Organisatie | Bonaire |
---|---|
Organisatietype | Caribisch openbaar lichaam |
Officiële naam regeling | Eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 10e september 1986, no. 1, inzake reglement voor de scholen voor openbaar basisonderwijs |
Citeertitel | Reglement scholen openbaar basisonderwijs 1986 |
Vastgesteld door | Bestuurscollege |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en in werking getreden vóór 10-10-2010, maar op grond van artikel 7 van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het Eilandsbesluit vaststellen positieve lijst regelgeving Bestuurscollege Bonaire (AB 2010, nr. 19) tevens vastgesteld voor het openbaar lichaam Bonaire en derhalve met ingang van 10-10-2010 in het openbaar lichaam Bonaire van toepassing.
De oorspronkelijke grondslag(en) kan men vinden door de regeling te zoeken op 09-10-2010.
Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen van 08 OKT. 2010 no. 12 tot vaststelling van de eilandsbesluiten, houdende algemene maatregelen voor het openbaar lichaam Bonaire
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-10-2010 | Bestendiging eilandsregeling in het openbaar lichaam | 08-10-2010 A.B. 2010, no. 19 | Onbekend | ||
11-09-1986 | 01-08-1986 | 10-10-2010 | Nieuwe regeling | 10-09-1986 A.B. 1986, no. 14 | Onbekend |
Het bestuurscollege bepaalt na overleg met het hoofd, in welke klassen de onderwijzers die aan een school zijn werkzaam gesteld, onderwijs zullen geven.
Het hoofd zorgt dat het hoofd van de afdeling onderwijs kennis draagt van de adressen van het aan zijn school verbonden personeel.
Van elke verandering doet hij opgave aan het hoofd van de afdeling onderwijs.
Het hoofd verlaat na afloop van een schooltijd het schoolgebouw niet, dan nadat het door de leerlingen, die niet moeten over- of nablijven, ontruimd is.
Hoofdstuk III VAN DE ONDERWIJZERS
Een onderwijzer, die door ziekte of om andere redenen verhinderd is onderwijs te geven, is verplicht, voor het tijdstip waarop hij op school had moeten zijn, onder opgave van redenen van deze verhindering mededeling te doen aan het hoofd. Deze stelt daarvan ten spoedigste het hoofd van de afdeling onderwijs in kennis.
Tot het geven van privaatlessen tegen betaling aan leerlingen van een school heeft ieder, die aan die school verbonden is, toestemming nodig van het bestuurscollege.
Overigens blijven de artikelen 54 tot en met 57a van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (P.B. 1964, no. 159), zoals gewijzigd, van toepassing.
Indien een onderwijzer zich bezwaard acht een opdracht of aanwijzing van het hoofd op te volgen, is hij bevoegd zich deswege mondeling of schriftelijk tot het hoofd van de afdeling onderwijs te wenden. De uitvoering van de opdracht of de aanwijzing wordt hierdoor niet opgeschort.
Het hoofd van de afdeling onderwijs neemt terzake geen beslissing dan nadat hij het betrokken hoofd heeft gehoord.
Klachten over hoofden dienen schriftelijk door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs bij het bestuurscollege te worden ingediend. Het betrokken hoofd ontvangt zo spoedig mogelijk van genoemde afdeling een afschrift. Het hoofd is desgevorderd verplicht schriftelijk hierop te beantwoorden.
Het onderwijzend personeel dient gedurende de gehele bij de lesrooster vastgestelde schooltijd voor het onderwijs aan de school beschikbaar te zijn en blijven en tenminste gedurende het voor het soort onderwijs vereiste minimum aantal uren per week onderwijs te geven.
De onderwijzer dient behoorlijk en net gekleed volgens de gangbare normen van fatsoen op school te verschijnen.
Gedurende de schooltijd of gedurende de tijd waarin de opgedragen lessen gegeven moeten worden, mag het onderwijzend personeel de school niet verlaten, tenzij in bijzondere gevallen na bekomen toestemming van het hoofd en deze een regeling treft waardoor het onderwijs voortgang kan hebben. Het hoofd bericht dit onverwijld aan het hoofd van de afdeling onderwijs.
Hoofdstuk IV VAN HET LEERPLAN EN LESROOSEER
Ieder schooljaar voor 15 september zendt het hoofd het lesrooster en voor 15 oktober het leerplan dat tot stand gekomen is na bespreking met de gezamenlijke onderwijzers verbonden aan de school, in drievoud ter vaststelling aan het bestuurscollege door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs, waarna dit aan de inspecteur ter goedkeuring wordt aangeboden.
Afwijking van het lesrooster kan plaats hebben met toestemming van de inspecteur door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs.
Indien het lesrooster in de loop van het schooljaar wijziging moet ondergaan, zendt het hoofd een nieuw lesrooster door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs ter vaststelling aan het bestuurscollege, waarna vervolgens het gewijzigde lesrooster ter goedkeuring aan de inspecteur wordt gezonden.
Wanneer door tijdelijke onvoltalligheid van het onderwijzend personeel het onderwijs niet volgens het vastgestelde lesrooster kan werden gegeven, kan het hoofd, het hoofd van de afdeling onderwijs gehoord, tijdelijk de lesuren verschikken. In geval deze maatregel voor langer dan drie dagen noodzakelijk is, wordt voor de tijdelijke regeling door tussenkomst van het hoofd afdeling onderwijs de goedkeuring vereist van het bestuurscollege en de inspecteur.
