Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrecht

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264163, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrecht
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264163, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht
CiteertitelUitvoeringsverordening Garantiefonds energie provincie Utrecht
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu, subsidies

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:25
  2. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4
  3. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 6
  4. Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Algemene subsidieverordening provincie Utrecht, art. 4

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-11-201115-12-2012art. 5

15-11-2011

Provinciaal blad, 2011, 64

809EA8CO
01-01-201118-11-2011nieuwe regeling

26-10-2010

Provinciaal blad, 2010, 70

2010INT264163

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264163, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 6 en 35 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat: Het wenselijk wordt geacht dat de uitstoot van CO2 in de provincie Utrecht wordt verminderd;

Het gewenst is dit te bereiken door het afdekken van de risico’s van projecten op het gebied van duurzame energie en energiebesparing zodat deze projecten daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

  • b.

    Bank: een bank zoals gedefinieerd in de Wet op het financieel toezicht of een aan een bank gelieerd beleggingsfonds, al dan niet via een beheerder, zoals gedefinieerd in de Wet op het financieel toezicht waarbij de bank of het beleggingsfonds handelt op grond van een vergunning van de Autoriteit Financiële Markten;

  • c.

    Communautaire normen: een verplichte communautaire norm op milieugebied die per onderneming is vastgesteld;

  • d.

    Concern: een economische eenheid waarin rechtspersonen onder centrale leiding organisatorisch zijn verbonden en waarbij de eenheid is gericht op een duurzame deelneming aan het economische verkeer;

  • e.

    EIA: Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 (Stb. 2001, 249);

  • f.

    Energieadvies: een rapportage of maatwerkadvies ten aanzien van energieprojecten zoals opgenomen in categorie E van de energielijst;

  • g.

    Energielijst: lijst waarop energie-investeringen staan vermeld waarvan in de praktijk bewezen is dat de investeringen een doelmatig gebruik van energie bevorderen en die wordt gepubliceerd als bijlage 1 van de EIA;

  • h.

    Energieprestatie-eisen: eisen die in het kader van de EIA aan energieprojecten worden gesteld;

  • i.

    Energieproject: project waarmee duurzame energie wordt opgewekt of energie wordt bespaard waarbij een CO2-reducerende techniek wordt gebruikt waarvan de techniek bekend en bewezen is en waarbij de extra investeringskosten in een periode van minimaal vijf en maximaal twaalf jaren worden terugverdiend;

  • j.

    Extra investeringskosten: extra investeringskosten die worden gemaakt om duurzame energie te produceren of energiebesparingen te behalen die de communautaire normen overtreffen of de extra kosten ten opzichte van een traditionele energiecentrale of een traditioneel verwarmingssysteem met dezelfde capaciteit inzake daadwerkelijke energieopwekking;

  • k.

    Garantie: de overeenkomst tussen de provincie en de bank betreffende de zekerheid tot aflossing van het krediet dat de aanvrager van de garantie ten aanzien van het energie of geïntegreerde energieproject van de bank heeft verkregen;

  • l.

    Groepsvrijstellingsverordening: Verordening nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (PBEU L 214/3);

  • m.

    Grote onderneming: een onderneming waar meer dan 250 mensen werkzaam zijn en waarvan de totale jaaromzet de € 50 miljoen en/of het jaarlijks balanstotaal de € 43 miljoen overschrijdt.

  • n.

    Krediet: krediet dat de aanvrager van de garantie van de bank heeft gekregen voor het uitvoeren van een energie- of geïntegreerd energieproject;

  • o.

    Kredietovereenkomst: overeenkomst tussen de bank en de aanvrager van de garantie op grond waarvan de bank geld voor de uitvoering van een energie- of geïntegreerd energieproject ter leen verstrekt of zal verstrekken;

  • p.

    MKB: een onderneming in de zin van Bijlage I van de Groepsvrijstellingsverordening, met minder dan 250 werknemers, een jaaromzet van maximaal € 50 miljoen of een balanstotaal van maximaal € 43  miljoen;

  • q.

    Onderneming: een natuurlijke of rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent ongeacht de rechtsvorm of de wijze van financiering;

  • r.

    Terugverdienperiode: periode waarin de extra investeringen worden terugverdiend.

Paragraaf 2 Voorwaarden

Artikel 2 Criteria en te ondersteunen activiteiten

  • 1

    Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor activiteiten als bedoeld in artikel 35 Asv in de vorm van een garantie voor een energieproject ten behoeve van een krediet van de bank aan de aanvrager van de garantie

  • 2

    De subsidie bedoeld in het vorige lid kan uitsluitend worden verstrekt voor een energieproject dat:

    • a.

      tenminste 20% bijdraagt aan de reductie van CO2-emissie ten opzichte van een project met een vergelijkbare capaciteit aan energieopbrengst;

    • b.

      dat voldoet aan de energieprestatie-eisen zoals die zijn opgenomen in de energielijst met uitzondering van de in de energielijst opgenomen categorie energieadvies; en

    • c.

      waarbij het energieproject een terugverdientijd heeft van 12 jaar.

  • 3

    In afwijking van het tweede lid, onder b, kan de subsidie worden verstrekt voor een energieproject dat niet op de energielijst is opgenomen, als de aanvrager, conform de methodiek die bij de EIA wordt gehanteerd, kan aantonen dat het project aan de energieprestatie-eisen voldoet.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1

    De aanvraag wordt ingediend voor de aanvang van het energieproject zoals bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 2

    Onverminderd artikel 7 van de Asv worden bij de aanvraag per project in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      de berekening van de extra investeringskosten;

    • b.

      de berekening van de reductie in CO2-emissie;

    • c.

      een overzicht van de verplichte Europese milieubeschermingsnormen die voor de subsidieaanvrager gelden;

    • d.

      offertes;

    • e.

      berekening van de terugverdientijd;

    • f.

      organogram van het concern waar de subsidieaanvrager toe behoort.

