dat aanvangt op 1 februari 2009 en eindigt op 31 december 2011.

Artikel 6 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv kan subsidie worden geweigerd indien de activiteit naar het oordeel van gedeputeerde staten niet of onvoldoende bijdraagt aan de (beleids) doelen zoals geformuleerd in programma Klimaat op Orde onderdeel project Op Kop.

Artikel 7 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt €1.000,- per activiteit ten behoeve van één subsidieontvanger.

  • 2.

    Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval de kosten die in direct verband staan met de activiteiten als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      het implementeren van maatregelen die in de CO2 footprint of het reductieplan genoemd worden;

    • b.

      de kosten van het uitvoeren van maatregelen die in de CO2 footprint of het reductieplan genoemd worden;

    • c.

      De aanschaf en aanleg van benodigde (technische) middelen om de besparingen te realiseren.

Artikel 8 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    De subsidieontvanger brengt verslag uit over de uitkomsten van de CO2 footprint en deelt deze kennis op verzoek van de provincie met andere koplopers.

  • 2.

    De subsidieontvanger brengt op verzoek van de provincie verslag uit over de reductiemaatregelen en deelt deze kennis met andere koplopers.

  • 3.

    De subsidieontvanger houdt zich tot drie jaar na afronding van de activiteit  beschikbaar om op verzoek van de provincie de opgedane kennis en ervaring te delen met andere partijen, bijvoorbeeld op expertmeetings.

  • 4.

    De activiteit is afgerond binnen 9 maanden nadat de subsidie is verstrekt.

Artikel 9 Europese regelgeving

Voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de Verordening (EG) 1998/2006, PbEU 2006, L379/5, betreffende de-minimissteun.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011. Als het provinciaal blad wordt uitgegeven na 31 december 2010 treedt de verordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Op Kop provincie Utrecht.

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.

Gedeputeerde staten,

R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.

H.H. SIETSMA, secretaris.

Uitgegeven 2 december 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen

H.H. SIETSMA, secretaris