Organisatie | Oud-Beijerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening 2010 |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening Oud-Beijerland 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Algemeen Plaatselijke Verordening 2010 |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-10-2010 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 25-05-2010 Het Kompas, 13-10-2010 | z-10.02690 |
Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen
Artikel 1.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 1.2 - Beslistermijn Artikel 1.3 - Indiening aanvraagArtikel 1.4 - Voorschriften en beperkingenArtikel 1.5 - Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffingArtikel 1.6 - Intrekking of wijziging van vergun¬ning of ontheffingArtikel 1.7 - Vergunning of ontheffing voor onbepaalde tijdArtikel 1.8 - Weigeringsgronden
Afdeling 1 - Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1 - Bestrijding van onge¬regeldheden
Artikel 2.1.1.1 - Samenscholing en ongeregeldheden
Paragraaf 2 - Optochten en betogingen
Artikel 2.1.2.1 - Optochten (vervallen)Artikel 2.1.2.2 - Kennisgeving betogingen op openbare plaatsenArtikel 2.1.2.3 - Afwijking termijnArtikel 2.1.2.4 - Te verstrekken gegevens
Paragraaf 3 - Verspreiden van gedrukte stukken
Artikel 2.1.3.1 - Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Paragraaf 4 - Vertoningen e.d. op de weg
Artikel 2.1.4.1 - Feest, muziek en wedstrijd e.d. (vervallen)Artikel 2.1.4.2 - Dienstverlening (vervallen)Artikel 2.1.4.3 - Straatartiest
Paragraaf 5 - Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.1.5.1 - Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de wegArtikel 2.1.5.2 - Aanleggen, beschadigen en veranderen van een wegArtikel 2.1.5.3 - Maken, veranderen van een uitweg
Paragraaf 6 - Veiligheid op de weg
Artikel 2.1.6.1 - Veroorzaken van gladheidArtikel 2.1.6.2 - WinkelwagentjesArtikel 2.1.6.3 - Hinderlijke beplanting of voorwerpArtikel 2.1.6.4 - Openen straatkolken e.d.Artikel 2.1.6.5 - Kelderingangen e.d.Artikel 2.1.6.5a - Fietsen en bromfietsen in paden en brandgangenArtikel 2.1.6.6 - Rookverbod in bossen en natuurterreinenArtikel 2.1.6.7 - Gevaarlijk of hinderlijk voorwerpArtikel 2.1.6.8 - Vallende voorwerpenArtikel 2.1.6.8a - Gevaarlijke voorwerpenArtikel 2.1.6.8b - Brandbare voorwerpen rondom Oud en NieuwArtikel 2.1.6.9 - Voorzieningen voor verkeer en verlichtingArtikel 2.1.6.10 - Objecten onder hoogspanningslijnArtikel 2.1.6.11 - Veiligheid op het ijs
Afdeling 2 - Toezicht op evenementen
Artikel 2.2.1 - BegripsomschrijvingArtikel 2.2.2 - EvenementenArtikel 2.2.2a - Evenementen binnen een gebouw e.d.Artikel 2.2.3 - OrdeverstoringArtikel 2.2.3a - VeiligheidAfdeling 3 - Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 - Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.3.1.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 2.3.1.2 - Exploitatievergunning horecabedrijfArtikel 2.3.1.3 - Vrijstelling vergunningplicht (vervallen)Artikel 2.3.1.4 - SluitingstijdenArtikel 2.3.1.4a - TerrasArtikel 2.3.1.5 - Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluitingArtikel 2.3.1.6 - Aanwezigheid in gesloten horecabedrijfArtikel 2.3.1.7 - OrdeverstoringArtikel 2.3.1.8 - Het college als bevoegd bestuursorgaan
