Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Procedureverordening voor advisering inzake tegemoetkoming in planschade gemeente Maastricht 2008 |
Citeertitel | Procedureverordening planschade |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Wet ruimtelijke ordening, artikel 6.7 en Besluit ruimtelijke ordening artikel 6.1.3.3
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2008 | Nieuwe regeling | 18-11-2008 Gemeenteblad 2008, C. no 46 | Volgnummer 100-2008 |
Procedureverordening voor advisering inzake tegemoetkoming in planschade gemeente Maastricht 2008.
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;
b. adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen (rechts)persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;
c. belanghebbende: een belanghebbende als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, Wet ruimtelijke ordening;
d. besluit: Besluit ruimtelijke ordening;
e. college: het college van burgemeester en wethouders;
f. gemeente: gemeente Maastricht;
g. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;
Artikel 2. Opdrachtverstrekking
Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht dan wel artikel 6.4, lid 2 van de wet, verstrekt het college binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in de genoemde artikelen, aan de adviseur opdracht om terzake van een aanvraag tot tegemoetkoming in planschade advies uit te brengen.
De adviseur organiseert een of meer hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering relevante informatie te verschaffen, dan wel het standpunt van de gemeente kenbaar te maken. Eventuele andere partijen alsmede de belanghebbenden worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur binnen zesentwintig weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het college, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken partijen en aan de belanghebbenden. De adviseur kan deze termijn onder opgaaf van redenen verlengen.