Organisatie | Zaanstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregels stimuleringslening funderingsherstel (basislening en vangnetlening) |
Citeertitel | Uitvoeringsregels stimuleringslening funderingsherstel (basislening en vangnetlening) |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | subsidies |
Geen.
Verordening financiële stimulering funderingsherstel artikel 22
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2001 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 20-12-2001 Gemeenteblad 2001 nr. 44, dd. 24-12-2001 | 2001 nr. 155 |
Voor eigenaren die een door de gemeente goedgekeurd plan laten uitvoeren voor funderingsherstel stelt de gemeente een financiering beschikbaar ter dekking van de kosten van de investering.
Alle eigenaren kunnen gebruik maken van het aanbod voor een Basislening.
Voor eigenaren-bewoners met een beperkte financiele draagkracht is een Vangnetleningbeschikbaar.
De gemeente baseert haar besluit over de toekenning van deze Vangnetlening mede op een advies van SVn. SVn voert hiertoe een draagkrachttoetsing uit. In deze 'Uitvoeringsregels Stimuleringslening' worden beschreven:
Alle eigenaren van door de gemeente aan te wijzen woningen komen in aanmerking voor een Basislening Funderingsherstel, indien bij Bureau Krediet Registratie geen achterstanden gemeld zijn. De draagkracht van eigenaren die na 1 januari 2002 de eigendom van de woning hebben gekregen wordt getoetst. Hlerbij gelden de normen van de Nationale Hypotheekgarantie. De Basislening past binnen de door SVn gehanteerde productspeciflcatie van de Gemeentelijke Stimuleringslening, en heeft, mede op grond van de verordening, de volgende kenmerken:
Indien de eigenaar-bewoner van mening is dat zijn financiele draagkracht onvoldoende is voor de lasten van de Basislening, kan hij een aanvraag indienen voor een Vangnetlening. De aanvrager komt conform de gemeentelijke verordening in aanmerking voor de Vangnetlening, wanneer en voor zover hij voldoet aan de volgende voorwaarden:
De gemeente baseert haar oordeel over de laatste twee punten mede op een door SVn uit te voeren draagkrachttoets.
Voor de draagkrachttoets wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de NHG-toetsing, waarin bepaald wordt of voor een lening Nationale Hypotheek Garantie mogelijk is met een bepaald inkomen. Het belang van de aanvrager bij een vangnettoets is echter anders dan bij een reguliere NHG-toets. Voor NHG bij aankoop streeft de aanvrager doorgaans naar een zo groot mogeiijke financieringsruimte, bij een vangnettoets heeft hi] er belang bij dat een zo gering mogeiijke financieringsruimte op de reguliere condities wordt vastgesteld, zodat hij een zo gunstig mogeiijke zachte lening aangeboden krijgt. Vanuit deze achtergrond is bij de opstelling van de toetsingsregels rekening gehouden met:
Het actueie toetsinkomen van de partners wordt in beginsel vastgesteld aan de hand van de eigen opgave, zoals blijkt uit de als bijlagen bij het aanvraagformulier gevoegde werkgeversverklaring, een recente salarisstrook en/of andere bijlagen.
Ter controle op de vraag of ieder van de partners eigen inkomen heeft in box 1 maakt SVn gebruik van de aanslag Inkomstenbelasting of een IB-60-formulier over het peiljaar (19). Indien volgens de fiscale gegevens wel inkomen aanwezig is, maar van de betreffende partner geen opgave is bijgevoegd verzoekt SVn de aanvrager om een nadere toelichting, zomogelijk met schriftelijke bewijsstukken. Indien de verklaring van de aanvrager aannemelijk is, laat SVn voor de betreffende partner het inkomen buiten beschouwing. Indien SVn de verklaring niet aannemelijk acht, vermeldt zij dit in het advies aan de gemeente.
Het beschikbaar eigen geld (20) is gelijkgesteld aan het belaste vermogen in box 3, dus het vermogen boven de individuele vrijstelling. Het belaste vermogen kan worden afgeleid van de aanslag, waarop vermeld staat: 'belastbaar inkomen box 3'. Het aldaar vermelde bedrag bedraagt 4% van het belaste vermogen. Het belaste vermogen is dus 25 x het belastbaar inkomen.
Het belastbaar inkomen blijkt uit de aanslag IB over het peiljaar (19), of indien deze ontbreekt uit het IB-60-formulier.
Het beschikbaar eigen geld wordt per partner vastgesteld, en daarna opgeteld.
De restantschuld en de restantiooptijd worden vastgesteld aan de hand van de eigen opgave, met als bijlage de meest recente saldo-opgave van de hypothecaire lening en zonodig van de polis die bestemd is voor aflossing van de lening.
De restantschuld en restantiooptijd en maandlasten worden vastgesteld aan de hand van de eigen opgave, met daarbij als bijlagen recente saldo-opgaven en zonodig andere bijlagen. Bij een doorlopend krediet wordt gerekend met een maandlast van 2% van de kredietlimiet, en wordt de restantlooptijd zodanig berekend dat het kredietsaldo met deze maandlast voliedig kan worden afgelost.
Voor het overige wordt zoveel mogelijk de werkwijze gevolgd zoals beschreven in NHG Norm 7.2
(Aftrek overige financiele verplichtingen).
Ter controle over de daadwerkelijke aanwezigheid van de verplichtingen voert SVn een BKR-toets uit. Verplichtingen die niet staan geregistreerd worden buiten beschouwing gelaten.
SVn handelt bij de beoordeling van de kredietwaardigheid op dezelfde wijze als bij de Basislening beschreven is.
Aan de hand van de draagkrachttoets beoordeelt SVn of en in hoeverre de aanvrager voldoet aan de volgende voorwaarden:
Indien de bruto financieringsbehoefte groter is dan de netto financieringsbehoefte (de aanvrager dus geacht wordt eigen geld te gebruiken), komt hij voor dit deel in aanmerking voor een Basislening, maar niet voor een Vangnetlening.
Op grond van de draagkrachttoets wordt in het advies aan de gemeente vastgesteld wat de hoogte, de rente en de looptijd van de Vangnetlening kan zijn. Daarnaast wordt een Betalingsschema (28) opgesteld voor driejaarlijkse aanpassing van rente en aflossing.
Indien en voor zover de aanvrager voldoet aan de hierboven genoemde voorwaarden voor een Vangnetlening, vindt, met als startpunt de voorwaarden van de Basislening, de vaststelling van rente en looptijd bij aanvang als volgt stapsgewijs plaats:
De looptijd voor de annu'ftaire aflossing wordt verlengd van 20 jaar tot ten hoogste 30 jaar, met handhaving van de basisrente. De looptijd wordt berekend vanuit de beschikbare financieringsruimte, en naar boven afgerond op een heel jaar (geldt niet bij nieuwbouw, looptijd Basislening bedraagt dan 30 jaar). Levert verlenging van de looptijd onvoldoende ruimte op, dan wordt de lening vooralsnog aflossingsvrij gemaakt, met instandhouding van de basisrente. Is de last dan nog te hoog, dan wordt de rente verlaagd. De rente wordt berekend vanuit de exact beschikbare financieringsruimte, en naar beneden afgerond op eentiende procent. Zonodig wordt de lening renteloos.
Het Betalingsschema (28) voor de driejaarlijkse aanpassing wordt als volgt stapsgewijs vastgesteld:
Vaststelling beschikbare financieringsruimte.
Het toetsinkomen huishouden (8) wordt gelndexeerd met de index inkomensontwikkeling (24). Indien een partner op de peildatum 51 jaar of ouder is (maar jonger dan 65 jaar), wordt in het eerste jaar van de driejaarsperiode waarin deze partner 65 jaar wordt individueel toetsinkomen (7) eenmalig verlaagd tot 70% van het inkomen van het voorafgaande jaar.
Aanpassing rente en aflossing. Voor iedere driejaarsperiode wordt de beschikbare financieringsruimte (a. 5) in het eerste jaar van de periode als uitgangspunt genomen voor de vaststelling van de rente en looptijd. Per periode wordt de rente en looptijd, met als uitgangspunt de last van de vorige periode, als volgt aangepast:
De looptijd van de annuitaire aflossing wordt vervolgens zomogelijk ingekort tot 20 jaar, vanaf de oorspronkelijke ingangsdatum van de lening. De looptijd wordt berekend vanuit de exact beschikbare financieringsruimte en de basisrente, en naar boven afgerond op een heel jaar. De restantlooptijd vanaf het moment waarop de jaarlast lager is dan de annu'fteit echter nooit minder dan 10 jaar. (geldt niet voor nieuwbouw: looptijd Basislening is bij nieuwbouw 30 jaar).
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad op 13 november 2001 en bekendgemaakt door het plaatsen in het Gemeenteblad nr. 44