Paragraaf 2 - Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 2.3.2.2 - Kennisgeving exploitatieArtikel 2.3.2.3 - NachtregisterArtikel 2.3.2.4 - Verschaffing gegevens nachtregister
Paragraaf 3 - Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.1 - Speelgelegenheden
Afdeling 4 - Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.4.1 - Betreden gesloten woning of lokaalArtikel 2.4.2 - Plakken en kladdenArtikel 2.4.3 - Vervoer plakgereedschap e.d.Artikel 2.4.4 - Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstalArtikel 2.4.5 - Betreden van plantsoenen e.d.Artikel 2.4.6 - Rijden over bermen e.d.Artikel 2.4.7 - Hinderlijk gedrag op of aan de wegArtikel 2.4.7a - Verplichte route (vervallen)Artikel 2.4.8 - Openlijk drankgebruikArtikel 2.4.9 - Hinderlijk gedrag bij of in gebouwenArtikel 2.4.10 - Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimtenArtikel 2.4.11 - Neerzetten van fietsen e.d.Artikel 2.4.12 - Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d. (vervallen)Artikel 2.4.13 - Bespieden van personenArtikel 2.4.14 - Bewakingsapparatuur (vervallen)Artikel 2.4.15 - Nodeloos alarmeren (vervallen)Artikel 2.4.16 - Alarminstallaties (vervallen)Artikel 2.4.17 - Loslopende hondenArtikel 2.4.18 - Verontreiniging door honden en paarden Artikel 2.4.19 - Gevaarlijke hondenArtikel 2.4.20 - Houden van hinderlijke of schadelijke dierenArtikel 2.4.21 - Wilde dieren (vervallen)Artikel 2.4.22 - Loslopend vee Artikel 2.4.23 - DuivenArtikel 2.4.24 - Bijen
Afdeling 5 - Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.5.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 2.5.2 - Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregisterArtikel 2.5.3 - Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van StrafrechtArtikel 2.5.4 - Vervreemding van door opkoop verkregen goederenArtikel 2.5.5 - Handel in horecabedrijven
Artikel 2.6.1 - BegripsomschrijvingArtikel 2.6.2 - Afleveren van vuurwerk Artikel 2.6.3 - Bezigen van vuurwerk
Artikel 2.7.1 - Drugshandel op straatArtikel 2.7.2 - Openlijk gebruik van drugs
Afdeling 8 - Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.8.1 - Bestuurlijke ophouding
Afdeling 9 - Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2.9.1 - Veiligheidsrisicogebieden
Afdeling 10 – Cameratoezicht op openbare plaatsen
Artikel 2.10.1 - Cameratoezicht op openbare plaatsen
Afdeling 11 – Verblijfsontzegging
Artikel 2.11.1 - Verblijfsontzegging
Hoofdstuk 3 - Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Paragraaf 1 - Begripsomschrijvingen
Artikel 3.1.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 3.1.2 - Bevoegd bestuursorgaanArtikel 3.1.3 - Nadere regels
Paragraaf 2 - Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels e.d.
Artikel 3.2.1 - SeksinrichtingenArtikel 3.2.2 - Gedragseisen exploitant en beheerderArtikel 3.2.3 - SluitingstijdenArtikel 3.2.4 - Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluitingArtikel 3.2.5 - Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerderArtikel 3.2.6 - StraatprostitutieArtikel 3.2.7 - SekswinkelsArtikel 3.2.8 - Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen e.d.
