Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Voorschoten

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVoorschoten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpheffing en invordering van de afvalstoffenheffing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-12-201001-01-2012Nieuwe regeling

09-12-2010

Groot Voorschoten, 16-12-2010

813A

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Nummer: 813A

 

De raad der gemeente Voorschoten;

 

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders dd 26 oktober 2010

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

besluit:

 

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2011

Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaarfeit

  • 1.

    Onder de naam van afvalstoffenheffing wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting als bedoeld in artikel 1, wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit of beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan:  degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 3 maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar per perceel, welke is aan te merken als:

    • a.

      Aanleunwoning € 199,86

    • b.

      Etagewoning met eenpersoonshuishouden € 224,58

    • c.

      Overige woonruimte met eenpersoonshuishouden € 265,79

    • d.

      Etagewoning met meerpersoonshuishouden € 286,39

    • e.

      Overige woonruimte met meerpersoonshuishouden € 327,60

  • 2.

    Indien betreffende het eerste lid in de loop van het belastingjaar een verandering plaats vindt van sub d naar sub b, respectievelijk van sub e naar sub c, wordt het tarief als bedoeld in het eerste lid sub b of sub c toegepast met ingang van de eerst volgende kalendermaand.

Artikel 4 Aanduiding categorie aanleunwoning

Tot de categorie aanleunwoningen behoren wooncomplexen, speciaal gericht op de huisvesting en eventueel verzorging van ouderen. Buiten deze categorie vallen bewoners van complexen, die voor het afval een bedrijfsafvalcontract hebben afgesloten en de kosten hiervan doorberekenen aan de bewoners.

Artikel 5 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • Indien de belastingplicht, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing op voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingaanslagen van € 5,- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen voor belastingen of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 8 Termijnen en wijze van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1 geldt dat, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 75,--, doch minder dan € 5.000,--, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljeten elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijn.

  • 4.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

Artikel 9 Nadere regels door college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 10 Overgangsrecht

De "Verordening afvalstoffenheffing 2010", vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing 2011.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Voorschoten,

gehouden op 9 december 2010.

de griffier, de voorzitter,