Organisatie | Vianen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening cliëntenparticipatie 2012 |
Citeertitel | Verordening cliëntenparticipatie 2012 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Vervangt de Verordening cliëntenraad Vianen 2010
Nee
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 20-12-2011 Het Kontakt, 27 december 2011 | Onbekend | |
01-12-2010 | 01-07-2010 | 01-01-2012 | Onbekend | 23-11-2010 Het Kontakt, 30 november 2010 | Onbekend |
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 december 2011;
gelet op artikel 47 van de Wet werk en bijstand, artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 42 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte zelfstandigen en artikel 150 van de Gemeentewet;
besluit vast te stellen de Verordening cliëntenparticipatie 2012.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet investeren in jongeren, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 3 Benoeming en zittingsduur leden cliëntenraad en voorzitter
De leden treden gelijktijdig af, doch zijn eenmaal terstond herbenoembaar (zittingsduur van maximaal twee aaneengesloten raadsperiodes). Zij blijven hun functie waarnemen totdat een nieuwe benoeming heeft plaatsgevonden.
Indien iemand, zijnde een vertegenwoordiger uit een belangenorganisatie, uit de cliëntenraad treedt dan moet uit die organisatie die hij vertegenwoordigt een voordracht voor opvolging komen. Hiervan kan worden afgeweken wanneer met het oog op een betere afspiegeling de voorkeur moet worden gegeven aan een andere organisatie dan wel wanneer uit een beoogde organisatie geen kandidaten kunnen worden voorgedragen.
Het college draagt er zorg voor dat alle voorstellen tot nieuw of gewijzigd beleid met betrekking tot bovengenoemde beleidsterreinen voorafgaande aan diens beslissing, ter advisering worden voorgelegd aan de cliëntenraad tenzij naar het oordeel van het hoofd van de afdeling advisering vooraf zal leiden tot een ongewenste vertraging in de dienstverlening naar de cliënten. In dat geval zal een en ander pas achteraf in de cliëntenraad ter discussie worden gesteld.
Deze verordening treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop de ‘Wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’, in werking treedt.
Binnen verschillende sociale zekerheidsregelingen, waarvan de uitvoering is opgedragen aan de gemeente, wordt er belang gehecht aan de vormgeving van cliëntenparticipatie. Dit belang wordt ook groter, naarmate de gemeente meer beleidsvrijheid krijgt. Om deze redenen heeft de wetgever in een aantal sociale zekerheidsregelingen de verplichting opgelegd dat de gemeente bij verordening regels stelt over de wijze waarop cliëntenparticipatie plaatsvindt. Een dergelijke bepaling is opgenomen in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ). In deze verordening wordt vormgegeven aan cliëntenparticipatie ten aanzien van de hier genoemde wetten.
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de wetten waarop deze verordening betrekking heeft (WWB, IOAW en de IOAZ) niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in deze wetten ook de verordening moet worden aangepast.
De begrippen die niet zijn omschreven of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.
Artikel 2. Samenstelling cliëntenraad
Dit artikel regelt de samenstelling van de cliëntenraad. Zoals in het tweede lid is bepaald, kunnen zowel vertegenwoordigers van belangenorganisaties als individuele cliënten lid zijn van de cliëntenraad.
Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad
Dit artikel bepaalt de reikwijdte van de taken en bevoegdheden die aan de cliëntenraad zijn toebedeeld. Naast een adviserende taak wat betreft de algemene werkzaamheden en dienstverlening van de afdeling Ondersteuning en Participatie, heeft de cliëntenraad ook het recht van initiatief op dit terrein. Uitdrukkelijk worden individuele zaken buiten het overleg van de cliëntenraad gehouden omdat deze worden behandeld via andere procedures en overlegstructuren.
In het tweede lid is bepaald dat de taak van de cliëntenraad zich in ieder geval richt op de WWB, de IOAW en de IOAZ. De woorden “in ieder geval” duiden er op dat er geen sprake is van een limitatieve opsomming. De cliëntenraad kan zich ook bezighouden met andere sociale zekerheidswetgevingen waarvan de uitvoering is neergelegd bij de gemeente. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen of het gemeentelijk minimabeleid dat buiten de WWB is vormgegeven. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) behoren in principe niet tot het taakveld van de verordening cliëntenparticipatie, omdat de Wmo en Wsw hun eigen vorm van cliëntenparticipatie kennen.
Hierin is geregeld dat de cliëntenraad in ieder geval om advies wordt gevraagd bij het opstellen van beleidsplannen en verordeningen.
Artikel 6. Taken afzonderlijke leden cliëntenraad
In dit artikel staat een aantal taken opgesomd, die de voorzitter tijdens het overleg tussen het college en de cliëntenraad heeft. Deze taken hebben hoofdzakelijk te maken met de ordehandhaving tijdens het overleg. Daarnaast staat een aantal taken opgesomd die de secretaris tijdens het overleg tussen het college en de cliëntenraad heeft en te maken hebben met de voorbereiding op en verslaglegging tijdens het overleg.
Artikel 7. Vergaderingen en vergaderorde
Het eerste lid biedt een waarborg voor een minimale vergaderfrequentie van vijf maal per jaar tussen het college en de cliëntenraad. Uiteraard is het mogelijk om extra vergaderingen uit te schrijven. Dit kan zowel op verzoek van de cliëntenraad als op verzoek van de gemeente.
Indien een stemprocedure wordt gestart voor een uit te brengen advies, bepaalt het eerste lid dat voor een uit te brengen advies een meerderheid (de helft plus één) van het aantal aanwezige leden van de cliëntenraad c.q. stemgerechtigden nodig is. Een stemming is pas geldig als tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.
Artikel 9. Faciliteiten en kosten
Het college draagt kosteloos zorg voor alle faciliteiten om het overleg met de cliëntenraad naar behoren te laten verlopen. Hier wordt onder andere onder verstaan het beschikbaar stellen van ruimte en het bevorderen van de deskundigheid van de leden van de cliëntenraad.
Ter bestrijding van de kosten in verband met het uitvoeren van de adviserende taak wordt door het college aan de cliëntenraad jaarlijks een bedrag ter beschikking gesteld. Dit college stelt jaarlijks het bedrag vast aan de hand van de begroting die door de cliëntenraad wordt overlegd.
Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen. In het tweede lid wordt geregeld dat de cliëntenraad hier vooraf over gehoord wordt.