Organisatie | Steenbergen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning |
Citeertitel | Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Publicatiedatum is niet bekend. Gelet op de (interne) publicatierichtlijnen kan worden uitgegaan van publicatie op 12-1-2007
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | nieuwe regeling | 18-12-2006 - | 0608273 |
Het college van burgemeester en wethouders van Steenbergen,
gelet op artikel 15 en 19 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de hierbij behorende nadere regelen en de artikel 1.3., artikel 1.4. artikel 2.2, onder b, artikel 2.4, artikel 3.8, artikel 3.14, artikel 3.15, artikel 3.17, artikel 4.2, artikel 4.5, artikel 5.4, artikel 6.3, artikel 6.4 en artikel 7.2 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning; het zich in en om de woning verplaatsen; het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen; het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het lokale maatschappelijke leven;
langdurige ondersteuning die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving waarbij het verlenen van ondersteuning rechtstreeks voortvloeit uit een sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten elkaar overstijgt. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid, dat wil zeggen dat de mantelzorger zelf aangeeft in staat te zijn deze ondersteuning te verlenen;
ingreep van bouw- of woontechnische aard die is gericht op het opheffen of verminderen van ergonomische beperkingen die een ondersteuningsvrager ondervindt bij het normale gebruik van zijn woonruimte. Tevens vallen hieronder de aanpassingen aan gemeenschappelijke ruimten die noodzakelijk zijn om de individuele woning van de ondersteuningsvrager te kunnen bereiken.
het inkomen als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet Werk en Bijstand, omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar;
Hoofdstuk 2 Bijzondere bepalingen inzake persoonsgebonden budget
Artikel 2.1. verstrekking persoonsgebonden budget.
Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de ondersteuningsvrager, die tevens voor de voorziening een indicatie heeft.
Artikel 2.3 Langdurig adequaat
Een verstrekking als persoonsgebonden budget bij woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen vindt niet plaats wanneer uit onderzoek duidelijk is geworden dat een voorziening niet langdurig adequaat is.
De eigen bijdrage wordt vastgesteld met inachtneming van de leden van het artikel 3.2. van dit besluit.
Hoofdstuk 3 Voorziening in de vorm van huishoudelijke verzorging
Artikel 3.1. Omvang van de huishoudelijke verzorging
De omvang van de voorziening in de vorm van huishoudelijke verzorging wordt uitgedrukt in uren, afgerond naar decimalen per week. Voor huishoudelijke verzorging, type 1 wordt een bedrag van maximaal € 14,50 per uur gerekend. Voor huishoudelijke verzorging type 2, wordt een bedrag van maximaal € 22,50 per uur gerekend.
Artikel 3.3 Persoonsgebonden budget
De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van huishoudelijke verzorging plaats door middel van het beschikbaar stellen van een bedrag per uur. Dit bedrag bestaat uit 75% van het bedrag, welke voor huishoudelijke verzorging in natura, op grond van artikel 3.1. van dit besluit is vastgesteld.
Bij het verlenen van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke verzorging worden de ondersteuningsvrager de volgende verplichtingen opgelegd:
de ondersteuningsvrager gebruikt het budget uitsluitend voor de betaling van huishoudelijke verzorging, als bedoeld in artikel 2.2. onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en de daarmee noodzakelijk verbonden kosten;
Artikel 4.1. Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en (her)inrichting
De financiële tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting als bedoeld onder artikel 3.2, tweede lid, onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijk ondersteuning bedraagt: € 2.725,00
Artikel 4.2. Hoogte financiële tegemoetkoming bezoekbaar maken tweede verblijf
De financiële tegemoetkoming in de kosten verbonden aan het bezoekbaar maken van een tweede verblijf, zoals bedoeld onder artikel 3.7, vierde lid van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt: € 1.361,34
Artikel 4.3 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing
De financiële tegemoetkoming voor de woningaanpassing, als bedoeld in artikel 3.2, tweede lid, onder b van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt:
Het eigen aandeel bestaat voor een ongehuwde ondersteuningsvrager uit een bedrag van € 16,60 per vier weken, met dien verstande dat wanneer zijn inkomen meer bedraagt dan € 16.137,00 het bedrag van € 16,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 16.137,00, vermenigvuldigd met 39 perioden van vier weken.
Het eigen aandeel bestaat voor de gehuwde ondersteuningsvrager uit een bedrag van € 23,80 per vier weken met dien verstande dat wanneer het inkomen meer bedraagt dan € 20.810,00 het bedrag van € 23,80 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 20.810,00 vermenigvuldigd met 39 perioden van vier weken;
De eigen bijdrage voor de huishoudelijke verzorging, welke aan de hand van artikel 3.2. van dit besluit is vastgesteld, wordt op het eigen aandeel in mindering gebracht.
Artikel 4.4. uitbetaling financiële tegemoetkoming
Na de voltooiing van de werkzaamheden in het kader van een voorziening, als bedoeld in artikel 3.2, lid 2 onder b en e, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning , maar uiterlijk binnen 15 maanden na het verlenen van de financiële tegemoetkoming, verklaart de woningeigenaar aan burgemeester en wethouders dat de werkzaamheden zijn voltooid.