Paragraaf 3 - Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3.3.1 - BeslissingstermijnArtikel 3.3.2 - Weigeringsgronden
Paragraaf 4 - Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.4.1 - Beëindiging exploitatieArtikel 3.4.2 - Wijziging beheer
Hoofdstuk 4 - Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 - Geluid- en lichthinder
Artikel 4.1.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 4.1.2 - Aanwijzing collectieve festiviteitenArtikel 4.1.3 - Kennisgeving incidentele festiviteitenArtikel 4.1.4 - Verboden incidentele festiviteitenArtikel 4.1.5 - Overige geluidhinderArtikel 4.1.5a - (Geluid)hinder door dieren
Afdeling 2 - Bodem , weg en milieuverontreiniging
Artikel 4.2.1 - Straatvegen Artikel 4.2.2 - Natuurlijke behoefte doenArtikel 4.2.3 - Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwenAfdeling 3 - Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.3.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 4.3.2 - Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstandArtikel 4.3.3 - Aanvraag vergunningArtikel 4.3.3a - Weigeringsgronden (vervallen)Artikel 4.3.4 - Vergunning ex lege (vervallen)Artikel 4.3.5 - Bijzondere vergunningsvoorschriftenArtikel 4.3.6 - Herplant /instandhoudingsplicht (vervallen)Artikel 4.3.7 - Schadevergoeding (vervallen)Artikel 4.3.8 - Bestrijding iepziekte
Afdeling 4 - Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.4.1 - Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.Artikel 4.4.1a - Stankoverlast door gebruik van dierlijke meststoffenArtikel 4.4.2 - Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame Artikel 4.4.3 - Vergunningplicht lichtreclame
Afdeling 5 - Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4.5.1 - BegripsomschrijvingArtikel 4.5.2 - Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinenArtikel 4.5.3 - Aanwijzing parkeerplaatsen
Hoofdstuk 5 - Andere onderwerpen betreffende de huis¬houding der gemeente
Artikel 5.1.1 - BegripsomschrijvingenArtikel 5.1.2 - Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.Artikel 5.1.2a - Te koop aanbieden van voertuigenArtikel 5.1.3 - Defecte voertuigenArtikel 5.1.4 - VoertuigwrakkenArtikel 5.1.5 - Caravans e.d.Artikel 5.1.6 - Parkeren van reclamevoertuigenArtikel 5.1.7 - Parkeren van grote voertuigenArtikel 5.1.8 - Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigenArtikel 5.1.9 - Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffenArtikel 5.1.10 - Aantasting groenvoorzieningen door voertuigenArtikel 5.1.11 - Overlast van fiets of bromfiets
Afdeling 2 - Collecteren, venten, standplaatsen en snuffelmarkten
Artikel 5.2.1 - Inzameling van geld of goederenArtikel 5.2.2.1 - BegripsomschrijvingArtikel 5.2.2.2 - VentverbodArtikel 5.2.3.1 - BegripsomschrijvingArtikel 5.2.3.2 - Standplaatsvergunning en weigeringsgrondenArtikel 5.2.3.3 - Toestemming rechthebbendeArtikel 5.2.3.4 - AfbakeningsbepalingenArtikel 5.2.3.5 - AanhoudingsplichtArtikel 5.2.4 - Snuffelmarkten e.d.
Artikel 5.3.1 - Voorwerpen op, in of boven openbaar waterArtikel 5.3.2 - Ligplaats woonschepen en overige vaartuigenArtikel 5.3.3 - Aanwijzingen ligplaatsArtikel 5.3.4 - Verbod innemen ligplaatsArtikel 5.3.5 - Beschadigen van waterstaatswerken Artikel 5.3.6 - ReddingsmiddelenArtikel 5.3.7 - Veiligheid op het waterArtikel 5.3.8 - Overlast aan vaartuigen
Afdeling 4 - Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Artikel 5.4.1 - CrossterreinenArtikel 5.4.2 - Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 5 - Verbod vuur te stoken
Artikel 5.5.1 - Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stokenAfdeling 6 - Verstrooiing van as
Artikel 5.6.1 - BegripsomschrijvingArtikel 5.6.2 - Verboden plaatsenArtikel 5.6.3 - Hinder of overlast
Afdeling 7 - Straatnaamborden, huisnummers
Artikel 5.7.1 - Gedoogplicht aanduidingenArtikel 5.7.2 - Verwijdering e.d. van aanduidingen
Hoofdstuk 6 - Straf , overgangs en slotbepalingen
Artikel 6.1 - StrafbepalingArtikel 6.2 - ToezichthoudersArtikel 6.3 - Binnentreden woningenArtikel 6.4 - InwerkingtredingArtikel 6.5 - OvergangsbepalingArtikel 6.6 - Citeertitel
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
Weg:1. de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede de daaraan liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;2. de – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen, ijsvlakten en aanlegplaatsen voor vaartuigen;3. de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimte toegang geven en niet afsluitbaar zijn;4. andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.
Artikel 1.6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
Afdeling 1 Orde en veiligheid op de weg
Paragraaf 1 Bestrijding van ongeregeldheden
Artikel 2.1.1.1 Samenscholing en ongeregeldheden
Een ieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Paragraaf 2 Optochten en betogingen
Artikel 2.1.2.2 Kennisgeving betogingen op openbare plaatsen
Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, moet daarvan voor de openbare aankondiging ervan en ten minste 48 uur voordat de betoging zal worden gehouden, schriftelijk kennis geven aan de burgemeester, met inachtneming van wat in artikel 2.1.2.4, eerste lid, hierover is bepaald.
Artikel 2.1.2.3 Afwijking termijn
De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden de in artikel 2.1.2.2, eerste lid, genoemde termijn van 48 uur verkorten en een mondelinge kennisgeving in behandeling nemen.
Paragraaf 5 Bruikbaarheid van de weg
Artikel 2.1.5.1 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg
Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op:
zonneschermen, mits ze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en voorzover:elk onderdeel zich hoger dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt, enelk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt, enelk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, minder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
uitstallingen of uitgestalde voorwerpen die blijven binnen de zones, zoals aangegeven op de door burgemeester en wethouders vast te stellen zonekaarten, mits de uitstallingen of de uitgestalde voorwerpen niet op enigerlei wijze de openbare orde en / of de veiligheid in gevaar brengen of kunnen brengen.
Het is verboden op, aan, over of boven de weg voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien deze door hun omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging schade toebrengen aan de weg, gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.
Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voorzover de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Woningwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 of het Provinciaal wegenreglement Zuid-Holland van toepassing zijn of voorzover er sprake is van een evenement als bedoeld in artikel 2.2.1, of terras als bedoeld in artikel 2.3.1.4a waarvoor vergunning is verleend.
Artikel 2.1.5.2 Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt voorts niet voorzover het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken, de Waterschapskeur, het Provinciaal wegenreglement Zuid-Holland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde gemeentelijke Telecommunicatieverordening van toepassing is
Paragraaf 6 Veiligheid op de weg
Artikel 2.1.6.2 Winkelwagentjes
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op of langs de weg achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
Artikel 2.1.6.3 Hinderlijke beplanting of voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het verkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
Artikel 2.1.6.4 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of enigerlei andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2.1.6.5 a Paden, brandgangen e.d.
Het is verboden om achter of naast woningen gelegen voor het publiek toegankelijke paden, brandgangen en dergelijke, die bestemd zijn voor gemeenschappelijk gebruik van de aangrenzen¬de of nabij gelegen woningen, te berijden met een fiets, bromfiets of motorfiets.
Artikel 2.1.6.8 Vallende voorwerpen
Het is verboden aan een weg of enig deel van een bouwwerk een voorwerp te hebben dat niet deugdelijk beveiligd is tegen neervallen op de weg.
Artikel 2.1.6.8 b Brandbare voorwerpen (Oud en Nieuw)
Het is verboden op 31 december en op 1 januari in het openbaar enig voorwerp of middel bij zich te hebben of te vervoeren dat kan dienen om handelingen te plegen die op grond van artikel 5.5.1, eerste lid, verboden zijn, tenzij aannemelijk gemaakt kan worden dat dit voorwerp of middel niet voor die handelingen gebezigd wordt of bestemd is.
Artikel 2.1.6.9 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van het college, voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het openbaar verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.
Afdeling 2 Toezicht op evenementen
In afwijking van artikel 1.3 moet een aanvraag voor een belastend evenement (meer dan 500 bezoekers) tenminste 12 weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft worden aangevraagd en een aanvraag voor een extra belastend evenement (meer dan 2500 bezoekers) tenminste 16 weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft worden aangevraagd.
Het verbod van het eerste lid geldt niet voor ééndaagse evenementen indien:
de organisator de burgemeester voorafgaand aan het evenement in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier:- bij een evenement met minder dan 50 bezoekers tenminste 5 werkdagen van tevoren;- bij een evenement tussen de 50 en 100 bezoekers tenminste 10 werkdagen van tevoren.
Afdeling 3 Toezicht op openbare inrichtingen
Paragraaf 1 Toezicht op horecabedrijven
Artikel 2.3.1.1 Begripsomschrijvingen
Onder horecabedrijf wordt in deze paragraaf verstaan: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. Onder horecabedrijf worden in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis.
Een terras in de zin van deze paragraaf is een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2.3.1.4 Sluitingstijden
De burgemeester kan aan de houder van een horecabedrijf vrijstelling verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod, voor een openstelling voor bezoekers op vrijdagavond en zaterdagavond - en als naar zijn oordeel sprake is van een bijzonder geval op andere dagen. Bij de beslissing op een aanvraag betreffende een vrijstelling let de burgemeester in het bijzonder op de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde. Aan een vrijstelling worden voorschriften verbonden. De burgemeester kan, als naar zijn oordeel sprake is van een voor een breed publiek van belang zijnde gebeurtenis of evenement, vrijstelling verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod.
De burgemeester kan aan de houder van een horecabedrijf, zijnde een discotheek, vrijstelling verlenen van het in het eerste lid vervatte verbod voor een openstelling voor bezoekers op vrijdagavond en zaterdagavond tot uiterlijk 05.00 uur de dag daarop volgend. Bij de beslissing op een aanvraag betreffende een vrijstelling let de burgemeester in het bijzonder op de woon- en leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde. Alvorens de burgemeester overgaat tot verlening van een vrijstelling dient allereerst een veiligheidsplan ter beoordeling te worden overlegd aan de politie. Aan een vrijstelling worden voorschriften verbonden. Deze voorschriften hebben in elk geval betrekking op het tijdstip tot wanneer nieuwe bezoekers mogen worden toegelaten, het tijdstip waarop geen alcohol meer verstrekt mag worden, op het omlaag brengen van het geluidsniveau en op het ontsteken van alle verlichting. Een vrijstelling wordt verleend voor de periode van maximaal 3 jaar.
Artikel 2.3.1.5 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horecabedrijven tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.3.1.4 en artikel 2.3.1.4a geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.
Artikel 2.3.1.6 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers van een horecabedrijf verboden gedurende de tijd dat dit bedrijf krachtens artikel 2.3.1.4 en/of 2.3.1.4a of ingevolge een op grond van artikel 2.3.1.5 genomen besluit gesloten dient te zijn, zich daarin of aldaar te bevinden.
Artikel 2.3.1.7 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2.3.1.1 geen inrichting is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt niet de burgemeester, maar het college op als bevoegd bestuursorgaan ten behoeve van artikel 2.3.1.2 tot en met 2.3.1.5.
Paragraaf 2 Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
Artikel 2.3.2.2 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of het houden van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
De houder van een inrichting is verplicht een register, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, bij te houden dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.
Artikel 2.3.2.4 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt dan wel de kampeerder is verplicht onverwijld aan de houder van die inrichting volledig en naar waarheid zijn of haar naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst, alsmede de dag van vertrek te verstrekken.
Paragraaf 3 Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2.3.3.1 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 4 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2.4.4 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Het is verboden tussen 22.00 en 06.00 uur op de weg te vervoeren of bij zich te hebben: lopers, valse sleutels, touwladders, lantaarns of enig ander gereedschap, voorwerp of middel, dat ertoe kan dienen zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Artikel 2.4.10 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaarvervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2.4.11 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op of aan de weg een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2.4.17 Loslopende honden
De verboden genoemd in het eerste lid onder a en b gelden niet voorzover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is of indien een eigenaar of houder van een hond deze aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond.
