Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Kiesreglement Rijnland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingKiesreglement Rijnland
CiteertitelKiesreglemet Rijnland
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpkiesreglement, rijnland, waterschap

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet, art. 6

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-05-200401-01-200431-03-2008Nieuwe regeling

17-05-2004

Provinciaal Blad, 2004, 16

2004-19803

Tekst van de regeling

Intitulé

Kiesreglement Rijnland

Provinciale Staten van Zuid-Holland en Provinciale Staten van Noord-Holland,

 

gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland en van Gedeputeerde Staten van Noord- Holland;

 

gelet op artikel 6 van de Waterschapswet;

 

Besluiten:

  • I

    in trekken met ingang van de datum van inwerkingtreding van het onder II van dit besluit genoemde kiesreglement hun gemeenschappelijk besluit 16 oktober 1998 onderscheidenlijk 14 december 1998 tot vaststelling van het Kiesreglement voor het hoogheemraadschap van Rijnland en de waterschappen Groot-Haarlemmermeer, De Oude Rijnstromen en Wilck en Wiericke.

  • II

    vast te stellen Rijnlands Kiesreglement.

  • III

    te bepalen dat het onder II genoemde kiesreglement van toepassing is op verkiezingen ten behoeve van het hoogheemraadschap van Rijnland.

  • IV

    te bepalen dat dit besluit in werking treedt met ingang van de datum van uitgifte van het laatst uitgegeven Provinciaal Blad waarin het is geplaatst en terugwerkt tot 1 januari 2004.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Waterschapswet;

  • b.

    register: het register bedoeld in artikel 29 van de wet;

  • c.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap waarvoor de verkiezingen worden gehouden, dan wel het algemeen bestuur van het waterschap dat met de organisatie van de verkiezingen is belast;

  • d.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap waarvoor de verkiezingen wordengehouden, dan wel het dagelijks bestuur van het waterschap dat met de organisatie van de verkiezingen is belast;

  • e.

    categorie van belanghebbenden: één van de in artikel 11, tweede lid, van de wet genoemde categorieën;

  • f.

    virtueel stembiljet: een stembiljet bestaand uit beeldschermgegevens en een elektronische stem;

  • g.

    waterschap: hoogheemraadschap van Rijnland.

Artikel 2
  • 1.

    In ieder kiesdistrict vindt per categorie van belanghebbenden afzonderlijk kandidaatstelling en stemming plaats.

  • 2.

    Stemgerechtigd voor de verkiezing van de vertegenwoordigers van de categorie van belanghebbenden, bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdeel e, van de wet zijn de leden van de voor het betreffende kiesdistrict bevoegde Kamer of Kamers van Koophandel en Fabrieken.

Artikel 3

Niemand kan kandidaat worden gesteld in meer dan één kiesdistrict.

Artikel 4
  • 1.

    Het stemrecht wordt uitgeoefend in het kiesdistrict waar de stemgerechtigde, voor het genot of het gebruik van onroerende zaken voor het jaar waarin de verkiezingen worden gehouden voor het hoogste bedrag aan WOZ-waarde voor de categorie gebouwd heeft dan wel het grootste aantal hectaren voor de categorie ongebouwd heeft.

  • 2.

    Indien het bedrag of het aantal hectaren in het eerste lid gelijk zijn, wordt het stemrecht uitgeoefend in het kiesdistrict met het kleinste aantal stemgerechtigden voor de betreffende belangencategorie.

Artikel 5

De bevoegdheid tot kandidaatstelling en het stemrecht van een rechtspersoon wordt uitgeoefend door één van degenen die tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegd zijn.

Artikel 6

Vervallen.

Hoofdstuk 2 Registratie van stemgerechtigdheid

Artikel 7
  • 1.

    Van de personen die in het register zijn opgenomen, worden in dat register vermeld:

    • a.

      de geslachtsnaam, de beginletters van de voornamen en de adressen van natuurlijke personen alsmede de namen en adressen van rechtspersonen en van vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid;

    • b.

      de categorie van belanghebbenden waartoe zij behoren.

  • 2.

    Indien het gebied is ingedeeld in kiesdistricten vindt registratie plaats met inachtneming van die indeling.

Artikel 8

Het dagelijks bestuur brengt uiterlijk dertig dagen voor de dag van de kandidaatstelling ter openbare kennis dat een ieder:

  • a.

    op verzoek kosteloos inlichtingen uit het register kan verkrijgen waaruit de verzoeker kan opmaken of hijzelf daarin al dan niet behoorlijk is opgenomen;

  • b.

    tegen betaling van kosten een uittreksel uit het register kan verkrijgen;

  • c.

    tot uiterlijk 7 dagen voor de dag van kandidaatstelling schriftelijk om verbetering van het register kan verzoeken overeenkomstig artikel 30 van de wet.

Hoofdstuk 3 Het stembureau

Artikel 9
  • a.

    Voor de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur stelt het dagelijks bestuur een stembureau in, bestaande uit vijf leden, van wie er één voorzitter en één plaatsvervangend voorzitter is.

  • b.

    De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het stembureau. De plaatsvervangend voorzitter en de andere leden alsmede drie plaatsvervangende leden worden door het dagelijks bestuur benoemd en ontslagen.