De tegemoetkoming in de kosten genoemd in het artikel 3.2 lid 1, onder b en lid 2 onder b, d, en e van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, kan worden uitbetaald aan de eigenaar van de woonruimte of kan worden uitbetaald aan de aannemer, die de woningaanpassing heeft gerealiseerd.
Degene aan wie de financiële tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 3.2 lid 2 onder b en e van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, wordt uitbetaald, dient gedurende een periode van vijf jaar alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar te houden.
De tegemoetkoming in de kosten genoemd in artikel 3.2 lid 1, onder a, en lid 2 onder a en c kan aan de hoofdbewoner van de woonruimte worden uitbetaald.
Artikel 4.5 Hoogte financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering
De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor woningsanering, conform artikel 3.2. lid 2 onder b Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning is afhankelijk van de leeftijd van de te vervangen vloerbedekking;
Artikel 4.6 Maximale vergoeding van kosten van onderhoud, keuring en reparatie ex artikel 3.2. lid 1 onder b van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 4.7 Roerende woonvoorziening
De kosten voor een roerende woonvoorziening, als bedoeld in artikel 3.2, lid 1onder a van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, worden volledig vergoed.
Artikel 4.8 Anti-speculatiebeding
1. De eigenaar-bewoner, die krachtens deze verordening een financiële tegemoetkoming in de kosten van het treffen van een woonvoorziening heeft ontvangen en die binnen een periode van tien jaar na de datum van gereedmelding van de werkzaamheden de woning verkoopt is gehouden om binnen een week na het passeren van de akte het College hiervan schriftelijk op de hoogte te stellen. De meerwaarde die door het treffen van de voorziening is ontstaan dient gedeeltelijk aan de gemeente te worden teruggestort.
2. De restitutie als bedoeld in het eerste lid bedraagt:
Hoofdstuk 5 vervoersvoorzieningen
Artikel 5.1 Verstrekking collectief aanvullend vervoer
Het College verstrekt aan de ondersteuningsvrager, die ergonomische belemmeringen ervaart bij het gebruik van het openbaar vervoer als bedoeld in artikel 4.3 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning recht op gebruik van de Deeltaxi binnen het vastgestelde vervoersgebied. Binnen het interne vervoersgebied kan onbeperkt worden gereisd. Binnen het externe vervoersgebied kan alleen vanuit het interne vervoersgebied naar de plaats van bestemming worden gereisd en vice versa. Het aantal ritten dat kan worden gemaakt is onbeperkt. De rechthebbende betaalt per zone een bedrag gelijk aan het openbaar vervoertarief overeenkomstig de landelijke strippenkaart. De meerkosten van het collectief aanvullend vervoer worden vergoed.
Het College verstrekt aan de ondersteuningsvrager geen vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 4.1. onder a, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, indien het inkomen van de ondersteuningsvrager meer bedraagt dan 1,5 x het norminkomen.
Artikel 5.2 Gemaximeerde financiële tegemoetkoming voor het gebruik van (bruikleen)auto en (rolstoel)taxi
Aan de ondersteuningsvrager, die ergonomische beperkingen ondervindt bij het gebruik van de Deeltaxi verstrekt het College een financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoer als bedoeld in artikel 4.2, tweede lid, van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning van maximaal:
Het College verstrekt aan de ondersteuningsvrager geen vervoersvoorziening als bedoeld in artikel 4.2, lid 2 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, indien het inkomen van de ondersteuningsvrager meer bedraagt 1,5 x het norminkomen.
Indien beiden echtgenoten in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor vervoer als bedoeld in art. 4.1 en 4.2 van de Verordening bedraagt de hoogte van de financiële tegemoetkoming per persoon 75% van het normbedrag als bedoeld in artikel 5.2. lid 1
Artikel 5.3 Normbedragen in geval van meerkosten ten opzichte van algemeen gebruikelijke voorzieningen
Artikel 5.4. Persoonsgebonden budget
Het persoonsgebonden budget bij een indicatie voor een vervoersvoorziening, niet zijnde een individuele vervoersvoorziening, zoals bedoeld in artikel 4.2, lid 2 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning, wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde (100%) van het bedrag, zoals vermeld in de door het College geaccepteerde offerte, die ten minste de kosten van de voorziening, reparatie, onderhoud en verzekering bevat verminderd met de normbedragen uit artikel 5.3. lid 2 van dit Besluit.
Hoofdstuk 6 Rolstoelvoorziening
Het persoonsgebonden budget bij een indicatie voor een rolstoelvoorziening, niet zijnde een sportvoorziening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde (100%) van het bedrag, zoals vermeld in de door het College geaccepteerde offerte, indien deze van toepassing zijn, die tenminste de kosten van de voorziening, reparatie, onderhoud en verzekering bevat.
De hoogte van de vergoeding als bedoeld in hoofdstuk artikel 5.2. lid 1 onder a en b van de verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning:
Vervoersvoorzieningen vanaf -1-2006
Na indexering conform b&w besluit: