Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hengelo

Verordening op de commissie voor de bezwaarschriften

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHengelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de commissie voor de bezwaarschriften
CiteertitelVerordening op de commissie voor de bezwaarschriften
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2000Onbekend

14-12-2010

16-12-2001, Typisch Hengelo

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de commissie voor de bezwaarschriften

De raad, het college en de burgemeester van de gemeente Hengelo;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • b.

    commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften.

Artikel 2. Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

  • 2.

    De commissie fungeert bij alle bezwaren tegen besluiten van de in het voorgaande lid genoemde bestuursorganen als adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

  • 3.

    Wanneer een bezwaar vergezeld gaat van een verzoek om vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de wet, adviseert de commissie eveneens omtrent al dan niet toekenning van die vergoeding.

  • 4.

    De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaren:

    • a.

      waarvoor een andere commissie is ingesteld ter voorbereiding van de beslissing;

    • b.

      tegen besluiten op grond van de Wet waardering onroerende zaken;

    • c.

      hoofdstuk XV van de Gemeentewet en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen;

    • d.

      de Wet werk en bijstand en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen;

    • e.

      de Wet maatschappelijke ondersteuning en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen;

  • 5.

    De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester kunnen, elk voor wat betreft zijn eigen competentie, op grond van bijzondere omstandigheden besluiten om voor een bepaalde periode en/of voor bepaalde categorieën bezwaren af te zien van advisering door de commissie. Zij kunnen eveneens besluiten om de categorieën besluiten bedoeld in lid 4 wel ter advisering voor te leggen aan de commissie.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.
    • a.

      De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door burgemeester en wethouders.

    • b.

      Één extra lid wordt benoemd op voordracht van het Georganiseerd Overleg. Het bepaalde in lid 1a vindt ter zake overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders benoemen overeenkomstig het eerste lid de plaatsvervangende voorzitter en een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie mogen geen eerste of tweedegraads familie zijn van leidinggevenden die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een gemeentelijk bestuursorgaan.

  • 5.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter in geval van afwezigheid van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

  • 6.

    De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding. Deze vergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de index voor CAO-lonen, contractuele loonkosten en arbeidsduur zoals deze vastgesteld wordt door het CBS.

Artikel 3a: Instellen Kamers

  • 1.

    De commissie kan kamers instellen, die belast worden met de behandeling van bezwaarschriften.

  • 2.

    De commissie bepaalt het aantal kamers en stelt voor elke kamer vast welke categorie of categorieën bezwaarschriften door haar zullen worden behandeld.

  • 3.

    Elke kamer bestaat uit ten minste drie leden, te weten: een voorzitter, zijnde de ingevolge artikel 3 aangewezen voorzitter of zijn vervanger of bij hun afwezigheid een van de leden uit haar midden aangewezen; ten minste twee andere leden, door de commissie aangewezen uit haar midden, met dien verstande dat bij de behandeling van een bezwaarschrift gericht tegen een op een ambtenaar of een in dienst van de gemeente zijnde onderwijzer in ieder geval het op voordracht van het Georganiseerde Overleg aangewezen lid, en zoveel mogelijk de voorzitter of zijn plaatsvervanger, deel uitmaakt van de kamer.

  • 4.

    De commissie wijst uit haar midden voor elk lid, als bedoeld in het derde lid onder b, een eerste en een tweede vervanger aan. Indien geen plaatsvervanger beschikbaar is, wijst de voorzitter van de commissie een ander lid van de commissie als zodanig aan.

  • 5.

    Met betrekking tot de werkwijze van de kamers is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Secretaris

  • 1.

    De secretaris van de commissie is een door het college aangewezen ambtenaar.

  • 2.

    Het college wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en kunnen daarna nog eenmalig worden benoemd voor vier jaar.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen een lid ontslag wanneer:

    • a.

      hij daarom verzoekt;

    • b.

      hij een functie heeft aanvaard die bij deze verordening onverenigbaar is verklaard met het lidmaatschap van de commissie;

    • c.

      hij naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet langer geschikt is voor het lidmaatschap van de commissie;

    • d.

      hij naar het oordeel van burgemeester en wethouders door handelen of nalaten het aanzien van de commissie ernstig schaadt.

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2.

    Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt binnen zeven werkdagen in handen van de commissie gesteld.

Artikel 7. Bemiddeling

De commissie onderzoekt of de zaak in de minne kan worden geschikt alvorens de zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 8. Uitoefening bevoegdheden

De voorzitter van de commissie voert namens het bevoegde bestuursorgaan de volgende bevoegdheden uit:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid,

  • f.

    artikel 7:10, derde en vierde lid.

Artikel 9. Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb .

  • 3.

    Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 11. Uitnodiging zitting

  • 1.

    De voorzitter deelt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mee, dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting

  • 2.

    Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 12. Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 13. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 14. Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3.

    Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats achter gesloten deuren.

Artikel 15. Schriftelijke verslaglegging

  • 1.

    Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2.

    Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3.

    Indien de zitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 16. Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo'n verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    Het advies wordt, onder medezending van het verslag, bedoeld in artikel 15 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2.

    Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, genoemd in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

  • 3.

    Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20. Intrekking oude regeling

De Verordening bezwaarschriften Gemeente Hengelo 2002 wordt ingetrokken.

Artikel 21. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op ...

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de commissie voor de bezwaarschriften.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2010.

De griffier, De voorzitter,