  • c.

    De in het tweede lid bedoelde benoemingen geschieden voor vier kalenderjaren. Degene die ter vervulling van een opengevallen plaats is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou zijn afgetreden.

  • d.

    Het dagelijks bestuur stelt de vergoedingen vast van de leden van het stembureau, niet zijnde leden van het dagelijks bestuur of personen werkzaam bij het waterschap.

Artikel 10

Het stembureau kan zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden laten bijstaan door daartoe door hem aangewezen personen.

Artikel 11
  • 1.

    Voor het houden van een zitting van het stembureau is de aanwezigheid van ten minste drie leden vereist.

  • 2.

    De leden die verhinderd zijn de zitting bij te wonen, geven hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter. Deze zorgt voor de oproeping van plaatsvervangende leden.

  • 3.

    Bij verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter treedt het in leeftijd oudste lid op als voorzitter dan wel, indien verscheidene leden even oud zijn, het naar benoeming oudste lid.

  • 4.

    Van de wisselingen in de samenstelling van het stembureau wordt in het proces-verbaal aantekening gehouden met opgave van de tijd van vervanging.

Artikel 12
  • 1.

    Het tijdstip en de plaats van de openbare zittingen van het stembureau worden tijdig door de voorzitter van het stembureau ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De voorzitter van het stembureau is belast met de handhaving van de orde tijdens de zitting.

  • 3.

    Het stembureau neemt zijn beslissingen bij meerderheid van stemmen. Indien bij het nemen van een beslissing door het stembureau de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 13
  • 1.

    Van de zittingen van het stembureau wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 2.

    Het procesverbaal van een openbare zitting wordt voor een ieder ter inzage gelegd op het kantoor van het waterschap.

  • 3.

    De bij de openbare zittingen van het stembureau aanwezige stemgerechtigden kunnen mondeling bezwaren inbrengen. Van deze bezwaren wordt in het proces-verbaal melding gemaakt.

  • 4.

    Het procesverbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau getekend.

  • 5.

    De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

Hoofdstuk 4 De kandidaatstelling

Artikel 14
  • 1.

    Het dagelijks bestuur bepaalt de dag van de kandidaatstelling.

  • 2.

    Ten minste drie weken voor de dag van de kandidaatstelling brengt de voorzitter van het waterschap de dag van kandidaatstelling ter openbare kennis. In de bekendmaking wordt tevens melding gemaakt van de vereisten voor kandidaatstelling en de dag, de plaats en het tijdstip van de in artikel 22, bedoelde openbare zitting.

Artikel 15
  • 1.

    Op de dag van de kandidaatstelling kunnen bij de voorzitter van het stembureau, of bij door deze aan te wijzen leden van dat bureau, op het kantoor van het waterschap, van negen tot negentien uur opgaven tot kandidaatstelling worden ingeleverd.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan een of meer tijdvakken voorafgaande aan de dag van kandidaatstelling aanwijzen binnen welke de opgaven tot kandidaatstelling eveneens bij de voorzitter van het stembureau, of bij door deze aan te wijzen leden van dat bureau, op het kantoor van het waterschap kunnen worden ingeleverd. Van deze aanwijzing wordt melding gemaakt in de in artikel 14, tweede lid, bedoelde bekendmaking.

  • 3.

    De opgave tot kandidaatstelling geschiedt op een daartoe door het waterschap kosteloos beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 16
  • 1.

    Per kandidaat wordt een opgave tot kandidaatstelling ingeleverd.

  • 2.

    Een opgave tot kandidaatstelling is ondertekend door ten minste tien personen, niet zijnde de kandidaat, die bevoegd zijn tot kandidaatstelling.

  • 3.

    De opgave tot kandidaatstelling vermeldt de naam, het adres, de woonplaats en de geboortedatum van de kandidaat en van de ondertekenaars.

  • 4.

    Een ondertekening kan niet worden ingetrokken nadat de opgave tot kandidaatstelling is ingeleverd.

Artikel 17

De naam van een kandidaat mag niet voorkomen op een opgave tot kandidaatstelling, indien de kandidaat bij de aanvang van de zittingsperiode niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of indien hij krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het kiesrecht is uitgesloten.

Artikel 18
  • 1.

    Bij de opgave tot kandidaatstelling wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van de daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling alsmede een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat.

  • 2.

    Een overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.

  • 3.

    De verklaring van instemming geschiedt op een daartoe door het waterschap kosteloos beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 19
  • 1.

    De inlevering van de opgave geschiedt door de kandidaat of een van de ondertekenaars in persoon. Degene die de opgave inlevert dient zich daarbij te kunnen legitimeren.

  • 2.

    Degene die de opgave heeft ingeleverd, ontvangt van het stembureau een gedagtekend ontvangst- bewijs.

Hoofdstuk 5 Het onderzoek en de openbaarmaking van de opgaven van de kandidaten

Artikel 20
  • 1.

    Uiterlijk op de vierde werkdag na de dag van de kandidaatstelling, houdt het stembureau een zitting tot het onderzoeken van de opgaven tot kandidaatstelling.

  • 2.

