Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder |
1. | | De exploitant en de beheerder: |
| a. | staan niet onder curatele en zijn niet ontzet van het ouderlijk gezag of de voogdij; |
| b. | zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en |
| c. | hebben de leeftijd van éénentwintig jaar bereikt. |
2. | | Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet: |
| a. | met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld; |
| b. | sedert vijf jaar voorafgaand aan de datum van de beslissing omtrent de vergunning onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten; |
| c. | sedert vijf jaar voorafgaand aan de datum van de beslissing omtrent de vergunning bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van vijfhonderd euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van: |
| d. | 1e bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen; 2e de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 197a, 197b, 197c, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a. 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht; 3e de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 j° artikel 8 of j° artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994; 4e de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen; 5e de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen; 6e de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie. |
3. | | Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld: |
| a. | vrijwillige betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid onder a van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, derde lid onder a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan driehonderd veertig euro bedraagt; |
| b. | een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf. |
4. | | De exploitant of de beheerder is sedert vijf jaar voorafgaand aan de datum van de beslissing omtrent de vergunning geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4 eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft. |
Artikel 3:6 Sluitingstijden |
1. | | Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven: |
| a. | op maandag tot en met vrijdag tussen 01.00 uur en 06.00 uur; |
| b. | op zaterdag en zondag tussen 02.00 uur en 06.00 uur |
2. | | Het bevoegd bestuursorgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1.4van deze verordening voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen. |
3. | | Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens 3:7 eerste lid, gesloten dient te zijn. |
4. | | Het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, of de op de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht gebaseerde voorschriften. |
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting |
1. | | Met het oog op de in artikel 3:12, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan: |
| a. | tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3:6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen, of |
| b. | van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen. |
2. | | Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht. |
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder |
1. | | Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is. |
2. | | De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting: |
| a. | geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en |
| b. | geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. |
Artikel 3:9 Straat en raamprostitutie |
1. | | Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, op of in voor het publiek toegankelijke plaatsen (winkels daaronder begrepen), in deuropeningen, dan wel zich binnenshuis bevindende zichtbaar voor het publiek tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling, uit te nodigen, dan wel op deze uitnodiging in te gaan. |
2 | | Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gesteld verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen. |
Artikel 3:10 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke |
1. | | Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen: |
| a. | indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt; |
| b. | anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels. |
2. | | Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet. |
| | |
Afdeling 3 Beslistermijn en weigeringsgronden |
Artikel 3:11 Beslissing op aanvraag |
1. | | De beschikking op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt voorbereid volgens de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. |
2. | | Het bevoegde bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Het bevoegde bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen. |
Artikel 3:12 Weigeringsgronden |
1. | | De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien: |
| a. | de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3:5 gestelde eisen; |
| b. | de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een ontwerp van een bestemmingsplan, geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan, leefmilieuverordening of bouwverordening; |
| b. | de inrichting zich zal bevinden binnen een straal van 250 meter vanaf een school; |
| c. | er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273a van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde. |
| d. | er strijdigheid is met de ingevolge artikel 3:3 gegeven nadere regels. |
2. | | De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, kan worden geweigerd in het belang van: |
| a. | de openbare orde; |
| b. | het voorkomen of beperken van overlast; |
| c. | het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat; |
| d. | de veiligheid van personen of goederen; |
| e. | de verkeersvrijheid of –veiligheid; |
| f. | de gezondheid of zedelijkheid; |
| g. | de arbeidsomstandigheden van de prostituee. |
| | |
Afdeling 4: Beëindiging exploitatie; wijziging beheer |
3:13 Beëindiging exploitatie |
1. | | De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3:4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd. |
2. | | Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. |
3:14 Wijziging beheer |
1. | | Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3:1, onder f, het beheer in de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan. |
2. | | Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging om het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:5, eerste lid, aanhef en onder a. van overeenkomstige toepassing. |
3. | | In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten. |
| | |
Afdeling 5: Intrekking en sluiting |
Artikel 3:15 Intrekking van de vergunning |
| | Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 1.6,kan het bevoegd bestuursorgaan de vergunning tijdelijk of voor onbepaalde tijd, gedeeltelijk of geheel intrekken indien: |
| a. | de ingevolge artikel 3:4, lid 2 onder a in de vergunning vermelde exploitant niet feitelijk de exploitatie voert; |
| b. | de exploitant of beheerder de bepalingen in dit hoofdstuk of de nadere regels als bedoeld in artikel 3.3, dan wel de voorschriften, behorende bij de vergunning, overtreedt; |
| c. | in de seksinrichting een minderjarige prostituee wordt aangetroffen; |
| d. | in de seksinrichting een prostituee zonder een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfstitel wordt aangetroffen; |
| e. | een escortbedrijf werkzaamheden laat verrichten door een minderjarige prostitué/prostituee of een prostituee zonder een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfstitel; |
| f. | er door de exploitant of beheerder onvoldoende maatregelen zijn getroffen in het belang van de veiligheid, hygiëne en de bescherming van de gezondheid van de in de seksinrichting werkzame personen, alsmede ter bescherming van de volksgezondheid; |
| g. | aannemelijk is dat de exploitant of beheerder betrokken is of hem ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten in of vanuit de seksinrichting, die een gevaar opleveren voor de openbare orde of een bedreiging vormen voor het woon- en leefklimaat; |
| h. | de exploitant of beheerder strafbare feiten pleegt in de inrichting, dan wel toestaat of gedoogt dat in zijn seksinrichting strafbare feiten worden gepleegd; |
| i. | zich in of vanuit de seksinrichting of anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen, dat de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf gevaar oplevert voor de openbare orde of een bedreiging vormt voor het woon- of leefklimaat in de omgeving van de seksinrichting of het escortbedrijf. |
Artikel 3:16 Sluiting |
1. | | Het bevoegd bestuursorgaan kan een seksinrichting, al dan niet voor een bepaalde duur, gesloten verklaren indien: |
| a. | de seksinrichting wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning; |
| b. | de seksinrichting wordt geëxploiteerd in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; |
| c. | het bevoegd bestuursorgaan oordeelt, dat een van de in artikel 3:15 genoemde situaties waarin intrekking van de vergunning mogelijk is, zich voordoet. |
2. | | Het bevoegde bestuursorgaan maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift van het bevel op of nabij de toegang of toegangen van de seksinrichting. De sluiting treedt in werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht. |
3. | | Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is. |
4. | | Het is de exploitant of beheerder van een seksinrichting verboden daarin bezoekers toe te laten of daarin te laten verblijven zolang de sluiting van kracht is. |
5. | | Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten seksinrichting te bezoeken of als bezoeker daarin te verblijven. |
6. | | Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van belanghebbende(n) door het bevoegde bestuursorgaan worden opgeheven, indien later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden. |