Organisatie | Geertruidenberg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Geertruidenberg |
Citeertitel | Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen Geertruidenberg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze beleidsregels vervangen het Beleid Gehandicaptenparkeerplaatsen Geertruidenberg 2005.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-02-2016 | Nieuwe regeling | 19-06-2012 | Onbekend. | ||
02-04-2005 | 04-02-2016 | Nieuwe regeling. | 03-03-2005 De Gemeentekrant, 2005, nr. 6 | 03-03-2005 nr. 7a |
Beleidsregels individuele gehandicaptenparkeerplaatsen
Het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg ontvangt met regelmaat aanvragen van bewoners voor een gehandicaptenparkeerplaats op kenteken. Voor een transparante en vlotte afhandeling van deze verzoeken zijn beleidsregels vastgelegd. Met de vaststelling van beleidsregels wordt tevens voorkomen dat er rechtsongelijkheid ontstaat.
Van rijkswege uit bestaan voor de aanwijzing van individuele gehandicaptenparkeerplaatsen geen specifieke regels. Gemeenten hebben hierin een zekere mate van beleidsvrijheid, welke omlijnd wordt door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Aanvragen voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen monden uit in een verkeersbesluit. Bij de beoordeling van de aanvraag weegt het college het individueel en het algemeen belang tegen elkaar af.
Gelet op het bepaalde in artikel 147 en 160 van de Gemeentewet, artikel 1:3 en 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1990, het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Wegenverkeerswet 1994, mede gezien de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders tot het nemen van een verkeersbesluit als bedoeld in artikel 18 lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994, mogen burgemeester en wethouders beleidsregels inzake de aanwijzing van gehandicaptenparkeerplaatsen vaststellen.
Medisch onderzoek naar een handicap van de aanvrager is reeds aan de orde bij de beoordeling van de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart. De aanvrager moet voor de toekenning van een individuele gehandicaptenparkeerplaats zijn of haar gehandicaptenparkeerkaart te overleggen. Dit maakt herhaling van het geneeskundig onderzoek of een extra onderzoek overbodig.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Artikel 2 Aanvraag individuele gehandicaptenparkeerplaats
Om het verzoek voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats in behandeling te nemen dient de aanvrager:
1. Een schriftelijke aanvraag, middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier, in te dienen bij de gemeente. Het formulier is op te vragen bij de gemeentewinkel of de internetsite van de gemeente Geertruidenberg;
2. Het aanvraagformulier compleet, naar waarheid in te vullen en aanvullen met een kopie van een;
De gemeente brengt, op grond van de geldende legesverordening, leges [1] in rekening voor de kosten die voortvloeien uit het in behandeling nemen van de aanvraag. Voor de uiteindelijke realisatie en opheffing van de gehandicaptenparkeerplaats brengt de gemeente eenmalig leges in rekening.
De betaling geschiedt middels een apart toe te zenden nota.
[1] De legesverordening is opvraagbaar bij de gemeentewinkel of via de gemeentelijke website www.Geertruidenberg.nl.
Artikel 5 Locatie individuele gehandicaptenparkeerplaats
Een individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt in beginsel aangelegd binnen een loopafstand van maximaal 100 meter van het woonadres van de aanvrager. In overleg met de aanvrager bepaalt de gemeente de definitieve locatie van de individuele gehandicaptenparkeerplaats.
De individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt verleend indien:
1. De aanvrager beschikt over een geldige, landelijke of Europese gehandicaptenparkeerkaart, zijnde een bestuurderskaart en;
2. Voor de aanvrager niet de mogelijkheid bestaat om zelf in een eigen parkeerplaats te voorzien op eigen terrein (garage [2] , carport, oprit et cetera) en;
3. De mogelijkheid aanwezig is om binnen een loopafstand van 150 meter [3] van het woonadres van de aanvrager een individuele gehandicaptenparkeerplaats, conform de geldende richtlijnen van het CROW en met inachtneming van de landelijke normen, te realiseren.
Voor bezitters van een passagierskaart geldt het volgende.
4. Indien het niet mogelijk is dat de bestuurder van het motorvoertuig met in achtneming van de algemene verkeersregels in de directe omgeving van de woning van de gehandicapte passagier stopt om deze te ondersteunen bij het in- en uitstappen en zo nodig te begeleiden naar zijn/haar woning wordt een gehandicaptenparkeerplaats toegekend, mits wordt voldaan aan artikelen 6.2 en 6.3. Tevens moet uit medisch onderzoek [4] blijken dat de betreffende passagier niet langer dan 5 minuten (tijd waarin de bestuurder de auto parkeert) alleen gelaten kan worden.
Bij een afwijzing van de aanvraag stelt de gemeente de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte. Binnen zes weken na dagtekening van de brief kan de aanvrager bezwaar aantekenen.
[2] Indien de aanvrager beschikt over een garage stelt de gemeente, ongeacht het gebruik van de garage, dat er een parkeergelegenheid is op eigen terrein. Kan de aanvrager echter aantonen dat afwijkend gebruik (keuken, woon-, opslagruimte) door de gemeente schriftelijk (bijvoorbeeld omgevingsvergunning) is toegestaan wordt van deze stelling afgeweken. Een andere uitzondering vormt de grootte van de garage. Kan de aanvrager aantonen dat er onvoldoende ruimte beschikbaar is, ook dan wijkt de gemeente af van bovengenoemde stelling.
[3] De genoemde 150 meter vormt de maximale loopafstand waarbinnen de gehandicaptenparkeerplaats wordt aangelegd. Overschrijding van deze grens maakt de lokatie redelijkerwijs ontoegankelijk voor de gebruiker. Het streven is om de parkeervraag binnen 100 meter loopafstand op te lossen, conform artikel 5.
[4] Medisch onderzoek door GGD (Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst) te Breda.
Indien het aanleggen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats niet binnen het bepaalde onder lid 3 van de in dit artikel vermelde termijn kan worden gerealiseerd, deelt het bestuursorgaan dit aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de aanleg wel gerealiseerd kan worden.
Als het kenteken van het motorvoertuig van de gehandicapte, aan wie een individuele gehandicaptenparkeerplaats is toegewezen, verandert dan wordt op zijn of haar verzoek binnen één werkweek de situatie kosteloos aangepast.
Het is verboden de individuele gehandicaptenparkeerplaats te verhuren, te verkopen of anderszins in gebruik te geven. Het is tevens verboden zonder toestemming van de gemeente de gehandicaptenparkeerplaats te verwijderen of te verplaatsen.
Aanvragen voor een individuele parkeerplaats op kenteken, ingediend vóór het inwerking treden van deze regeling, zullen worden afgewikkeld volgens het Beleid Gehandicaptenparkeerplaatsen van 3 maart 2005 en derhalve behandeld volgens de beoordelingsprocedure gehandicapten parkeerplaatsen en conform Hoofdstuk 14 van de Legesverordening worden belast en de realisatie conform de bestaande regels in rekening worden gebracht.