Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Medemblik

Reïntegratieverordening Wet Werk en bijstand gemeente Medemblik

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Medemblik
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet Werk en bijstand gemeente Medemblik
CiteertitelReïntegratieverordening Wet Werk en bijstand gemeente Medemblik
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147, lid 1
  2. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 34
  3. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 35
  4. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 36
  5. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers, art. 37
  6. Wet werk en bijstand, art. 10, lid 1
  7. Wet werk en bijstand, art. 7
  8. Wet werk en bijstand, art. 8
  9. Wet werk en bijstand, art. 9

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-01-201101-01-201101-01-2013nieuwe regeling

03-01-2011

De Medemblikker , 13-01-2011

IVR-11-00052

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet Werk en bijstand gemeente Medemblik

De raad van de gemeente Medemblik, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8, 9 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35, 36 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers en op artikel 149 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

Vast te stellen de navolgende verordening: ‘Reïntegratieverordening Wet Werk en bijstand gemeente Medemblik’.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

- uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de

Ioaw of de Ioaz;.

- Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die

ingeschreven zijn bij het UWV Werkbedrijf;

- Nuggers: personen als bedoeld in de WWB, artikel 6, aanhef en onder a;.

- voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze

verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 eerste lid;

- de wet: de Wet werk en bijstand;

- Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

werknemers;

- Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

zelfstandigen;

- het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;

- de raad: de gemeenteraad van de gemeente Medemblik;

- werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van

de wet.

Artikel 2 Opdrachtartikel

Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 Beleidsplan en beleidsverslag

De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering van de voorzieningen en ondersteuning.

Dit plan omvat in elk geval

a. een omschrijving van de verschillende doelgroepen;

b. een omschrijving van de activiteiten en instrumenten die worden ingezet voor de doelgroepen;

c. een omschrijving van het omgaan met de combinatie arbeid en zorg.

Het college biedt aan de gemeenteraad een verslag aan over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid in de praktijk. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

Uitkeringsgerechtigden, Anw-ers, Nuggers en personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning door de gemeente bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

Het college doet, als een cliënt aanspraak maakt op ondersteuning, binnen maximaal 6 maanden een aanbod, dat past binnen de kaders die zijn gesteld in deze verordening en in het beleidsplan.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

De persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Ioaw, de Ioaw en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Indien een uitkeringsgerechtigde WWB die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmingsverordening. Voor Ioaw-ers en Ioaz-ers blijft het maatregelenbesluit van toepassing.

Indien de niet-uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, vordert het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terug, behouden situaties waarin dit onredelijk zou zijn.

Artikel 6 Algemene bepalingen over voorzieningen

Het college kan in ieder geval een voorziening aanbieden zoals omschreven in het in artikel 3 genoemde beleidsplan.

Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, uit deze verordeningen en uit het beleidsplan aan de voorziening nadere verplichtingen verbinden.

Het college kan een voorziening afwijzen of stopzetten:

a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de wet

niet nakomt;

b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waardoor er geen nood-

zaak meer is voor een voorziening;

d. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een

snelle arbeidsinschakeling. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de voorzieningen en de inhoud van de voorzieningen.

Artikel 7 Inkomstenvrijlating

Het college maakt gebruik van de in artikel 31 lid 2 sub o van de WWB geboden mogelijkheid om inkomsten gedeeltelijk vrij te laten.

Artikel 8 Premies

Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een premie toekennen indien deze reguliere arbeid aanvaardt bij een werkgever. Ook kan het college een premie toekennen bij het aanvaarden van gesubsidieerde arbeid of bij de doorstroom van gesubsidieerde arbeid naar niet-gesubsidieerde arbeid.

Het college stelt bij beleidsplan regels over de hoogte van de premie alsmede de voorwaarden waaronder deze wordt verstrekt.

