Organisatie | Ooststellingwerf |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2012 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de verordening rioolrechten 2011.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-01-2012 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 13-12-2011 Nieuwe Ooststellingwerver, 28-12-2011 | Raad, 13-12-2011, no. C.2 | |
27-12-2007 | 01-01-2009 | nieuwe regeling | 18-12-2007 Nieuwe Ooststellingwerver, 19-12-2008 | Raad, 18-12-2007 |
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 4 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het gebruikersdeel voor niet-woningen wordt geheven naar het aantal kubieke meters geloosd water op de riolering. De hoeveelheid water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater dat op de waterafrekening staat vermeld die is ontvangen in het voorgaande belastingjaar. Deze hoeveelheid wordt, in voorkomende gevallen, verhoogd met het aantal kubieke meters opgepompt grondwater.Wanneer de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij de herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Indien voor de in artikel 3, eerste lid, onderdeel b bedoelde percelen in verband met het ontbreken van afzonderlijke watermeters, danwel de verbruiksperiode als bedoeld in lid 3 niet aanwezig zijn, de hoeveelheid afvalwater niet kan worden vastgesteld zoals hiervoor is om¬schreven, zal de hoeveelheid afvalwater:- voor niet tot woning dienende eigendommen op het aantal kubieke meters afgevoerd afvalwater, dat in het belastingtijdvak of gedurende de verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt, worden gesteld.
Het recht als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, (gebruikersdeel) bedraagt voor niet-woningen:per volle eenheid kubieke meter afvalwater:a. € 1,30 per eenheid van 0 tot en met 200 m³;b. € 1,11 per eenheid van 201 m³ tot en met 1.000 m³;c. € 0,92 per eenheid van 1.001 m³ tot en met 2.000 m³;d. € 0,65 per eenheid van 2.001 m³ tot en met 5.000 m³;e. € 0,40 per eenheid van 5.001 m³ tot en met 10.000 m³;f. € 0,22 per eenheid van 10.001 m³ tot en met 50.000 m³;g. € 0,12 per eenheid boven de 50.000 m³.
De verschuldigde belasting als bedoeld in het tweede en derde lid wordt op een veelvoud van € 0,05 naar beneden afgerond.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt dat ingeval het totaalbedrag van de rioolheffing of van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing en andere heffingen meer dan € 75,00 doch minder is dan € 2.500,00 moet worden betaald in twee termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn op de laatste dag van de maand drie maanden na de dagtekening.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.