Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Reglement voor Waterschap Vallei en Eem |
Citeertitel | Reglement voor Waterschap Vallei en Eem |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | waterschap |
Artikel II Deze verordening treedt in werking op een door Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht te bepalen tijdstip.
Waterschapswet, art. 6
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2009 | 01-01-2013 | Onbekend | 23-09-2009 Provinciaal Blad 2009/161 | PS2009-594 |
Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 13 februari 2008, nummer PS 2007-826 (Provinciaal Blad nr. 2008/23, 26 maart 2008). In werking getreden op 31 maart 2008. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 23 september 2009, nr. PS2009-594 (Provinciaal Blad nr. 2009/161 van 21 december 2009). Op 22 december 2009 in wwerking getreden (besluit van Gedeputeerde Staten van 15 december 2009, zaaknummer 2008-019799, Provinciaal Blad nr. 2009/165 van 21 december 2009).
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Dit reglement verstaat onder: categorie bedrijven: categorie waartoe behoren degenen die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebouwde onroerende zaken in gebruik hebben als bedrijfsruimte; categorie ingezetenen: categorie waartoe behoren degenen die hun werkelijke woonplaats in het waterschap hebben als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de wet; categorie natuurterreinen: categorie waartoe behoren degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van natuurterreinen als bedoeld in artikel 116, onder c, van de wet; categorie ongebouwd: categorie waartoe behoren degenen die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken, niet zijnde natuurterreinen; Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Gelderland en Utrecht tenzij in het reglement anders is bepaald; watersysteem: samenhangend geheel van één of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken; wet: Waterschapswet.
Hoofdstuk 2 Naam, gebied, zetel en taak van het waterschap
Artikel 3 Zetel van het waterschap
Het algemeen bestuur bepaalt in welke gemeente het waterschap zijn zetel heeft.
Artikel 4 Taak van het waterschap
De taak, bedoeld in het eerste lid, omvat de zorg voor het watersysteem en de zorg voor het zuiveren van afvalwater, hieronder mede begrepen het stedelijk afvalwater dat afkomstig is vanuit het beheersgebied van een aangrenzende waterkwaliteitsbeheerder en dat krachtens artikel 15a, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren om doelmatigheidsredenen wordt gezuiverd op een zuiveringstechnisch werk dat in beheer is bij het waterschap.
Hoofdstuk 3 De samenstelling en inrichting van het waterschapsbestuur
Artikel 6 Omvang algemeen bestuur
Het algemeen bestuur bestaat uit zesentwintig leden. Hiervan vertegenwoordigen:
Artikel 7 Benoeming vertegenwoordigers geborgde zetels
Voor de categorie bedrijven worden door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Gooi, Eem- en Flevoland één vertegenwoordiger, door de Kamer van Koophandel en Fabrieken Centraal Gelderland één vertegenwoordiger en door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Midden-Nederland en de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Oost Nederland gezamenlijk één vertegenwoordiger benoemd.
§ 2. Het college van dijkgraaf en heemraden
Artikel 9 Omvang college van dijkgraaf en heemraden
Het college van dijkgraaf en heemraden bestaat uit de dijkgraaf en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden dat ten hoogste vijf bedraagt.
Artikel 11 Ingang benoeming heemraden
In het geval van artikel 10, eerste lid, gaat de benoeming van degene, die de benoeming tot heemraad heeft aangenomen, in op het tijdstip waarop ten minste de helft van de heemraden zijn benoeming heeft aangenomen of, indien de aanneming van de benoeming op een later tijdstip plaatsvindt, op dat tijdstip.