Organisatie | Voerendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Brandbeveiligingsverordening gemeente Voerendaal |
Citeertitel | Brandbeveiligingsverordening gemeente Voerendaal |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Openbare Orde en Veiligheid |
Regeling vervangt brandbeveiligingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28-06-1994
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-10-2007 | 07-07-2011 | Nieuwe regeling | 24-09-2007 Weekblad Parkstad, 15-10-2007 | 2007 / 5 / 8 |
Hoofdstuk 2 Brandveilig gebruik
Artikel 2.1.1 - Vergunning gebruik inrichting
Voorwaarden tent, paviljoen, podia en tribunes
Voorwaarden kookdoeleinden en verwarming
Voorwaarden kampvuur en feestvuur Voorwaarden tijdelijke overnachting Voorwaarden tijdelijke camping Voorwaarden ballonnen Voorwaarden luchtballon
Voorwaarden buitenopslag van hout, houtachtige producten en/of materialen als benoemd in artikel 2.2.2
Brandveiligheidsvoorwaarden campings
De voorwaarden welke van toepassing zijn, worden bij de vergunning gevoegd.
3. Indien het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning, kan het college aan de vergunning nieuwe voorschriften verbinden en gestelde voorschriften wijzigen of intrekken.
Artikel 2.1.2. - Weigeren vergunning
Een vergunning moet worden geweigerd indien de in de aanvraag vermelde wijze van gebruik van de inrichting in relatie tot de beoogde gebruiksfunctie niet geacht kan worden een brandveilig gebruik te zijn en door het stellen van voorschriften geen voldoende brandveilig gebruik kan worden bereikt.
Artikel 2.1.3 - Intrekken vergunning
Het college kan een vergunning intrekken indien:
het belang waarvoor de vergunning is verleend dit vereist op grond van een verandering van de inzichten en/of verandering van de omstandigheden gelegen buiten de inrichting, opgetreden na het verlenen van de vergunning en het niet mogelijk blijkt door het stellen of wijzigen van voorschriften dat belang voldoende te beschermen.
Paragraaf 2 - Het voorkomen van brand en het beperken van brand en brandgevaar
Paragraaf 3 - Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand.
Artikel 2.3.1 - Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen
De rechthebbende op een inrichting, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt.
Artikel 2.3.2 - Gebruik middelen en voorzieningen
Het is verboden voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen of te hebben dat daardoor het onmiddellijke gebruik of de zichtbaarheid wordt belemmerd van:
Artikel 2.3.4 - Verrichten van werkzaamheden
Bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings -, wijzigings - of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104) alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging (Stcrt. 1992, nr. 188), of gereedschappen worden gebruikt, waarvan het gebruik aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, moeten maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand.
Artikel 2.3.6 - Verboden handelingen met stoffen
Het is verboden een brandbaar gas te bezigen voor het vullen van speelgoed, hobby- en sportartikelen, anders dan luchtvaartuigen bedoeld in de Regeling inzake het met bepaalde luchtvaartuigen opstijgen van en landen op alsmede het inrichten van niet als luchtvaartterreinen aangewezen terreinen (Stb. 1988, 511).
Artikel 2.3.7 - Melden van brand en broe
Ieder die brand of broei ontdekt of deze vermoedt, is verplicht dit onmiddellijk aan de brandweer te melden.
Artikel 2.3.8 - Bossen, heidevelden, venen
De eigenaar van een naaldhoutbos, een heideveld, een veen of een ander terrein, dat met brandbare gewassen is begroeid, is verplicht - na een van het college ontvangen aangetekende brief - de voorschriften op te volgen, die het college in die brief geeft tot het voorkomen van brand en het beperken van de gevolgen van brand.
Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 3.1 -Toezicht op de naleving
Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt opgedragen aan ambtenaren van de brandweer en daartoe door het college aangewezen ambtenaren.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
Artikel 3.3 -Overgangsbepaling (aanvragen om) gebruiksvergunning
Een aanvraag om gebruiksvergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 juni 1994, alsmede enig beroep, ingesteld tegen een beslissing omtrent een dergelijke aanvraag, wordt afgedaan op grond van genoemde Brandbeveiligingsverordening en alle daarin aangebrachte wijzigingen.
Een gebruiksvergunning op grond van de Brandbeveiligingsverordening vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 juni 1994 geldt als gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 2.1.1, voor zover deze niet krachtens overgangsrecht van de Bouwverordening geldt als gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 6.1.1 van de Bouwverordening.