    Indien bij het onderzoek blijkt van een of meer van de volgende verzuimen, geeft het stembureau onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de opgave tot kandidaatstelling heeft ingeleverd:

    • a.

      dat de opgave tot kandidaatstelling niet is gedaan op het in artikel 15, derde lid, bedoelde formulier;

    • b.

      dat de opgave tot kandidaatstelling niet is ondertekend door ten minste tien personen, die bevoegd zijn tot kandidaatstelling, waarbij niet meetellen de ondertekening van de kandidaat en van degene die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave tot kandidaatstelling heeft ondertekend;

    • c.

      dat de opgave tot kandidaatstelling de naam van meer dan één kandidaat bevat;

    • d.

      dat de verklaring van instemming van de kandidaat ontbreekt;

    • e.

      dat de verklaring van instemming van de kandidaat niet is gesteld op het in artikel 18, derde lid, bedoelde formulier;

    • f.

      dat een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat ontbreekt;

    • g.

      dat de in artikel 16, derde lid, bedoelde gegevens ontbreken;

    • h.

      dat uit de opgave tot kandidaatstelling niet blijkt voor welke categorie van belanghebbenden de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

    • i.

      dat uit de opgave tot kandidaatstelling niet blijkt voor welk kiesdistrict de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

    • j.

      dat de opgave niet persoonlijk is ingeleverd door de kandidaat of één van de ondertekenaars van de opgave.

  • 3.

    Het procesverbaal van de in het eerste lid bedoelde zitting wordt op het kantoor van het waterschap ter inzage gelegd.

  • 4.

    Uiterlijk op de derde werkdag na de in het eerste lid bedoelde zitting, kan degene die de opgave tot kandidaatstelling heeft ingeleverd, het verzuim of de verzuimen, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het kantoor van het waterschap, van negen tot zeventien uur.

  • 5.

    In het geval, bedoeld in het tweede lid onder j, kan iemand, die tot het inleveren van de opgave tot kandidaatstelling bevoegd zou zijn geweest, door persoonlijke verschijning op het kantoor van het hoogheemraadschap zich alsnog in de plaats van de onbevoegde inleveraar stellen; hij wordt dan geacht de opgave tot kandidaatstelling persoonlijk te hebben ingeleverd.

Artikel 21
  • 1.

    Indien op de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting, blijkt dat de naam van een kandidaat op meer dan één opgave tot kandidaatstelling voorkomt en bij ieder van die opgaven een verklaring van instemming van de kandidaat is overgelegd, wordt de kandidaat daarvan onverwijld bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs in kennis gesteld.

  • 2.

    Uiterlijk op de derde dag na de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting, kan de kandidaat op het kantoor van het hoogheemraadschap, van negen tot zeventien uur, de opgave tot kandidaatstelling aanwijzen die als de ingeleverde opgave moet worden beschouwd; de overige opgave of opgaven tot zijn kandidaatstelling worden dan geacht niet te zijn ingeleverd.

Artikel 22

Op de vierde werkdag na de dag van de in artikel 20, eerste lid, bedoelde zitting beslist het stembureau in een openbare zitting over de geldigheid van de opgaven.

Artikel 23

Ongeldig is de opgave tot kandidaatstelling:

  • a.

    die niet in een tijdvak als bedoeld in artikel 15, tweede lid, of op de dag van de kandidaatstelling tussen negen en negentien uur bij de voorzitter van het stembureau of een van de door deze daartoe aangewezen leden is ingeleverd;

  • b.

    die niet is gedaan op het in artikel 15, derde lid, bedoelde formulier;

  • c.

    die niet is ondertekend door tenminste tien personen die bevoegd zijn tot kandidaatstelling, waarbij niet meetellen de ondertekening van de kandidaat en van degene die per categorie van belanghebbenden meer dan één opgave heeft ondertekend;

  • d.

    die de naam van meer dan één kandidaat bevat;

  • e.

    waarbij de verklaring van instemming van de kandidaat ontbreekt;

  • f.

    waarbij de verklaring van instemming van de kandidaat niet is gesteld op het in artikel 18, derde lid, bedoelde formulier;

  • g.

    waarbij een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de kandidaat ontbreekt;

  • h.

    waarop de in artikel 16, derde lid, bedoelde gegevens ontbreken;

  • i.

    waaruit niet blijkt voor welke categorie van belanghebbenden de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

  • j.

    waaruit, indien het gebied van het waterschap voor de betreffende categorie is ingedeeld in kiesdistricten, niet blijkt voor welk kiesdistrict de kandidaat verkiesbaar wordt gesteld;

  • k.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt, die is overleden;

  • l.

    waarop de naam van een kandidaat voorkomt die bij aanvang van de zittingsperiode niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt of krachtens artikel B5, eerste lid, van de Kieswet van het Kiesrecht is uitgesloten;

  • m.

    die niet persoonlijk is ingeleverd door een van de ondertekenaars die bevoegd is tot kandidaatstel- ling of door de kandidaat;

  • n.

    die de naam van een kandidaat bevat die op meer dan één van de bij het stembureau ingeleverde opgaven tot kandidaatstelling als kandidaat voorkomt, waarbij verklaringen van instemming van de kandidaat zijn overgelegd.

