Organisatie | Medemblik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Parkeerverordening Medemblik |
Citeertitel | Parkeerverordening Medemblik |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2011 | 01-01-2011 | nieuwe regeling | 03-01-2011 De Medemblikker , 13-01-2011 | IVR-11-00050 |
Afdeling 1 DEFINITIES EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. RVV: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;
b. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;
c. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
d. houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat ingeschreven is in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475 gewijzigd Stb. 1995, 348) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
e. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
f. vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen;
g. vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.
Afdeling II PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN
Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.
1. Burgemeester en wethouders kunnen op aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen;
2. Een vergunning kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn.
3. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.
1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.
2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste 4 weken verlengen.
De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:
a. het gebied waardoor de vergunning geldt;
b. het adres van de vergunninghouder;
c. het kenteken van het motorvoertuig van de vergunninghouder.
Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:
a. op verzoek van de vergunninghouder;
b. wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, mettertijd verlaat;
c. wanneer er zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;
d. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;
e. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt.