Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Peel en Maas

Beleidsregel bijdrage sociaal-culturele en educatieve activiteiten minima

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePeel en Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel bijdrage sociaal-culturele en educatieve activiteiten minima
CiteertitelBeleidsregel bijdrage sociaal-culturele en educatieve activiteiten minima
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is op 12-10-2010 ingetrokken welk besluit op 17-11-2010 is bekendgemaakt.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81
  2. Wet werk en bijstand, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-201018-11-2010ingetrokken beleidsregel

15-06-2010

Op den Baum, Heldens nieuws en Weekblad voor Meijel d.d. 30-6-2010

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel bijdrage sociaal-culturele en educatieve activiteiten minima

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

 

Gelet op:

 

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;artikel 35 van de Wet werk en bijstand.

 

Overwegende dat:

 

het wenselijk is een bijdrageregeling voor de deelname aan sociaal-culturele en educatieve activiteiten vast te stellen voor de minima;

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de volgende beleidsregel:

 

 

Beleidsregel bijdrage sociaal-culturele en educatieve activiteiten minima

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Rechthebbende:

    • a.

      de alleenstaande van 18 jaar of ouder zonder of met geringe draagkracht uit inkomenen zonder in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 5 en 7;

    • b.

      de alleenstaande ouder van 18 jaar en ouder zonder of met geringe draagkracht uitinkomen en zonder in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 5 en 7;

    • c.

      gehuwden, dan wel daarmee volgens de Wet werk en bijstand gelijkgestelden,zonder of met geringe draagkracht uit inkomen en zonder in aanmerking te nemenvermogen als bedoeld in artikel 5 en 7.

  • 2.

    Kosten sociaal-culturele activiteiten:

    Dit betreft activiteiten die een positieve bijdrage leveren aan de sociale, culturele en/of sportieve ontwikkeling van belanghebbende en een bijdrage kunnen leveren aan de voorkoming of opheffing van een sociaal-maatschappelijk isolement, zoals:

    • a.

      idmaatschap/contributie verenigingen, clubs, organisaties en instellingen endirect daarmee samenhangende kosten;

    • b.

      zwem- en muzieklessen voor het behalen van diploma A en B;

    • c.

      kosten vrij zwemmen;

    • d.

      abonnement krant en TVgids

    • e.

      lidmaatschap kerkradio;

    • f.

      vormingscursussen en –activiteiten;

    • g.

      alle soorten van sportbeoefening;

    • h.

      abonnement op telefoonaansluitingen;

    • i.

      EHBO lessen, enz.

  • 3.

    Kosten educatieve activiteiten:

    Bedoeld worden onvermijdelijke kosten die ouders hebben als hun kinderen naar school gaan en waarvoor zij als gevolg van hun inkomen onvoldoende middelen hebben om deze te bekostigen, zoals:

    • a.

      kosten van schoolreizen en kampweken

    • b.

      overblijfkosten;

    • c.

      gym- en regenkleding;

    • d.

      fiets;

    • e.

      boekentas en bureau;

    • f.

      internetaansluiting;

    • g.

      ouderbijdragen.

  • 4.

    Bijdrage:

    Geldelijke bijdrage in de kosten van deelname aan onder 2 en 3 genoemde activiteiten.

     

  • 5.

    Netto inkomen:

    Een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Wet werk en bijstand. Zie artikel 4 lid 2.

     

  • 6.

    Van toepassing zijnde bijstandsnorm:

    De in de artikelen 20, 21 en 22 van de Wet werk en bijstand en in de “Verordening Toeslagen” genormeerde bedragen.

     

  • 7.

    Minderjarig kind:

    Het tot het gezin behorend kind jonger dan 18 jaar, waarvoor de ouder(s) en/of

    verzorger(s) in overwegende mate in de kosten van levensonderhoud voorzien.

     

  • 8.

    Peildatum: 1 augustus.

     

Artikel 2 Kring van rechthebbenden

  • 1.

    Voor een bijdrage komen in aanmerking:

    • a.

      rechthebbenden als bedoeld in artikel 1 lid 1;

    • b.

      die Nederlander zijn dan wel met Nederlanders gelijkgesteld kunnen worden in overeenstemming met artikel 11 lid 2 en 3 van de Wet werk en bijstand;

    • c.

      die ingeschreven staan in het bevolkingsregister van de gemeente en daar hun hoofdverblijf hebben.

  • 2.

    Voor een bijdrage komen tevens in aanmerking personen bedoeld in het eerste lid diezelfstandig wonen in een begeleid wonen project.

     

  • 3.

    Geen recht op een bijdrage hebben:

    • a.

      personen verblijvend in een inrichting als bedoeld in artikel 1 onder g van de Wet werk en bijstand;

    • b.

      personen van 18 jaar en ouder die in aanmerking komen voor WTOS (Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten) of voor WSF 2000 (Wet studiefinanciering 2000).

Artikel 3 Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    De bijdrage in de kosten van deelname aan sociaal culturele activiteiten bedraagt voor iedere rechthebbende van 18 jaar en ouder € 100,00 per jaar.

     

  • 2.

    De bijdrage in de kosten van deelname aan sociaal culturele activiteiten bedraagt voor elk minderjarig kind € 150,00 per jaar.

     

  • 3.

    De bijdrage in de kosten van educatieve activiteiten bedraagt:

    • a.

      € 75,00 per jaar per kind op de basisschool;

    • b.

      € 150,00 per jaar per kind op de middelbare school;

    • c.

      € 300,00 eenmalig per kind bij de overgang van basisschool naar middelbare school.

  • 4.

    De bijdrage wordt jaarlijks aangepast met het wettelijke indexeringspercentage vooralimentatie.Het bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

     

Artikel 4 Bepalen van het inkomen

  • 1.

    Het inkomen wordt vastgesteld op het moment van de peildatum.

     

  • 2.

    Het inkomen wordt vastgesteld op het netto inkomen over de laatste betalingsperiode voorafgaand aan de peildatum, omgerekend naar een maandbedrag.

     

  • 3.

    Als ten tijde van de aanvraag sprake is van een inkomensachteruitgang ten opzichte van de peildatum van 15% of meer, geldt onder lid 1 en 2 de aanvraagdatum in plaats van de peildatum.

     

     

Artikel 5 Inkomensgrens

  • a.

    Bij een netto inkomen tot 115% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm heeft menrecht op de volledige vergoeding;

  • b.

    Bij een netto inkomen tussen 115% en 130% van toepassing zijnde bijstandsnormheeft men recht op 50% van de bijdrage;

  • c.

    Bij een netto inkomen van meer dan 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnormheeft men geen recht op een bijdrage.

Artikel 6 Bepalen van het vermogen

  • 1.

    Het vermogen wordt vastgesteld op het moment van de peildatum.

     

  • 2.

    Het vermogen wordt vastgesteld op de som van de actuele saldi van alle bank-, giro-,spaar- en/of effectenrekeningen van de alleenstaande dan wel het gezin.

     

  • 3.

    Als ten tijde van de aanvraag sprake is van een verantwoorde intering van hetvermogen ten opzichte van de peildatum, geldt onder lid 1 en 2 de aanvraagdatum inplaats van de peildatum.

     

Artikel 7 Draagkracht uit vermogen

De draagkracht uit vermogen bedraagt 100% van de bijdrage bij een vermogen boven de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand.

 

Artikel 8 Recht op een tegemoetkoming

  • 1.

    Voor de vaststelling van het recht op een bijdrage is vereist dat de rechthebbende als bedoeld in artikel 1 lid 1 ten behoeve van zichzelf, zijn partner en/of minderjarig(e) kind(eren), kosten heeft (gehad) in verband met het deelnemen aan het maatschappelijke verkeer in de vorm van sociaal-culturele en/of educatieve activiteiten.

     

  • 2.

    Het recht op een bijdrage wordt jaarlijks beoordeeld en vangt aan op de peildatum.

     

  • 3.

    Wanneer er tijdens het jaar recht op een bijdrage ontstaat of verloren gaat bestaat maximaal voor een half jaar recht op de bijdrage. De halfjaarlijkse periodes lopen van 1 juli tot en met 31 december en van 1 januari tot en met 30 juni.

     

Artikel 9 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag voor vergoeding van de kosten van of in verband met deelname aan activiteiten wordt gedaan door middel van het daarvoor door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.

     

  • 2.

    De aanvrager is gehouden de gevraagde gegevens te overleggen.

     

  • 3.

    Indien de gegevens van rechthebbende(n) bij de gemeente bekend zijn, kan de bijdrage ambtshalve worden toegekend.

     

Artikel 10 Controle

Controle op de besteding van de bijdrage vindt achteraf plaats door middel van een steekproef van 10%.

 

Artikel 11 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bijdrage sociaal-culturele en educatieve activiteiten minima.

     

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag, volgende op die van haar bekendmaking.

     

  • 3.

    De beleidsregel deelname sociaal-culturele en educatieve activiteiten, zoals vastgesteld door:

    het college van burgemeester en wethouders van Helden op 3 juni 2008,het college van burgemeester en wethouders van Kessel op 16 juni 2008,het college van burgemeester en wethouders van Maasbree op 3 juni 2008,het college van burgemeester en wethouders van Meijel op 10 juni 2008 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze beleidsregel in werking treedt.

     

     

     

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,

de gemeentesecretaris/directeur,                               de burgemeester,

 

 

 

 

 

drs. H. Mensink                                                                ing. M.J.H. Vestjens