Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels woningsplitsing gemeente Arnhem 2010 |
Citeertitel | Beleidsregels woningsplitsing gemeente Arnhem 2010 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Regionale huisvestingsverordening KAN 2002
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2011 | 12-01-2012 | Nieuwe regeling | 22-06-2010 Arnhemse koerier 16 december 2010. | 2010.0.053.015 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Ontvankelijkheid, werkwijze en evaluatie
Hoofdstuk 3 Toetsingsvoorwaarden
Artikel 4 Toetsingsvoorwaarden woningsplitsing
Hoofdstuk 4 Hardheidsclausule, inwerkingtreding en citeertitel
Het college is bevoegd af te wijken van deze beleidsregels, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op woningen in de aangegeven wijken. Voor woningsplitsing is naast een bouwvergunning ook een splitsingsvergunning nodig. De basis van de beleidsregels dient te liggen in de Regionale Huisvestingsverordening en dit is daarvan een uitwerking. Aan het bestuur van de Stadsregio Arnhem Nijmegen is gevraagd de Regionale Huisvestingsverordening aan te passen.
Arnhem is een stad met relatief veel kleine woningen. Vooral in en rondom het centrum heeft het splitsen van woningen tot nu toe geleid een toename van het aantal kleine woningen. Voor het aantrekkelijk maken en houden van deze wijken voor gezinsbewoning is het van belang dat er voldoende ruime eengezinswoningen beschikbaar zijn/blijven.
In de Arnhemse Woonvisie 2015 is het beleid vastgelegd waarbij uitgegaan wordt van het bevorderen van meer variatie en differentiatie in de verschillende wijken. Het maken van een wooncarrière in de wijk moet beter mogelijk worden gemaakt.
Dit betekent dat, waar dat nog mogelijk is, er woningen moeten worden toegevoegd die aanvullend zijn op de aanwezige bestaande woningvoorraad. In de wijken waar relatief veel kleine woningen zijn, moeten juist ruime woningen worden toegevoegd en dienen ruimere eengezinswoningen behouden te blijven.
In de wijken Centrum (1,6 %), Spijkerkwartier (9,1 %) en St. Marten/Sonsbeek-Zuid (8%) is het aandeel eengezinswoningen uitermate beperkt. Omdat deze wijken ook voor gezinnen met kinderen aantrekkelijk moeten zijn en blijven hecht de gemeente belang aan het behouden van ruime grondgebonden eengezinswoningen.
Naast het hiervoor omschreven belang van het behouden van een voldoende gevarieerde woningvoorraad speelt tevens dat er vanuit wijkbewoners signalen komen dat de leefbaarheid onder druk komt te staan. Het toenemende aantal gesplitste woningen heeft tot gevolg dat het openbare gebied intensiever gebruikt wordt. Meer bewoners leidt tot een toename van verkeer en een hogere parkeerdruk. De hiervoor genoemde wijken zijn daar van oorsprong niet op ingericht. Ook dit geeft aanleiding tot het reguleren van woningsplitsing.
Sinds de wijziging van het Bouwbesluit in 2003 is het niet meer verplicht om woningen te voorzien van individuele (buiten)bergingen. In de beleidsregels is deze verplichting echter wel opgenomen omdat met name in de stedelijke gebieden meer van de fiets gebruik wordt gemaakt dan in en niet stedelijke omgeving. Het stimuleren van het gebruik van de fiets is alleen effectief als er voldoende, van buiten toegankelijke, bergruimte voor fietsen bij woningen is.
Ook hier ligt een link met leefbaarheid. Indien een woning niet over een berging beschikt zullen fietsen op het trottoir tegen gevels, bomen en straatmeubilair worden geplaatst. Dit leidt tot een verrommeld straatbeeld en bemoeilijkt de doorgankelijkheid van de openbare ruimte.
Sinds de wijziging van het Bouwbesluit in 2003 is het niet meer verplicht om woningen te voorzien van een buitenruimte. In de beleidsregels is deze verplichting echter wel opgenomen. Een tuin, balkon of terras is in de ogen van de meeste Nederlanders onmisbaar. Met name in de stedelijke gebieden waar we ook de bewoning door gezinnen met kinderen willen stimuleren vinden we het van belang dat aan deze wens tegemoet wordt gekomen.
Met betrekking tot woningen waarbij balkons, terrassen of tuinen ontbreken, merkt de VAC op dat deze woningen minder aantrekkelijk zijn voor bewoners. Dergelijke woningen worden, vanwege het krappe aanbod op de woningmarkt nu echter nog wel verkocht. Als er in de toekomst sprake is van een verminderde vraag, zullen die woningen als eerste overblijven. Dit kan verpaupering in de hand werken.
Met dit laatste is ook op dit onderdeel de link met leefbaarheid in beeld gebracht.
Om woningen geschikt te houden voor bewoning door gezinnen is een minimale oppervlakte van 70m2 voorgeschreven. Dit komt overeen met wat de gemeente Arnhem in de nota’s van randvoorwaarden bij nieuwbouwprojecten als randvoorwaarde opneemt.