Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Brunssum

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de financiële organisatie van de gemeente Brunssum.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Brunssum
Officiële naam regelingVerordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de financiële organisatie van de gemeente Brunssum.
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Brunssum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Vervangt de verordening artikel 212 Gemeentwet van de gemeente Brunssum vastgesteld bij Raadsbesluit van 28 oktober 2003.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-03-200819-05-2016Nieuwe regeling

12-02-2008

Parelnieuws, 27-02-2008

2007/117733

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Brunssum

De raad van de gemeente Brunssum besluit,

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen:

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Brunssum.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dienst:

    iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Brunssum en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van gemeente Brunssum, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    de financieel-economische positie;

    het financiële beheer;

    de uitvoering van de begroting;

    het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • e.

    financieel beheer:

    het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Brunssum.

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting
  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    de beoogde maatschappelijke effecten;

    de te leveren goederen en diensten;

    de baten en lasten.

  • 3. Het college stelt gelijktijdig per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten
  • 1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting
  • 1. Het college biedt uiterlijk in juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk juni vast.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting
  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle
  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie
  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste vier maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussentijdserapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    de 4-maands rapportage in juni van het lopende begrotingsjaar;

    de 8-maands rapportage in oktober van het lopende begrotingsjaar;

    De tussentijdse rapportages worden genoemd: de programmarapportages.

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting, conform artikel 8.

  • 4. De rapportages gaan in op afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde goederen en diensten en indien daar aanleiding voor is de maatschappelijke effecten.

  • 5. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voorzover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

    investeringen groter dan € 50.000,--.

    aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 50.000,--;

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 50.000,--;

  • 6. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 50.000,--.

Artikel 8. Jaarstukken
  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording, een en ander conform de voorschriften van Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 4. Het college biedt in mei van het jaar opvolgend het verantwoordingsjaar de jaarstukken aan de raad.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie
  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen. De financiële positie wordt uiteengezet in de begroting.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa
  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven.

    Bij de bepaling van de afschrijvingsduur wordt rekening gehouden met de economische levensduur, de verslaggevingsvoorschriften conform BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) en bestaand beleid.

    Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 10.000,-- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken.

  • 5. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen
  • 1. Voor de openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen
  • 1. Het college biedt, indien nodig, een geactualiseerde nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt:

    de vorming en besteding van reserves;

    de vorming en besteding voorzieningen;

    de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen,

    in relatie tot de nota weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17.

  • 3. De raad stelt deze nota vast.

Artikel 13. Kostprijsberekening
  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Brunssum wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt gebaseerd op het op dat moment geldend marktrentepercentage. Dit geldt voor de kapitaallasten van investeringen vanaf 2002. Voor investeringen vóór deze datum wordt een percentage gehanteerd van 7,25%.

Artikel 14: Financieringsfunctie
  • 1. Het college zorgt voor de uitoefening van de financieringsfunctie. Hierbij neemt het college de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is.

    • c.

      derivaten worden uitsluitend gebruikt ter beperking van financiële risico’s;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • f.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 2. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 3. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen, activa en vermogen.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk voor eenpersoonshuishoudingen, tweepersoonshuishoudens en meerpersoonshuishoudingen.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s in de desbetreffende paragraaf.

  • 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan de kapitaalgoederen.

Artikel 19. Bedrijfsvoering

  • 1. In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 3. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 20. Verbonden partijen

  • 1. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 21. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan de lange termijn visie van het grondbeleid van de gemeente en de financiële positie van het grondbedrijf.

  • 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.

  • 3. Verantwoording over de resultaten over het uitgevoerde grondbeleid wordt opgenomen in de tussentijdse rapportage conform artikel 7.

Artikel 22. Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan ter behandeling en vaststelling. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies. De subsidieverstrekking vindt plaats conform door de raad vastgestelde subsidieverordening.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 23. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • -

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;

    • -

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

    • -

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • -

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • -

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • -

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

b.de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 25. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • -

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de diensten;

  • -

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • -

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • -

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de diensten van de gemeente;

  • -

    de te maken afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 26. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken en leveringen en diensten.

Artikel 27. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 28. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat publicatie heeft plaatsgevonden, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2008 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Met inwerking treding van deze verordening wordt de Verordening artikel 212 Gemeentewet van de gemeente Brunssum vastgesteld bij Raadsbesluit van 28 oktober 2003 ingetrokken.

Artikel 29. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Brunssum”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 12 februari 2008.

de burgemeester
de griffier