Het bewaren van houtopstanden
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
- 1.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
boom: een houtachtig, overblijvend en opgaand gewas, met
een hoogte van tenminste 2 meter;
- b.
waardevolle boom: een boom, die volgens deze verordening
vergunningplichtig is;
- c.
zeer waardevolle
boom: een boom, met een stamomtrek van meer dan 200 cm,
met een leeftijd van circa 50 jaar en ouder en met een
goede kwaliteit;
- d.
monumentale
boom: een boom, die opgenomen is in de Lijst van
Monumentale Bomen van de gemeente Tilburg als bedoeld in
artikel 3;
- e.
zoneringsboom: een boom in het openbaar gebied, die
opgenomen is binnen de hoofdwaarde, nevenwaarde,
basiswaarde of stadsecologiewaarde van de boomwaarde
zoneringskaart van de gemeente Tilburg (onderdeel van de
bomennota 'Tilburg boomT';
- f.
houtopstand: één of meer bomen, boomvormer(s), hakhout,
erfbeplanting of een houtwal;
- g.
hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te
zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;
- h.
houtwal: een met kreupelhouthout beplante wal in het
buiten-gebied met geen grotere zelfstandige oppervlakte
dan 10 are;
- i.
knotten/
kandelaren: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen
van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaarde
bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk
onderhoud;
- j.
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente,
vastgesteld ingevolge artikel 1,vijfde lid, van de
Boswet;
- k.
iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel
Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi
(Buism.) C. Moreau);
- l.
iepenspintkever: het insect, in elk
ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus
scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en
Scolytus pygmaeus;
- m.
fruitboom: een boom, die deel uitmaakt van fruitteelt op
commerciële basis;
- n.
boomvormer: een hoogopgaand, houtachtig, overblijvend,
meerstammig gewas;
- o.
vellen: onder vellen in deze verordening wordt mede
verstaan rooien, kappen, het snoeien van meer dan 50%
van de kroon of het wortelgestel (kandelaren), het
voorbereiden van een verplanting met inbegrip van
verplanten, alsmede het verrichten van handelingen,
zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige
beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge
kunnen hebben;
- p.
rooien: het geheel verwijderen van het boven- en
ondergrondse deel van de houtopstand;
- q.
kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het
bovengrondse deel van de houtopstand;
- r.
boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals
getaxeerd volgens de meest recente Richtlijnen van de
Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen
(NVTB);
- s.
bomen-effect-analyse (BEA): een beoordeling van de
gevolgen van een voorgenomen bouw of aanleg op de in de
directe omgeving van deze werkzaamheden staande
houtopstand, op basis van de door de gemeente
gehanteerde richtlijnen;
- t.
boomkwaliteit: de potentie van een boom om in de
toekomst uit te groeien tot een zeer
waardevolle/monumentale boom,onder andere gebaseerd op
vitaliteit en standplaats;
- u.
cultuurhistorische
boom: een boom, die een waarde vertegenwoordigt naar
aanleiding van een bijzondere geschiedkundige
gebeurtenis. Het betreft dan
herdenkingsbomen (ter nagedachtenis van een
geschiedkundige gebeurtenis), naambomen ( naar
aanleiding van een geboorte, huwelijk of overlijden van
een belangrijk/bekend persoon), markeringsbomen (geplant
ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch gebied,
of bakenbomen langs de rivieren. Lanen vallen hier niet
onder) en kruis/kapelbomen (geplant naast een kapel of
kruisbeeld om de locatie te benadrukken).
- v.
kweekgoed: bomen, die gekweekt worden door een
rechtspersoon voor de verkoop.
- w.
oppervlakte tuin: de bij elkaar opgetelde oppervlakten
van voor-, zij- en achtertuin, behorende bij een
woning;
- x.
eigenaar/bewoner: een natuurlijk persoon, die de
eigendom van een pand heeft en die blijkens de
gemeentelijke basisadministratie in dat pand woonachtig
is;
- y.
huurder/bewoner: een natuurlijk persoon, die een
huurovereenkomst met de eigenaar van een pand heeft en
die blijkens de gemeentelijke basisadministratie in dat
pand woonachtig is.
- z.
vergunning: een kapvergunning of een omgevingsvergunning
zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, indien en voor zover daarin is opgenomen
de toestemming voor het vellen van een of meedere
bomen.
Artikel 2: Kapverbod
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand
te vellen of te doen vellen.
