Verordening ondersteuning gemeenschapshuizen van de gemeente Brunssum 2006

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  Een BMV: een Brede Maatschappelijke Voorziening

• b.

  Een gemeenschapshuis: een gebouw gesticht en in stand gehouden met de bedoeling daarin onderdak te bieden aan de activiteiten van een veelheid van verenigingen en organisaties in de gemeente Brunssum.

• c.

  Een erkend gemeenschapshuis: een door de raad als gemeenschapshuis aangewezen gebouw c.q het bestuur of de beheerder(s) van het gebouw.

• d.

  Een meerjarenraming groot onderhoud: een raming van de kosten voor groot onderhoud door de door het college hiertoe aangewezen organisatieonderdeel van de gemeente Brunssum, in overleg met de beheerders/bestuurders van de erkende gemeenschapshuizen.

• e.

  De wet: de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2. Ondersteuning

• 1.

  Ondersteuning wordt uitsluitend verleend door het college van burgemeester en wethouders aan een erkend gemeenschapshuis.

• 2.

  Ondersteuning kan uitsluitend de vorm hebben van een subsidie voor groot onderhoud en/of de verstrekking van een rentedragende lening.

• 3.

  In bijzondere gevallen en/of op grond van zwaarwegende redenen kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het gesteld onder lid 1.

• 4.

  Van een afwijking van deze verordening, zoals aangegeven in het vorige artikel wordt de raad geïnformeerd.

• 5.

  Titel 4.2 van de wet, met uitzondering van afdeling 4.2.8, is van toepassing op bepalingen omtrent subsidie voor groot onderhoud van deze verordening.

Artikel 3. Subsidie voor groot onderhoud

• 1.

  Het recht op de subsidie voor groot onderhoud vervalt binnen één jaar na ingebruikname van een BMV in de wijk, waar het erkende gemeenschapshuis is gelegen.

• 2.

  De subsidie bedraagt maximaal 50,0 procent van de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde maximale kosten voor groot onderhoud, gebaseerd op meerjarenraming groot onderhoud.

• 3.

  Voor subsidiering komen uitsluitend de in de meerjarenraming groot onderhoud opgenomen werkzaamheden en bedragen in aanmerking.

• 4.

  In onvoorziene omstandigheden kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van het in het derde lid gestelde.

• 5.

  Aan de subsidieverlening is de verplichting verbonden dat het erkende gemeenschapshuis c.q. de erkende gemeenschapshuizen jaarlijks een rapportage onderhoudtoestand van hun gebouw aan het college van burgemeester en wethouders verstrekken.

• 6.

  Bij het niet nakomen van de verplichting bedoeld in lid 5, gelden de bepalingen betreffende opschorting van de verplichting tot betaling van het subsidiebedrag en intrekking en wijziging van de subsidieverlening in de wet.

Artikel 4. Verstrekking van een rentedragende lening

• 1.

  Een rentedragende lening kan door het college van burgemeester en wethouders uitsluitend verleend worden indien een erkend gemeenschapshuis in acute financiële problemen van tijdelijke aard komt en zij kan aantonen geen lening op commerciële basis bij een derde te verkrijgen. Hierbij geldt dat de gemeente zich niet garant zal stellen voor een dergelijke lening op commerciële basis.

• 2.

  Een rentedragende lening wordt verleend onder de ontbindende voorwaarde dat de lening wordt ontbonden binnen één jaar na ingebruikname van een BMV in de wijk, waar het erkende gemeenschapshuis is gelegen.

• 3.

  Een rentedragende lening wordt niet verstrekt bij vermoeden van dreigende surseance van betaling of faillissement of bij surseance van betaling of faillissement van het erkende gemeenschapshuis.

• 4.

  Aan de rentedragende lening kan door het college van burgemeester en wethouders nadere voorwaarden worden gesteld.

• 5.

  Aan het verstrekken van de lening dient echter de voorwaarde van zekerheidstelling c.q. van garantstelling te worden gesteld.

• 6.

  Het college van burgemeester en wethouders kan echter niet overgaan tot verstrekken van de lening, voordat de raad hiermee akkoord is gegaan.

• 7.

  Het college van burgemeester en wethouders houdt bij het verstrekken van de lening rekening met de beginselen van redelijkheid en billijkheid en de desbetreffende privaatrechtelijke bepalingen.

• 8.

  De rente wordt marktconform bepaald.

• 9.

  Het college van burgemeester en wethouders verstrekt binnen 14 dagen na het besluit tot verstrekking van de lening informatie hieromtrent aan de Provincie Limburg.

Artikel 5. Ontbinding van de rentedragende lening

Bij ontbinding van de lening wordt het restant van de lening inclusief de rente door het college van burgemeester en wethouders ingevorderd.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na haar bekendmaking.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening ondersteuning gemeenschapshuizen”.