Artikel 24

Zodra een beslissing als bedoeld in artikel 22 is genomen maakt de voorzitter van het stembureau de opgaven van kandidaatstelling openbaar, door deze voor een ieder ter inzage te leggen op het kantoor van het waterschap. Van de terinzagelegging wordt openbaar kennisgegeven.

De terinzagelegging wordt beëindigd zodra over de toelating van de gekozen leden onherroepelijk is beslist.

Artikel 25

Indien een situatie optreedt als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet, wordt dit uiterlijk op de vierentwintigste dag na de dag van de kandidaatstelling ter openbare kennis gegeven.

Hoofdstuk 6 De stemming

 

Artikel 26
  • 1.

    Het bepaalde in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 7 is enkel van toepassing indien voor een categorie van belanghebbenden in het betreffende kiesdistrict meer kandidaten zijn gesteld dan het aantal vacatures.

    • 1.

      Het uitbrengen van de stem geschiedt per brief volgens de bepalingen van de Afdelingen 6.1 en 7.1. In afwijking hiervan kan het algemeen bestuur van het waterschap per categorie en per kiesdistrict bepalen dat naast de mogelijkheid tot het uitbrengen van de stem per brief de kiesgerechtigde tevens de mogelijkheid wordt geboden om zijn stem uit te brengen via het Internet volgens de bepalingen van de afdelingen 6.2 en 7.2, met dien verstande dat per categorie niet meer dan één stem kan worden uitgebracht.

    • 2.

      Teneinde te waarborgen dat bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 7 genoemde werkzaamheden wordt voldaan aan de daarin gestelde voorwaarden, stelt het dagelijks bestuur een protocol op. Het protocol wordt ten minste drie weken voor de in artikel 28, eerste lid, bedoelde dag ter inzage gelegd op het kantoor van het waterschap en toegezonden aan gedeputeerde staten.

Afdeling 6.1 Stemmen per brief

Artikel 27
  • 1.

    De stemming vindt plaats per categorie van belanghebbenden.

  • 2.

    De stemming geschiedt over de kandidaten van wie de namen voorkomen op de geldig verklaarde opgaven tot kandidaatstelling.

Artikel 28
  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt de dag vast waarop de door de stemgerechtigde te retourneren stembiljetten uiterlijk om twaalf uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen. Deze dag is uiterlijk 110 dagen na de dag van de kandidaatstelling.

  • 2.

    De voorzitter van het waterschap brengt de dag en het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, tenminste eenentwintig dagen tevoren ter openbare kennis. Hij maakt daarbij melding van dag, tijdstip en plaats van de in artikelen 43 en 53 bedoelde zittingen en van de terinzagelegging van het in artikel 26, tweede lid, bedoelde protocol.

  • 3.

    Bij een ernstige externe verstoring van de stemming kan het dagelijks bestuur de dag bedoeld in het eerste lid met maximaal twee dagen verlengen.

Artikel 29

Het stembureau voorziet de namen van degenen die stemgerechtigd zijn per categorie van belanghebbenden en, per kiesdistrict waarvoor zij stemgerechtigd zijn, van een unieke en op willekeurige wijze bepaalde code.

Artikel 30
  • 1.

    De stembiljetten worden opgemaakt overeenkomstig een door het dagelijks bestuur vast te stellen model.

  • 2.

    De stembiljetten zijn voorzien van de namen van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden en van de handtekening van de voorzitter van het stembureau. Voorts is het stembiljet in elk geval voorzien van de in artikel 29 bedoelde code, de naam van het waterschap, de categorie van belanghebbenden waarvoor de verkiezing geldt en een aanduiding van het kiesdistrict.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen de kandidaten op het stembiljet worden aangeduid door middel van een nummer. In dat geval wordt bij de stembescheiden bedoeld in artikel 32 per belangencategorie een kandidatenlijst toegevoegd, waaruit kan worden opgemaakt welke kandidaat bij welk nummer behoort.

Artikel 31
  • 1.

    Het stembureau bepaalt in een openbare zitting de volgorde waarin de namen of nummers van de kandidaten op het stembiljet en op de in artikel 30, derde lid, bedoelde lijsten worden getoond, voor iedere kandidaat afzonderlijk doormiddel van loting.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur bepaalt de wijze van loting.

Artikel 32  

  • 1.

    De voorzitter van het waterschap verzendt niet langer dan achttien dagen, doch niet korter dan tien dagen voor de in artikel 28, eerste lid, bedoelde dag, als stembescheiden aan iedere stemgerechtigde;

    • a.

      per belangencategorie een stembiljet;

    • b.

      een handleiding voor de stemgerechtigde;

    • c.

      een aan de voorzitter van het stembureau gerichte gefrankeerde retourenvelop;

  • 2.

    In plaats van het in het eerste lid, sub a en c, bedoelde stembiljet onderscheidenlijk de retourenvelop kan een combinatie van beide worden toegepast;

  • 3.

    In geval meer dan één natuurlijke of rechtspersoon is gerechtigd tot één of meer ongebouwde of gebouwde onroerende zaken, worden de stembescheiden toegezonden aan degene aan wie het aanslagbiljet voor de omslag van het waterschap wordt toegezonden;

  • 4.

    De stembescheiden van de stemgerechtigde die binnen Nederland geen bekende woon- of verblijfplaats heeft, worden verzonden naar het in artikel 146 van de wet bedoelde adres.

Artikel 33
  • 1.

    Een stemgerechtigde kan het stembureau verzoeken om een duplicaat van de stembescheiden indien hij deze niet of niet volledig heeft ontvangen, of indien deze in het ongerede zijn geraakt.

    Het verzoek dient uiterlijk op de vijfde dag voorafgaande aan de dag, bedoeld in artikel 28, eerste lid, te zijn ontvangen, tenzij de stemgerechtigde zich in persoon op het kantoor van het waterschap vervoegt.

  • 2.

    Het stembureau verstrekt de als duplicaten gewaarmerkte stembescheiden en houdt daarvan aantekening.

  • 3.

    Per stemgerechtigde wordt slechts eenmaal een duplicaat verstrekt.

Artikel 34
  • 1.

    De stemgerechtigde brengt zijn stem uit door op het stembiljet het stemvak, geplaatst voor de naam of het nummer van de kandidaat van zijn keuze in te vullen.

  • 2.

    De stemgerechtigde verzendt het stembiljet met gebruikmaking van de daarvoor bestemde retourenvelop.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan de stemgerechtigde het stembiljet in de brievenbus van het waterschap of in een daartoe in het kantoor van het waterschap geplaatste stembus deponeren.

Artikel 35

Stembiljetten die na het in artikel 28, eerste lid, bedoelde tijdstip zijn ontvangen, worden bij de stemopneming buiten beschouwing gelaten.

Afdeling 6.2 Stemmen via het Internet

Artikel 36

De artikelen 27, 28, 33 en 35 zijn van overeenkomstige toepassing

Artikel 37
  • 1.

    Het stembureau voorziet de namen van degenen die stemgerechtigd zijn van een unieke, geanonimiseerde en vertrouwelijke stemcode plus wachtwoord.

  • 2.

    Het stembureau maakt een controlebestand van alle mogelijk uit te brengen stemmen en legt deze ter inzage.

Artikel 38
  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt de opmaak en functionaliteit van de virtuele stembiljetten vast.

  • 2.

    De virtuele stembiljetten zijn voorzien van de namen van de kandidaten over wie de stemming moet geschieden. Voorts is het virtuele stembiljet in elk geval voorzien van de naam van het waterschap, de categorie van belanghebbenden waarvoor de verkiezing geldt en, indien het gebied voor de betreffende categorie is ingedeeld in kiesdistricten, een aanduiding van het kiesdistrict.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen de kandidaten op het virtuele stembiljet worden aangeduid door middel van een nummer. In dat geval wordt bij de stembescheiden bedoeld in artikel 40 per belangencategorie een kandidatenlijst gevoegd, waaruit kan worden opgemaakt welke kandidaat bij welk nummer behoort.

Artikel 39
  • 1.

    Het stembureau bepaalt in een openbare zitting de volgorde waarin de namen of nummers van de kandidaten op het virtuele stembiljet en op de in artikel 38, derde lid bedoelde lijsten worden getoond, voor iedere kandidaat afzonderlijk door middel van loting.

  • 2.

    Indien zowel schriftelijk als elektronisch kan worden gestemd, is de volgorde van de kandidaten op de stembiljetten en in de artikel 38, derde lid bedoelde lijsten, gelijk.

Artikel 40
  • 1.

    De voorzitter van het waterschap verzendt niet langer dan achttien dagen, doch niet korter dan tien dagen voor de in artikel 28, eerste lid, bedoelde dag, als stembescheiden aan iedere stemgerechtigde:

    • a.

      een stemkaart met stemcode plus wachtwoord en het internetadres waar kan worden gestemd;

    • b.

      een handleiding voor de stemgerechtigde.

  • 2.

    In geval meer dan één natuurlijke of rechtspersoon is gerechtigd tot één of meer ongebouwde of gebouwde onroerende zaken, worden de stembescheiden toegezonden aan degene aan wie het aanslagbiljet voor de omslag van het waterschap wordt toegezonden.

  • 3.

    De stembescheiden van de stemgerechtigde die binnen Nederland geen bekende woon- of verblijf- plaats heeft, worden verzonden naar het in artikel 146 van de wet bedoelde adres.

Artikel 41
  • 1.

    De stemgerechtigde maakt zijn keuze kenbaar door op het beeldscherm met het virtuele stembiljet één kandidaat te selecteren.

  • 2.

    Vervolgens bevestigt de stemgerechtigde zijn keuze.

  • 3.

    Na invoering van zijn stemcode plus wachtwoord, verstuurt de stemgerechtigde zijn stem.

  • 4.

    De stemgerechtigde krijgt van het stembureau een ontvangstbevestiging.

Hoofdstuk 7 De stemopneming

Afdeling 7.1 Stemmen per brief

Artikel 42

De in de brievenbus of stembus van het waterschap gedeponeerde stembiljetten worden onmiddellijk na het verstrijken van het in artikel 28, eerste lid, bedoelde tijdstip overgebracht naar de ruimte waar de stemopneming plaatsvindt.