- 2.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden
buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het
betreft:
- a.
populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige
beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn
geknot;
- b.
fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
- c.
fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar,
bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor
in het bijzonder bestemde terreinen;
- d.
- e.
houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het
Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen
is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een
zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere
oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van
rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet
meer bomen omvat dan 20.
- 3.
Het in het eerste lid gesteld verbod geldt verder niet voor:
- a.
Houtopstand die moet worden geveld krachtens de
Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van
Het college van burgemeester en wethouders, zulks
onverminderd het bepaalde in de artikelen 10 en 13 van deze
verordening.
- b.
Het periodiek vellen van hakhout binnen de bebouwde kom ter
uitvoering van het reguliere onderhoud.
- c.
Het periodiek knotten of kandelaren als
beheer/cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte
boomsoorten.
- d.
Zoneringsbomen of boomvormers met een nevenwaarde of
basiswaarde met een geringere stamomtrek dan 65 cm, gemeten
op 1,3 meter boven het maaiveld; in geval van een boomvormer
(meerstammig) geldt de stamomtrek van de dikste stam.
- e.
Alle overige bomen of boomvormers met een geringere
stamomtrek dan 65 cm, gemeten op 1,3 meter boven het
maaiveld. In geval van een boomvormer (meerstammig) geldt de
stamomtrek van de dikste stam.
- f.
Alle overige bomen of boomvormers in een tuin van een
eigenaar/bewoner of huurder/bewoner, mits de oppervlakte van
de tuin niet groter is dan 100m2 en mits geen sprake is van
een monumentale boom als bedoeld in artikel 3.
- 4.
Het bepaalde onder artikel 2, lid 3 geldt niet voor:
- a.
Zoneringsbomen met basis- en of nevenwaarde met een
geringere stamomtrek dan 65 cm (gemeten op 1,3 meter boven
het maaiveld), die niet één op één worden herplant. Voor
deze bomen dient, ondanks het feit dat de stamomtrek
geringer is dan 65 cm. een kapvergunning te worden
aangevraagd.
- b.
Zoneringsbomen met een hoofdwaarde.
- c.
Herplante openbare en particuliere bomen (als bedoeld in
artikel 10 van deze verordening).
- d.
Zoneringsbomen met de waarde 'stadsecologie'. Voor deze
bomen verleent het bevoegd gezag geen kap-vergunning, tenzij
er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare
veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke
situaties.
- e.
Artikel 3: Lijst monumentale bomen
- 1.
Het college van burgemeester en wethouders stelt een lijst van
monumentale bomen vast.
- 2.
Voor de bomen, die opgenomen zijn in deze lijst van monumentale
bomen verleent het bevoegd gezag geen kapvergunning, tenzij er
sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid,
noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.
- 3.
De eigenaar van de houtopstand die vermeld staat op de lijst van
monumentale bomen is verplicht het college van burgemeester en
wethouders onmiddellijk mededeling te doen van:
- Het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;
- De dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan
gaan.
Artikel 4: Aanvraag vergunning
- 1.
Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van
de daarvoor bestemde formulieren. De aanvraag moet schriftelijk
gemotiveerd en onder bijvoeging van een situatieschets, worden
ingediend door of namens dan wel met toestemming van degene, die
krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens
publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te
beschikken.
- 2.
Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en
Voedselkwaliteit aan het college van burgemeester en wethouders een
afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in
artikel 2 van de Boswet, beschouwen het college van burgemeester en
wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.
Artikel 5: Weigeringsgronden
- 1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 3 lid 2, kan het bevoegd gezag
de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het
belang van onder meer:
- -
- -
natuur- en milieuwaarden;
- -
- -
landschappelijke/stedenbouwkundige waarden;
- -
cultuurhistorische waarden;
- -
structuurwaarden van stads- en dorpsschoon.
Artikel 6: Mededeling
Van het besluit tot verlening van een vergunning wordt onverwijld kennis
gegeven in een lokaal dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad onder
gelijktijdige verzending aan de aanvrager.
Artikel 7: Gebruik en afstemming tussen kapvergunning en bouw-, aanleg en/of
monumentenvergunning of het onderliggend ruimtelijk besluit,
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 8: Vervaltermijn vergunning
1. Een verleende vergunning die enkel de toestemming voor het vellen
van
een of meerdere bomen omvat vervalt als daarvan niet binnen 2 jaar na
het onherroepelijk worden ervan gebruik is gemaakt. Het bevoegd gezag
kan op verzoek deze termijn verlengen tot maximaal 5 jaar.
Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften en
compensatiebijdrage
- 1.
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan
behoren:
- a.
het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en
overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven
aanwijzingen moet worden herplant;
- b.
het voorschrift dat, indien het gemeentelijk beleid of een
bestemmings-, bomen-, groen-, beheer- of landschapsplan de
te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol
omschrijft, waar mogelijk een herplantplicht wordt opgelegd.
Daarbij kan tevens worden bepaald op welke wijze en binnen
welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden
vervangen;
- c.
het voorschrift tot het geven van aanwijzingen ter
bescherming van nabijgelegen houtopstand en tevens
voorschriften ter bescherming van en rond de houtopstand
voorkomende flora en fauna;
- d.
het voorschrift tot het opstellen van een quick scan van de
aanwezige natuurwaarden op het de vergunning betreffende
perceel;
- e.
het voorschrift tot het opstellen van een
bomen-effect-analyse (BEA)en het naleven ervan in geval van
bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen;
- f.
de verplichting dat, indien er ter plekke niet of slechts
gedeeltelijk herplant plaats kan vinden, een bijdrage wordt
gestort in het Bomenfonds van de gemeente Tilburg. Deze
bijdrage is gelijk aan 50% van de boomwaarde van de
houtopstand welke op grond van de vergunning kan worden
geveld. Deze waarde wordt berekend via de jaarlijks te
indexeren meest recente Richtlijnen van de Nederlandse
Vereniging van Taxateurs, die als onderdeel van deze
verordening als bijlage is toegevoegd.
Artikel 10: Herplant-/instandhoudingsplicht
- 1.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze
afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag
is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college
van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de
grond waarop zich de houtopstand bevond, danwel aan degene die uit
andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de
verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te
geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.
- 2.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan
kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke
termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.
- 3.
Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in
deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt
bedreigd kan het college van burgemeester en wethouders aan de
zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt
dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van
voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
- a.
overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een
door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen,
waardoor die bedreiging wordt weggenomen;
- b.
een bomen-effectanalyse op te stellen en aan te bieden.
- 4.
Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of
derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht
daaraan te voldoen.
Artikel 11: Schadevergoeding
Het college van burgemeester en wethouders beslist op een verzoek om
schade-vergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid,
van de Boswet.
Artikel 12: Afstand van de grenslijn van een anders erf
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt
vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en
heesters.
Artikel 13: Bestrijding van iepziekte
- 1.
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het
oordeel van het college van burgemeester en wethouders gevaar
opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering
van de iepenspint-kevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe
door het college van burgemeester en wethouders is aangeschreven,
verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
- a.
indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
- b.
de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;
- c.
de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of
zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte
wordt voorkomen.
- 2.
- a.
Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of
in voorraad te hebben of te vervoeren;
- b.
het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast
iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4
centimeter;
- c.
het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing
verlenen van het onder sub a. van dit lid gestelde
verbod.
Artikel 14: Afstemming tussen kapvergunning en voorlopige voorziening tegen
bouw-, aanleg en/of monumenten-vergunning of onderliggend ruimtelijk
besluit
[Vervallen per 01-10-2010]
Artikel 15: Bescherming publieke houtopstand
- 1.
Het is verboden om houtopstanden, die gemeentelijk eigendom zijn
te beschadigen, te bekladden of te beplakken.
- 2.
Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een
gemeentelijke houtopstand aan te brengen of anderszins te
bevestigen, tenzij er een ontheffing is verleend door het
bevoegd gezag.
Straf- en slotbepalingen
Artikel 16: Strafbepaling
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde alsmede
van de daarop gebaseerde voorschriften wordt gestraft methechtenis
van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 17: Opsporing
Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten
zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van
strafvordering, de door het college van burgemeester en wethouders met
het toezicht op de naleving van deze verordening aangewezen
personen.
Artikel 18: Overgangsbepaling
De kapvergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor de in artikel 19
genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van
kracht was voorafgaande aan deze verordening.
Artikel 19: Slotbepaling
- 1.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening
Tilburg 2007.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag
na die van de bekendmaking.
- 3.
Op het tijdstip van inwerkingtreding als bedoeld in het
voorgaande lid vervalt de Bomenverordening gemeente Tilburg
2000, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 13 maart 2000 en
nadien gewijzigd.