Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Culemborg

Algemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieCulemborg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAlgemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008
CiteertitelAlgemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Artikel 150 Gemeentewet.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2009nieuwe regeling

11-12-2008

Culemborgse Courant, 24-12-2008

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Algemene inspraak en participatieverordening Culemborg 2008

De raad van de gemeente Culemborg;

overwegende, dat het noodzakelijk is om de inspraakverordening aan te passen, mede gezien de wijzigingen in de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de uniforme openbare voorbereidingsprocedure;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Culemborg d.d. 28 oktober 2008;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

 

BESLUIT :

 

vast te stellen de Verordening inzake de wijze waarop ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding en uitvoering van gemeentelijk beleid worden betrokken (Algemene inspraak- en participatieverordening Culemborg 2008).

 

Artikel 1 begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    inspraak: het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover zo mogelijk van gedachten wisselen met het betreffende bestuursorgaan;

  • b.

    participatie: het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding of uitvoering van gemeentelijk beleid;

  • c.

    procedure: de wijze waarop de inspraak of participatie gestalte wordt gegeven.

  • d.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • e.

    randvoorwaarden: aan de inspraak of participatie ten grondslag liggende feiten, waarop het bestuursorgaan geen invloed heeft, dan wel door het bestuursorgaan aan inspraak of participatie meegegeven kaders.

Artikel 2 onderwerp van inspraak of participatie

  • 1.

    Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak of participatie wordt verleend bij de voorbereiding of uitvoering van beleid van de gemeente.

  • 2.

    Inspraak of participatie wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • 3.

    Geen inspraak of participatie wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van handhaving van de openbare orde en veiligheid.

Artikel 3 inspraak- of participatiegerechtigden

  • 1.

    Inspraak of participatie wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

  • 2.

    Het bestuursorgaan stelt vast aan welke kring van belanghebbenden inspraak of participatie wordt verleend met inachtneming van hetgeen hierover bij wet, provinciale of gemeentelijke verordening is voorgeschreven.

Artikel 4 inspraakprocedure

  • 1.

    Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 eindverslag inspraak

  • 1.

    Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2.

    Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op de deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3.

    Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4.

    De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag

Artikel 6 procedure participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan stelt voor elk onderwerp waarop participatie wordt verleend een procedure vast. Het bestuursorgaan maakt daarbij, indien gewenst, een keuze uit de participatietreden informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen.

  • 2.

    De participatieprocedure bevat in elk geval:

    • a.

      het onderwerp van participatie, zoals bedoeld in artikel 2;

    • b.

      een aanduiding van de kring van belanghebbenden, zoals bedoeld in artikel 3;

  • 3.

    In aanvulling op lid 2 bevat deze procedure voor zover mogelijk:

    • a.

      de toepasselijke participatietrede;

    • b.

      de randvoorwaarden, zoals bedoeld in artikel 1 onder e;

    • c.

      de wijze van vormgeving van het participatieproces;

    • d.

      een tijdpad met termijnstelling;

    • e.

      een communicatieplan;

    • f.

      een financiële paragraaf voor adviesraden, buurtpanels, klankbordgroepen en platforms kan de participatieprocedure, in overleg met hen, voor (on)bepaalde tijd in een apart besluit of in een convenant worden vastgelegd;

  • 4.

    Het bestuursorgaan kan de procedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Het bestuursorgaan geeft hiervan overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk kennis.

Artikel 7 voorbereiding participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan informeert voorafgaand aan de participatie belanghebbenden hierover op geschikte wijze. Volstaan kan worden met vermelding van de zakelijke inhoud;

  • 2.

    Het bestuursorgaan draagt er zorg voor dat de kring van belanghebbenden voldoende tijd en informatie krijgt voor een goede voorbereiding.

Artikel 8 vastlegging participatie

  • 1.

    Het bestuursorgaan draagt zorg voor verslaglegging van door haar in het kader van participatie gehouden bijeenkomsten;

  • 2.

    Deze verslagen worden aan alle aanwezigen bij de in lid 1 bedoelde bijeenkomsten toegezonden;

  • 3.

    Een weergave van de opbrengst van participatie maakt deel uit van het voorstel dat ter besluitvorming wordt aangeboden;

  • 4.

    Na besluitvorming krijgen alle deelnemers het voorstel en besluit ter informatie zo mogelijk digitaal beschikbaar gesteld.

Artikel 9 inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking acht dagen na de dag van bekendmaking.

  • 2.

    Op deze dag vervalt de inspraakverordening van 26 september 1996;

  • 3.

    Inspraakprocedures waarmee, vóór de inwerkingtreding van deze verordening een begin is gemaakt, worden afgehandeld overeenkomstig de Inspraakverordening van 26-09-1996.

Artikel 10 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene inspraak- en participatieverordening Culemborg 2008.

 

Aldus besloten in de vergadering van de Raad, gehouden op 19 november 2008

De griffier De voorzitter

P.J. Peters R. van Schelven