Artikel 43

Ten behoeve van het opnemen van de stemmen houdt het stembureau zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes dagen, na het in artikel 28, eerste lid, bedoelde tijdstip een openbare zitting.

Artikel 44

Bij de stemopneming is het stemgeheim gewaarborgd.

Artikel 45

Indien de stemopneming machinaal geschiedt, kan daarmee worden aangevangen voordat de stemming is beëindigd, onder de voorwaarden dat:

  • a.

    tussentijds geen mededelingen worden gedaan omtrent de uitgebrachte stemmen, en

  • b.

    de beslissingen omtrent de geldigheid van de stembiljetten, bedoeld in de artikelen 47 en 51, eerste en tweede lid, worden opgeschort en voorgelegd aan het stembureau op de in artikel 43 bedoelde zitting.

Artikel 46

Tijdens de in artikel 43 bedoelde zitting, stelt het stembureau vast en maakt per categorie van belanghebbenden en per kiesdistrict bekend:

  • a.

    het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen;

  • b.

    het totaal aantal uitgebrachte stemmen;

  • c.

    het aantal ongeldige stemmen.

Artikel 47
  • 1.

    Ongeldig zijn andere stembiljetten dan die volgens dit reglement mogen worden gebruikt.

  • 2.

    Voorts zijn ongeldig de stembiljetten:

    • a.

      waarop de stemgerechtigde niet op duidelijke wijze heeft kenbaar gemaakt op welke kandidaat hij zijn stem uitbrengt;

    • b.

      waarop bijvoegingen zijn geplaatst waardoor de stemgerechtigde kan worden geïdentificeerd;

    • c.

      waarop de code, bedoeld in artikel 29, onleesbaar is;

    • d.

      waarop de code, bedoeld in artikel 29, identiek is aan die op een of meer andere stembiljetten;

    • e.

      waarvoor op grond van artikel 33 een duplicaat is verstrekt.

  • 3.

    Tevens zijn ongeldig de stembiljetten die per brief zijn ontvangen, als van de stemgerechtigde ook een geldige elektronische stem is ontvangen.

Artikel 48
  • 1.

    Het stembureau beslist over de geldigheid van het stembiljet.

  • 2.

    De voorzitter maakt de reden van ongeldigverklaring onmiddellijk bekend.

  • 3.

    Indien een van de aanwezige stemgerechtigden dit verlangt, moet het stembiljet worden getoond.

Artikel 49

De stembiljetten worden na de stemopneming in een door het dagelijks bestuur aan te wijzen beveiligde ruimte bewaard.

Afdeling 7.2 Stemmen via het Internet

Artikel 50

De artikelen 43, 44, 45, 46 en 49 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 51

Ongeldig zijn de elektronische stemmen:

  • a.

    die de stemgerechtigde meerdan één keer heeft uitgebracht op dezelfde kandidaat;

  • b.

    die de stemgerechtigde heeft uitgebracht op verschillende kandidaten;

  • c.

    waaraan gegevens zijn toegevoegd waardoor de stemgerechtigde kan worden geïdentificeerd;

  • d.

    waarvan de verwerkte code van de elektronische stem ongeldig is;

  • e.

    waarvoor op grond van artikel 33 een duplicaat is verstrekt.

Artikel 52
  • 1.

    Het stembureau beslist over de geldigheid van de elektronische stem.

  • 2.

    De voorzitter maakt de reden van ongeldigverklaring onmiddellijk bekend.

  • 3.

    Indien één van de aanwezige stemgerechtigden dit verlangt, moet de elektronische stem worden getoond.

  • 4.

    Het stembureau biedt iedere stemgerechtigde na de stemopneming de gelegenheid na te gaan of zijn elektronische stem is meegeteld.

Hoofdstuk 8 De vaststelling van de verkiezings- uitslag

Artikel 53

Het stembureau houdt uiterlijk op de tiende dag na de dag, bedoeld in artikel 28, eerste lid, een openbare zitting ter vaststelling van de uitslag van de verkiezing.

Artikel 54
  • 1.

    Het stembureau kan op de in artikel 53 bedoelde zitting naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer stemgerechtigden, tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten, indien een ernstig vermoeden bestaat dat door het stembureau bij de stemopneming fouten zijn gemaakt.

  • 2.

    Het stembureau is daartoe bevoegd de stembiljetten te vergelijken met het procesverbaal van het stembureau.

  • 3.

    Bij deze opneming zijn de artikelen 44 tot en met 49, 51 en 52 van toepassing.

Artikel 55
  • 1.

    Het stembureau stelt, voor zover een stemming heeft plaatsgevonden, per categorie van belanghebbenden en per kiesdistrict het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen vast.

  • 2.

    In de volgorde van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen zijn evenveel kandidaten gekozen als het aantal beschikbare zetels bedraagt. Indien voor de laatste zetel meer kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald, beslist het lot wie van hen gekozen is.

  • 3.

    Het stembureau stelt de volgorde van de niet gekozen kandidaten vast aan de hand van de aantallen op hen uitgebrachte stemmen. Indien kandidaten een gelijk aantal stemmen hebben behaald beslist het lot welke plaats zij in de volgorde innemen.

  • 4.