Artikel 9 Overige vergoedingen

Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling, voor zover deze niet door de werkgever worden gedragen. Het gaat hierbij in ieder geval om:

verhuiskosten

reiskosten i.v.m. werk of scholing

kosten voor kinderopvang

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Medemblik’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik, gehouden op 3 januari 2011.

De griffier, de voorzitter,

Bekendgemaakt: 13 januari 2011.

Nota-toelichting

Toelichting algemeen.

Inleiding Volgens de WWB krijgt het College de opdracht voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, Nuggers en Anw-ers. De WWB vraagt aan de gemeenteraad om een verordening vast te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar reïntegratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op de ondersteuning bij reïntegratie geregeld. De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 7, eerste lid onder a en tweede lid en artikel 9 eerste en tweede lid:

Artikel 7 lid 1 onder a:

De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot het ondersteunen bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a.

Artikel 7 lid 2:

De regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, hebben in ieder geval betrekking op de evenwichtige aandacht voor de in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, genoemde groepen, alsmede voor de verschillende doelgroepen daarbinnen, en de wijze waarop rekening wordt gehouden met zorgtaken.

Artikel 9 lid 1en 2:

1.Personen die algemene bijstand ontvangen, personen met een nabestaanden- of halfwezen-uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet-uitkeringsgerechtigden hebben, overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van de groepen, bedoeld in het eerste lid, behoren. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand. Waar dat mogelijk is, kan de gemeente via de begripsbepalingen eigen accenten leggen.

Artikel 2 Opdracht college

In het eerste lid is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 van de WWB. Hiervoor is gekozen uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie. Tevens biedt dit artikel de mogelijkheid om aan het college specifieke opdrachten mee te geven. Een voorbeeld kan zijn een speciale opdracht om uitstroom uit bestaande gesubsidieerde arbeid te stimuleren.

In de WWB is in artikel 10, derde lid aangegeven dat de aanspraak op voorzieningen alleen geldt voor die personen die ook daadwerkelijk inwoners van de gemeente zijn, door middel van een verwijzing naar artikel 40, eerste lid van de wet. Door deze verwijzing ook aan de opdracht aan het college te koppelen, kan de gemeente aangeven voorzieningen alleen voor de eigen doelgroep in te willen zetten. Het tweede lid is de vertaling van de opdracht uit de WWB dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden, en rekening moet houden met de combinatie arbeid en zorg. In het beleidsplan, maar vooral in de uitvoering komt vervolgens tot uiting hoe dit punt uitgewerkt wordt. Het derde lid geeft het college de specifieke opdracht een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden. Dit is met name van belang omdat de gemeente de aanspraak op een voorziening niet kan weigeren als slechts het budget ontoereikend is: er dient altijd een alternatief voorhanden te zijn. Artikel 3 Beleidsplan

Zoals ook in de algemene toelichting is gesteld, vraagt WWB aan de gemeenteraad om het reïntegratiebeleid in een verordening vast te leggen.

Hier is gekozen voor de systematiek om niet alles in de verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van beleidsplannen en beleidsregels. Het eerste lid geeft aan dat de gemeenteraad een beleidsplan opstelt. Dit kan jaarlijks zijn, maar er kan ook voor worden gekozen naast een jaarlijks plan ook een meerjarenbeleidsplan vast te stellen. Daarnaast is er de mogelijkheid om met deelplannen te werken. Het tweede lid is facultatief en biedt de gemeenteraad de mogelijkheid aan te geven welke specifieke beleidsonderwerpen in het beleidsplan aan de orde dienen te komen. Het derde lid biedt de basis voor de verantwoording van het beleid. De WWB geeft aan dat het college jaarlijks bij onze minister een beeld van de uitvoering indient, dit door middel van SiSa.

SiSa houdt in dat de verantwoordingsinformatie van het gemeentebestuur aan de gemeenteraad tevens gebruikt wordt als verantwoording van het gemeentebestuur aan het Rijk (Single information) en dat vervolgens de jaarrekeningcontrole van de gemeente accountant ook voor het Rijk voldoende is (Single audit).