  • 3

    Op het aanvraagformulier kunnen aanvullende gegevens en bescheiden worden opgesomd die bij de aanvraag ingediend worden.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

De omvang van de in aanmerking komende kosten wordt bepaald door de extra investeringskosten.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1

    Het plafond voor het bedrag dat aan garanties kan worden verstrekt, als bedoeld in artikel 2, eerste lid bedraagt nihil.

  • 2

    Het beschikbare bedrag wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen.

     

    Indien de subsidie vanwege het overschrijden van het subsidieplafond niet volledig kan worden verstrekt, wordt de aanvraag afgewezen.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1

    Onverminderd artikel 10 van de Asv wordt de garantie geweigerd als:

    • a.

      de aanvrager in financiële moeilijkheden verkeert;

    • b.

      ten aanzien van de aanvrager een uitstaand bevel tot terugvordering voor onrechtmatig verleende staatssteun geldt.

  • 2

    De garantie wordt geweigerd als de aanvrager een onderneming is en het voordeel dat de aanvrager heeft van de garanties inclusief eventuele andere voordelen van overheden, hoger is dan:

    • a.

      bij duurzame energieprojecten:

      • i.

        45% van de in aanmerking komende kosten als de aanvrager een grote onderneming is;

      • ii.

        55% van de in aanmerking komende kosten als de aanvrager een middelgrote onderneming is; en

      • iii.

        65% van de in aanmerking komende kosten als de aanvrager een kleine onderneming is;

    • b.

      bij energiebesparing:

      • i.

          60% van de in aanmerking komende kosten als de aanvrager een grote onderneming is;

      • ii.

        70% van de in aanmerking komende kosten als de aanvrager een middelgrote onderneming is; en

      • iii.

        80% van de in aanmerking komende kosten als de aanvrager een kleine onderneming is.

Artikel 7 Europese regelgeving

Als de garantie wordt verstrekt aan een onderneming, gebeurt dit met inachtneming van:

  • a.

    de artikelen 21 en 23 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (EG) nr. 800/2008, Pb EU2008, L214/3; of

  • b.

    de Verordening (EG) 1998/2006, PbEU 2006, L379/5, betreffende de-minimissteun.

Artikel 8 Doelgroep  

  • 1

    Garanties kunnen worden verstrekt aan MKB-ondernemingen en rechtspersonen zonder winstoogmerk;

  • 2

    Garanties kunnen worden verstrekt aan grote ondernemingen, mits deze ondernemingen een de-minimisverklaring kunnen overleggen.

Artikel 9 Verplichting van de aanvrager

De aanvrager sluit binnen een periode van 6 maanden na het verlenen van de garantie een kredietovereenkomst.

Artikel 10 Terugvordering premie bij niet uitvoering van het project

Als de ontvanger van de garantie het project niet uitvoert zoals is vastgelegd bij de beschikking tot het verlenen van de garantie en niet heeft voldaan aan de verplichtingen zoals gesteld in de artikelen 18 en 19 Asv, kunnen gedeputeerde staten besluiten eenmalig een premie van maximaal 2% van de hoogte van de afgegeven garantie bij de ontvanger van de garantie terug te vorderen.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 10 van de Asv en artikel 6 wordt de garantie geweigerd als:

  • a.

    het verstrekte krediet niet ten behoeve van het energie- of geïntegreerde energieproject wordt aangewend;

  • b.

    de kredietwaardigheid van de aanvrager naar het oordeel van gedeputeerde staten slecht is;

  • c.

    de aanvrager over voldoende financiële middelen beschikt om het project uit te voeren;

     

    of

  • d.

    de bank het krediet naar normaal bankgebruik voor eigen rekening en risico wil verstrekken.

Artikel 12 Hoogte garantie

  • 1

    De garantie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2

    Als de garantie wordt verstrekt aan een onderneming bedraagt de garantie 100% van de in aanmerking komende kosten tot een maximum van 80% van het krediet.

  • 3

    De garantie wordt afgegeven tot een maximum van € 500.000. Dit maximum geldt per aanvrager. Als de aanvrager tot een concern behoort, geldt het maximum voor het hele concern.

  • 4

    Geen garantie wordt verstrekt indien de toepassing van artikel 4 ertoe leidt dat in aanmerking komende kosten minder bedragen dan € 50.000.

Artikel 13 Vaststelling van de garantie

  • 1

    De garantie wordt ambtshalve vastgesteld na een tijdvak van uiterlijk 12 jaar na het afgeven van de garantie.

  • 2

    De garantie kan worden vastgesteld zodra:

    • a.

      het krediet waarvoor de provincie een garantie heeft afgegeven is afgelost; of

    • b.

      ingeval de bank de garantie heeft ingeroepen: de vordering van de provincie op de ontvanger van de garantie is voldaan danwel de provincie heeft besloten af te zien van verdere invordering.

Paragraaf 3 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011. Als het provinciaal blad wordt uitgegeven na 31 december 2010 treedt het besluit in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad.

Artikel 15 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening Garantiefonds energie provincie Utrecht.

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.

Gedeputeerde staten,

R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.

H.H. SIETSMA, secretaris.  

Uitgegeven 22 november 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen

H.H. SIETSMA, secretaris