Artikel 2.4.20 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op een krachtens het eerste lid aangewezen plaats een daarbij aangeduid dier of daarbij aangeduide dieren aanwezig te hebben, dan wel aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college gestelde regels, dan wel aanwezig te hebben tot een groter aantal dan door het college is aangegeven
De rechthebbende op vee dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee die weg niet kan bereiken.
Afdeling 5 Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
Artikel 2.5.3 Voorschriften als bedoeld in artikel 437ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
wanneer hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 437 ter, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de burgemeester of de door deze aangewezen ambtenaar er schriftelijk van in kennis stelt dat hij van het opkopen een beroep of gewoonte maakt, daarbij tevens schriftelijk opgave te doen van zijn woonadres en van het volledig adres van elke lokaliteit door hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik genomen;
de onder a. bedoelde functionaris onder aanbieding van zijn register(s) onverwijld doch in ieder geval binnen drie dagen, schriftelijk in kennis te stellen van een verandering van zijn woonadres, zomede van het adres of de adressen van een bij hem ten behoeve van zijn onderneming in gebruik zijnde lokaliteit;
Artikel 2.5.4 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Artikel 2.6.1 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2.7.1 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2.7.2 Openlijk gebruik van drugs
Het is verboden op of aan de weg, op een voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Afdeling 8 Bestuurlijke ophouding
Artikel 2.8.1 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1.1.1 of 2.1.2.1., 2.1.5.1., 2.1.5.2., 2.1.6.4., 2.1.6.7., 2.4.7., 2.4.8., 2.4.9., 2.4.10., 2.6.3., 5.5.1, van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Afdeling 9 Veiligheidsrisicogebieden
Artikel 2.9.1 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Afdeling 11 Verblijfsontzegging
Artikel 2.11.1a Verblijfsontzegging
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht in strijd met artikel 2.1.1.1, 2.4.8, 2.7.1, 2.7.2 of 3.2.6 een verbod opleggen om zich gedurende 24 uur te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de gedragingen hebben plaatsgehad.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan degene aan wie eerder een verbod als bedoeld in het eerste lid is opgelegd en ten aanzien van wie wordt geconstateerd dat hij opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste twee weken te bevinden op in dat verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de gedragingen hebben plaatsgehad.
Hoofdstuk 3 Seksinrichtingen, sekswinkels, straatprostitutie e.d.
Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 3.1.1 Begripsomschrijvingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:1. de exploitant;2. de beheerder;3. de prostituee;4. het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;5. toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2;6. andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Paragraaf 2 Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3.2.2 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van € 500,- of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a. van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:1 bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;2 de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 250a (oud.), 250, 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;3 de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 jº artikel 8 of jº artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;4 de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;5 de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;6 de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3.2.5 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten als genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XX (mishandeling), XXII (diefstal), XXX (heling) en XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie;
Artikel 3.2.6 Straatprostitutie
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3.3.2, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid, bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3.2.8 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Paragraaf 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3.4.2 Wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.3.2, eerste lid, aanhef en onder a is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4 Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1 Geluid- en lichthinder
Artikel 4.1.3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 uit de bijlage onder B van het Besluit niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan maximaal 10 incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij het voorschrift 1.5.1 uit de Bijlage onder B van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Artikel 4.1.4 Verboden incidentele festiviteiten
Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit verboden heeft wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting of openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
Artikel 4.1.5 Overige geluidhinder
Het verbod geldt niet, voor zover artikel 2.4.16, de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften, de Wet geluidhinder, de Wegenverkeerswet 1994, de Zondagswet, het Wetboek van Strafrecht, de Luchtvaartwet, het Reglement verkeerstekens en verkeersregels 1994 of het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen van toepassing zijn.