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning

De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen (eerste lid). In het tweede lid wordt expliciet de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk document waarin die criteria geformuleerd kunnen worden, doch minimaal de verordening en het beleidsplan.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Wederom uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de wet geformuleerd. Het derde lid biedt de verbinding met de afstemmingsverordening. Deze verordening regelt het opleggen van een maatregel indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Echter, voor personen zonder uitkering, Anw-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.

Artikel 6 Algemene bepalingen over voorzieningen

In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen. Het eerste lid geeft daarom aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat. Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat een cliënt gedurende het traject op gezette tijden met de consulent de voortgang bespreekt. Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen. Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan reïntegratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het reïntegratiebedrijf wordt verklaard dat deze reïntegratieverordening van toepassing is. Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten.

De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers. Immers, van deze groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomensniveau zitten. Het vragen van een eigen bijdrage, eventueel gerelateerd aan de hoogte van het inkomen, kan dan op zijn plaats zijn. Dit is ook met zoveel woorden terug te vinden in de Nota naar aanleiding van het verslag van de WWB.

Artikel 7 Inkomstenvrijlating

Met het amendement Bruls is het mogelijk gemaakt om gedurende maximaal 6 maanden aaneengesloten de inkomsten van uitkeringsgerechtigden die werken in deeltijd voor een deel vrij te laten. De vrijlating moet, naar het oordeel van het College, bijdragen aan de arbeidsinschakeling. De vrijlating bedraagt maximaal 25% van de inkomsten per maand, met een maximum van € 187,- (Per 1-1-2010, art. 31, tweede lid onder o WWB)).

Artikel 8 Premies

In de WWB is geregeld in art. 31 lid 2 sub j dat jaarlijks een activeringspremie van maximaal € 2229,00 (per 1-1-2010) kan worden verstrekt. Deze premie is onbelast, en telt dus ook niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen. Dit is alleen het geval als in datzelfde jaar geen onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk is verstrekt. De gemeente kan haar premiebeleid afstemmen op de verschillende activiteiten die in het kader van activering verricht worden en daarbij de hoogte van de premie laten variëren. De gemeente kan ook besluiten bepaalde activiteiten in het geheel niet te premieren. Tenslotte kan de gemeente de premie afhankelijk maken van doelgroepen, zoals arbeidsgehandicapten, ouderen, jongeren, afstand tot de arbeidsmarkt etc.

De WWB regelt in art. 31 lid 2 sub k de maximale onkostenvergoedingen bij het verrichten van vrijwilligerswerk. Niet tot de middelen wordt gereken € 95,00 per maand met een maximum van € 764,00 per jaar (bedragen per 1-1-2010). Voor vrijwilligerswerk in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling kan een hoger bedrag worden vrijgelaten, € 150,00 per maand met een maximum van € 1.500,00 per jaar (bedragen per

1-1-2010). Ook deze zijn onbelast en werken niet door bij inkomensafhankelijke regelingen. Ook hier kan de gemeente variëren in hoogte.

In deze verordening is ervoor gekozen het verstrekken van premies in algemene zin te regelen: de criteria en de doelgroepen kunnen worden omschreven in het beleidsplan, al dan gekoppeld aan de bevoegdheid van het college om nadere regels te stellen. Het is echter ook mogelijk om in de verordening alle bepalingen over doelgroepen, criteria en de hoogte van de subsidies op te nemen. Dit zal de overzichtelijkheid van de verordening echter niet ten goede komen. Daarom is gekozen deze in het beleidsplan op te nemen. Artikel 9 Overige vergoedingen

Het is denkbaar dat de gemeente, ter stimulering van de arbeidsinschakeling, besluit diverse kosten te vergoeden voor activiteiten die daaraan bijdragen. In dit artikel zijn als voorbeelden genoemd reiskosten, verhuiskosten en kosten voor kinderopvang, maar dat is geen limitatieve opsomming. Artikel 10 Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 12 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.