Organisatie | Heerlen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag |
Vastgesteld door | |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Gemeentewet
art. 8 en 36 van de Wet werk en bijstand (WWB)
Uitwerkingsbesluit langdurigheidstoeslag
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2011 | Nieuwe regeling | 07-04-2009 Weekblad Parkstad | 2008/24854 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag gezien als inkomen.
Onverlet het bepaalde in artikel 36 van de wet komt in aanmerking voor de langdurigheidstoeslag de belanghebbende die gedurende een onafgebroken periode van 36 maanden aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is 100% van de voor hem geldende bijstandsnorm en die geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.
Indien één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op
langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING OP DE VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG
In het eerste lid worden de omschrijvingen van de begrippen langdurig en laag inkomen uitgewerkt. Het laag inkomen wordt uitgedrukt als percentage van het voor de betrokkene toepasselijke bijstandsnorm. Voor werkenden zal gekeken moeten worden naar het inkomen, afgezet tegen de persoonlijke situatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, gehuwden).
Voor wat betreft het begrip inkomen is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. De wetgever heeft de gemeenteraad opdracht gegeven het begrip ‘langdurig, laag inkomen’ te definiëren voor de toepassing van artikel 36 WWB. Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen. Doch hiermee wordt de wetstechnische imperfectie weggewerkt.
Met betrekking tot de zinsnede ‘die geen uitzicht heeft op inkomensverbetering’ wordt aangenomen dat belanghebbenden die reeds 36 maanden een inkomen op bijstandsniveau hebben het aan dit uitzicht ontbreekt, mede gezien alle inspanningen die in het kader van re-integratie worden verricht.’
Uitzondering op deze regel is vastgelegd in artikel 3 van deze verordening.
In het tweede lid worden studenten en scholieren expliciet uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. In de Nota van toelichting bij het wetsontwerp geeft het kabinet aan dat studenten en scholieren niet worden geacht te behoren tot de doelgroep van de langdurigheidstoeslag (in de oude wettelijke bepalingen waren studenten en scholieren al uitgesloten). De overweging hierachter is dat bij studenten en scholieren, die zich met hun studie voorbereiden op de beroepspraktijk op hoger niveau, geacht wordt sprake te zijn van uitzicht op inkomensverbetering.
In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. In dit model wordt uitgegaan van een bedrag in het peiljaar 2009, waarop jaarlijks een indexering wordt toegepast. Hierdoor hoeft er niet jaarlijks een nieuw besluit te worden genomen over de hoogte van de bedragen. De hoogte is gebaseerd op de bedragen die indicatief zijn gesteld voor 2009 in de zogenaamde normenbrief van het ministerie van SZW van december 2008.
Bij de inwerkingtreding is aangesloten bij de beoogde inwerkingtreding van het wetsontwerp, 1 januari 2009. In het wetsontwerp is een bepaling over overgangsrecht opgenomen, zodat dit niet in de verordening geregeld hoeft te worden.