    De voorzitter van het stembureau vermeldt of zich een situatie heeft voorgedaan als bedoeld in artikel 17 van de wet.

  • 5.

    De voorzitter van het stembureau maakt de verkiezingsuitslag bekend.

Artikel 56

De voorzitter van het stembureau doet een afschrift van het procesverbaal van de zitting van het stembureau toekomen aan het algemeen bestuur.

Artikel 57

De voorzitter van het stembureau vernietigt de stembiljetten nadat over de toelating van de gekozenen onherroepelijk is beslist. Van deze vernietiging wordt procesverbaal opgemaakt.

Hoofdstuk 9 De toelating als lid van het algemeen bestuur

Artikel 58
  • 1.

    1.De voorzitter van het stembureau geeft de benoemde schriftelijk kennis van zijn benoeming. De brief, houdende deze kennisgeving, wordt uiterlijk op de derde dag na de vaststelling van de uitslag van de verkiezing of na de benoemverklaring aangetekend toegezonden of tegen gedagtekend ontvangstbewijs uitgereikt.

  • 2.

    De voorzitter van het stembureau geeft tegelijkertijd schriftelijk kennis van de benoeming aan het algemeen bestuur. Deze kennisgeving strekt de benoemde tot geloofsbrief.

Artikel 59
  • 1.

    De benoemde draagt er zorg voor dat uiterlijk op de tiende dag, of bij een benoeming in een tussentijds opengevallen plaats, de achtentwintigste dag na de dagtekening van de kennisgeving van benoeming het algemeen bestuur van hem schriftelijk mededeling ontvangt dat hij de benoeming aanneemt.

  • 2.

    Is binnen die tijd de mededeling niet ontvangen, dan wordt hij geacht de benoeming niet aan te nemen. De voorzitter van het waterschap geeft hiervan onverwijld kennis aan het stembureau.

  • 3.

    Indien de benoemde de benoeming niet aanneemt, doet hij daarvan binnen de in het eerste lid genoemde termijn schriftelijk mededeling aan de voorzitter van het stembureau. Deze geeft hiervan kennis aan het algemeen bestuur.

  • 4.

    Zolang nog niet, of nog niet onherroepelijk, tot toelating van de benoemde is besloten, kan deze, schriftelijk aan het algemeen bestuur mededelen dat hij op de aanneming van de benoeming terugkomt. Hij wordt dan geacht de benoeming niet te hebben aangenomen. De voorzitter van het waterschap geeft hiervan onverwijld kennis aan het stembureau.

Artikel 60

Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, legt de benoemde, aan het algemeen bestuur een door hem ondertekende verklaring over, vermeldende welke andere functies dan het lidmaatschap van het algemeen bestuur hij vervult.

Artikel 61
  • 1.

    Het algemeen bestuur onderzoekt de geloofsbrief en beslist of de benoemde als lid wordt toegelaten. Daarbij gaat het na, of de benoemde aan de vereisten voor het lidmaatschap voldoet en geen met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, en beslist het omtrent de geschillen welke met betrekking tot de geloofsbrief of de verkiezing zelf rijzen.

  • 2.

    Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling.

  • 3.

    Betreft het de toelating van degene, die is benoemd in een tussentijds opengevallen plaats, dan strekt het onderzoek zich niet uit tot punten die het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag betreffen.

  • 4.

    Ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, kan het algemeen bestuur tot een nieuwe opneming van stembiljetten besluiten.

Artikel 62

Indien het algemeen bestuur heeft besloten om één of meer van de benoemde leden wegens de onjuistheid van de vaststelling van de uitslag van de verkiezing niet toe te laten, geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan het stembureau.

Artikel 63
  • 1.

    Uiterlijk op de veertiende dag nadat de kennisgeving, bedoeld in artikel 62, is ontvangen, houdt het stembureau een openbare zitting en stelt met inachtneming van de in dat artikel bedoelde beslissing de uitslag van de verkiezing voor zover nodig opnieuw vast.

  • 2.

    Op de nieuwe stemopneming zijn de artikelen 44 tot en met 49, 51 en 52 van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Het onderzoek van de geloofsbrief van de aldus nieuw gekozen verklaarde strekt zich niet uit tot de punten die het verloop van de verkiezing raken.

Artikel 64

Indien het algemeen bestuur heeft besloten de benoemde niet als lid toe te laten op de grond dat hij niet voldoet aan de vereisten voor het lidmaatschap of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare functie vervult, geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan kennis aan het stembureau.

Artikel 65

De beslissing betreffende de toelating van de bij een verkiezing benoemde leden van het algemeen bestuur wordt genomen uiterlijk op de zevenentwintigste dag na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving van de benoeming aan het algemeen bestuur, bedoeld in artikel 58 tweede lid, of, indien dit niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk daarna. Betreft het de toelating van benoemden ter vervulling van buiten die tijd opengevallen plaatsen dan wordt de beslissing onverwijld genomen.

Artikel 66

Elke beslissing betreffende de toelating van de tot lid van het algemeen bestuur benoemden wordt door het dagelijks bestuur onverwijld aan de benoemde bekendgemaakt. Aan de niettoegelatene worden daarbij de redenen van de beslissing bekendgemaakt.