Wanneer de goede voortgang van het onderwijs in het geval bedoeld in het eerste lid zulks eist, kan het hoofd, het hoofd van de afdeling onderwijs gehoord, voor een of meer klassen bepalen, dat de leerlingen slechts gedurende een gedeelte van de gewone schooltijd onderwijs ontvangen, dan wel bij afwisseling een gehele schooltijd vrijaf hebben. Voor deze tijdelijke regeling verzoekt het hoofd onmiddellijk de goedkeuring van het bestuurscollege door tussenkomst van het hoofd van de afdeling onderwijs.
De voor de leerlingen bestemde toegangen tot het schoolgebouw worden door of namens het hoofd tenminste vijf minuten voor bet begin van elke schooltijd geopend.
Het rapport wordt de dag voor de aanvang van de in het eerste lid van artikel 14 van de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, no. 28) vermelde vakanties aan de leerlingen medegegeven om deze door de ouders voor "gezien" te laten tekenen. Na de laatste vakantie van elk schooljaar blijven de rapporten in het bezit der ouders.
De leerlingen van de hoogste klas van een school voor basisonderwijs, die aan de toetsen voor de toelating tot het voortgezet onderwijs hebben deelgenomen, krijgen op het eind van dat leerjaar de einduitslag van de toetsen. Het hoofd kan bemiddelen bij de plaatsing op een school voor voortgezet onderwijs.
Het hoofd kan bovendien de volgende straffen aan een leerling van zijn school opleggen:
verwijdering van de school voor ten hoogste drie dagen wanneer een leerling zonder geldige redenen haar ongeregeld bezoekt en daardoor de gang van het onderwijs stoort, voor vermaning en straf ongevoelig is, een slecht voorbeeld voor zijn medeleerlingen blijkt te zijn, of zich aan een zeer ernstige overtreding of onbetamelijkheid schuldig maakt.
Deze verwijdering dient onverwijld aan het hoofd van de afdeling onderwijs en schriftelijk aan de ouders te worden medegedeeld.
Het hoofd is verplicht aan leerlingen, die onzindelijk zijn of lijden aan een besmettelijke huidziekte, de toegang tot de schoollokalen te weigeren of hen daaruit te verwijderen. Hij zendt hen naar huis met vermelding van de reden aan de ouders en kennisgeving aan het hoofd van de afdeling onderwijs.
Indien het hoofd vermoedt dat een leerling lijdt aan een besmettelijke ziekte of kwaal wordt dit onmiddellijk met opgave van de naam en de woonplaats van de leerling schriftelijk aan het hoofd van de geneeskundige en gezondheidsdienst en het hoofd van de afdeling onderwijs ter kennis gebracht. Tevens geeft het hoofd daarvan schriftelijk bericht aan de betrokken ouders.
Indien in de school zich een geval van besmettelijke ziekte openbaart, geeft het hoofd hiervan onmiddellijk kennis aan het hoofd van de afdeling onderwijs.
Bij ongelukken van ernstige aard is het hoofd gehouden onverwijld die maatregelen te treffen, welke hij voor het welzijn van de getroffen leerlingen noodzakelijk acht. Een schriftelijk verslag vermeldende feiten, omstandigheden en eventueel namen van getuigen, zal onverwijld aan het hoofd van de afdeling onderwijs worden uitgebracht.
Hoofdstuk VI VAN DE SCHOOLVERGADERINGEN
Alles wat het belang van de school en het onderwijs raakt, kan onderwerp van bespreking in de vergadering zijn. Indien tijdens de vergadering een beslissing genomen moet worden, hebben alle onderwijzers stemrecht; de vakleerkrachten hebben dit bij voorstellen, die hun vak betreffen.
Behalve aan autoriteiten voor wie krachtens artikel 87 van de Landsverordening basisonderwijs (P.B. 1979, no. 28) de school te allen tijde toegankelijk is, verschaft het hoofd op verzoek toegang tot de school:
Voor gewone onderhoudswerken aan de schoolmeubelen en de gebouwen, dient het hoofd in voorkomende gevallen een aanvrage in bij het hoofd van de afdeling onderwijs.
Indien naar oordeel van het hoofd schoolmeubelen of leermiddelen voor afkeuring in aanmerking komen, dient hij daartoe een aanvrage in bij het hoofd van de afdeling onderwijs.
Deze schoolmeubelen worden niet uit de school verwijderd, alvorens goedkeuring op de aanvrage van het hoofd van de afdeling onderwijs daartoe is verkregen. Van vernietiging wordt een proces-verbaal opgemaakt.
Het hoofd zendt jaarlijks voor 1 december een aanvrage in voor de schoolboeken, leermiddelen en de schoolbehoeften voor het eerstvolgende schooljaar bij het hoofd van de afdeling onderwijs. Deze aanvrage gaat vergezeld van een opgave van de aanwezige voorraad.
Jaarlijks voor 1 november doet het hoofd aan het hoofd van de afdeling onderwijs en de inspecteur een beredeneerd verslag toekomen van het schoolgebeuren gedurende het laatste schooljaar.