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4.2.2 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Artikel 4.2.3 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4.3.5 Bestrijding iepziekte
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van iepenspintkevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
Afdeling 4 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4.4.1 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
1. Het college kan, in de openlucht, buiten de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is een of meer van de volgende daarbij nader aangeduide, voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben, anders dan met inachtneming van de door hem gestelde regels:
Artikel 4.4.1 a Stankoverlast door gebruik van dierlijke meststoffen
b. emissiearm aanwenden: gebruiken van dierlijke meststoffen op de wijze die is aangegeven in de bij het Besluit gebruik dierlijke meststoffen 1998 behorende bijlage II, met dien verstande echter dat onder 3, punt a onder 2e gelezen moet worden: ‘tijdens het uitrijden van de dierlijke mest deze gelijktijdig wordt ondergewerkt’;
Onverminderd het bepaalde in het Besluit gebruik meststoffen is het verboden op gronden dierlijke meststoffen uit te rijden, op te brengen, te doen uitrijden of te doen opbrengen op zondag en op de volgende feest en gedenkdagen: Koninginnedag, tweede paasdag, tweede pinksterdag, hemelvaartsdag, eerste en tweede kerstdag en nieuwjaarsdag.
Artikel 4.4.2 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
Afdeling 5 kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4.5.1 begripsomschrijving
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan:Een onderkomen of voertuig waarvoor geen bouwvergunning in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Hoofdstuk 5 Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
Artikel 5.1.3 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5.1.8 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5.1.11 Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Afdeling 2 Collecteren, venten, standplaatsen en snuffelmarkten
Artikel 5.2.1 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Artikel 5.2.3.1 Begripsomschrijving
In deze paragraaf wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
Artikel 5.2.3.3 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5.2.3.5 Aanhoudingsplicht
Het college houdt de aanvraag om een standplaatsvergunning aan, indien de aanvraag een activiteit betreft waarvoor tevens een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is vereist en indien geen toepassing kan worden gegeven aan het tweede lid, tot de dag waarop is beslist op de aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer.
Artikel 5.2.4 Snuffelmarkten e.d.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester:
toe te laten, te bevorderen of er gelegenheid toe te geven, dat in of op een - al dan niet met enige beperking - voor publiek toegankelijk gebouw of plaats met een kraam, een tafel of enig ander dergelijk middel standplaats wordt of is ingenomen om goederen aan publiek aan te bieden, te verkopen of te verstrekken.
Artikel 5.3.1 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale vaarwegenverordening, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5.3.3 Aanwijzingen ligplaats
Onverminderd het krachtens het tweede lid van artikel 5.3.2 bepaalde kan het college aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het aanzien van de gemeente.
Artikel 5.3.4 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens de artikelen 5.3.2, tweede lid, en 5.3.3 bepaalde.
Artikel 5.3.5 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbaar water, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Artikel 5.3.6 Reddingsmiddelen
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 4 Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onderdeel z, en een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onderdeel i van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5.4.2 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, een bromfiets als bedoeld in artikel 1, onder i, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
Afdeling 6 Verstrooiing van as
Artikel 5.6.1 Begripsomschrijving
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Afdeling 7 Straatnaamborden, huisnummering e.d.
Artikel 5.7.1 Gedoogplicht aanduidingen
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk, vanwege en overeenkomstig de aanwijzingen van burgemeester en wethouders, straatnaambor¬den, daarbij behorende onderschriften daaronder begrepen, huisnummers en wijkaanduidingen, worden aangebracht, onder¬houden, gewijzigd of verwijderd.
Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van een artikel in deze verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college of de burgemeester aangewezen personen.
Artikel 6.3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, blijven – indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, van kracht tot de tijd waarvoor zij werden verleend of totdat zij worden ingetrokken.
Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordeningen bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, blijven – indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken – nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van een verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.
Op een aanhangig beroep‑ of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.
De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 6.4, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Aanvragen om een vergunning als bedoeld in de artikelen 2.1.5.3 en 4.3.2 die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold vóór het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.