Artikel 67

Het lidmaatschap van een tot lid van het algemeen bestuur benoemde vangt aan zodra zijn toelating

onherroepelijk is geworden.

Artikel 68

Indien op het tijdstip van periodieke aftreding van de leden van het algemeen bestuur niet de goedkeuring van de geloofsbrieven van meer dan de helft van het voorgeschreven aantal leden onherroepelijk is geworden, houden de leden van het algemeen bestuur zitting, totdat zulks is geschied. Gedurende deze tijd oefenen de bij de verkiezing gekozen leden hun functie niet uit.

Hoofdstuk 10 Herstemming

Artikel 69
  • 1.

    Indien het algemeen bestuur besluit tot niettoelating van één of meer leden wegens de ongeldigheid van de stemming geeft de voorzitter van het waterschap, terstond nadat het besluit onherroepelijk is geworden, daarvan onverwijld kennis aan het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk nadat deze kennisgeving is ontvangen, vindt een nieuwe stemming plaats en wordt de uitslag van de verkiezing opnieuw vastgesteld. De dag waarop de door de stemgerechtigden te retourneren stembescheiden uiterlijk om twaalf uur door het stembureau dienen te zijn ontvangen wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur.

Artikel 70
  • 1.

    Een herstemming vindt plaats voor die categorie of categorieën van belanghebbenden en binnen de kiesdistricten ten aanzien waarvan ongeldigheid van de stemming is vastgesteld.

  • 2.

    Indien de herstemming wordt gehouden op grond van de omstandigheid dat aan de kiesgerechtigden in een exact te bepalen gedeelte van het betreffende kiesdistrict geen of geen geldige stembescheiden zijn toegezonden, kan worden volstaan met een herstemming voor dat deel van het kiesdistrict.

Artikel 71

Hoofdstuk 6 en 7 zijn van overeenkomstige toepassing op het houden van een herstemming.

Hoofdstuk 11 Opvolging

Artikel 72
  • 1.

    Indien door ontslag of overlijden van een gekozen lid van het algemeen bestuur in een opengevallen plaats moet worden voorzien, geeft de voorzitter van het waterschap hiervan terstond kennis aan het stembureau.

  • 2.

    Uiterlijk op de veertiende dag na de kennisgeving bedoeld in het eerste lid verklaart de voorzitter van het stembureau aan de hand van de op grond van artikel 55 bepaalde uitslag de daarvoor in aanmerking komende kandidaat benoemd. Indien het lid in wiens plaats moet worden voor- zien ontslag heeft genomen met ingang van een tijdstip dat later dan veertien dagen na de kennis- geving ligt, wordt de kandidaat met ingang van dat tijdstip benoemd.

Artikel 73

Bij de toepassing van artikel 72 wordt buiten rekening gelaten de kandidaat van wie door de voorzitter van het stembureau een schriftelijke verklaring is ontvangen dat hij niet of niet opnieuw voor benoeming in aanmerking wenst te komen.

Hoofdstuk 12 Beroepschriften

Artikel 74
  • 1.

    Als besluiten in de zin van artikel 30a van de Waterschapswet worden aangewezen:

    • a.

      het in artikel 22 bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de opgaven tot kandidaatstelling;

    • b.

      het in de artikelen 48 en 52, eerste lid, bedoelde besluit van het stembureau over de geldigheid van de stembiljetten;

    • c.

      hett besluit van het algemeen bestuur van het waterschap over de toelating van de benoemde als lid van dat orgaan, bedoeld in artikel 61, eerste lid.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift tegen de besluiten, bedoeld in het eerste lid, vier dagen.

Hoofdstuk 13 Straf- en slotbepalingen

Artikel 75

Op de verkiezingen van de leden van het algemeen bestuur zijn de artikelen Z1 tot en met Z4 en Z10 van de Kieswet van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de in die artikelen genoemde strafbare feiten worden gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 76
  • 1.

    wanneer de bij of krachtens dit reglement voorgeschreven verrichtingen op een zaterdag, zondag, of algemeen erkende feestdag zouden vallen, treedt de eerstvolgende dag, geen zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijnde, daarvoor in de plaats.

  • 2.

    Voor zover de bepaling van de tijd voor die verrichtingen aan het openbaar gezag is opgedragen, worden daarvoor geen zaterdagen, zondagen of algemeen erkende feestdagen aangewezen.

  • 3.

    Onder algemeen erkende feestdagen worden verstaan de in artikel 3 van de Algemene termijnenwet als zodanig genoemde en de bij of krachtens dat artikel daarmee gelijkgestelde dagen.

Artikel 77

Nadere voorzieningen, waaronder begrepen het vaststellen van de stemwaarde, als bedoeld in artikel 22, tweede lid, van de wet, ter uitvoering van dit kiesreglement vereist, doch waaromtrent een regeling ontbreekt, worden door Gedeputeerde Staten getroffen.

Haarlem, 17 mei 2004

Provinciale Staten van Noord-Holland,

mr. C.A. Peters, statengriffier. mr. H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

Den Haag, 26 mei 2004

Provinciale Staten van Zuid-Holland,

N.Engels, statengriffier. J. Franssen, voorzitter.